Evidence based practice: Epidemiologie
1. Inleiding
def:
- Current best evidence
= op basis van beste nieuwe info hulp geven.
o adviezen aan patiënten kunnen elk jaar veranderen.
- Proffesional expertise and setting
= je gaat doorheen je carrière veel ervaring opdoen en doorheen de
jaren je aanpak veranderen.
- Client’s values and setting
= je gaat soms een patiënt anders moeten aanpakken n.a.v. trauma’s,
budget, geloof, ...
-> verklaring wrm voedingsadvies van pers tot pers verschilt
Wrm zoveel tegenstrijdigheid en betrokkenheid over voeding?
Iedereen komt er dagelijks mee in contact, iedereen is
voedingsdeskundige
-> INFOBESITAS = overvloed aan informatie over voeding
Voordeel handelen o.b.v feiten:
- Kritische zelfreflectie
- Transparantie
- Meetbare resultaten
Pijlers voor evidence-based practice:
- Kenmerken voor patiënt
- Resultaten wetenschappelijke studies
- Eigen professionele expertise
1.1. Epidemiologie
- epidemie
= toestand waarbij gedurende een lange tijd een vrijwel constant
percentage van de bevolkig aan een ziekte lijdt.
vb griep
- Pandemie
= epidemie die tegelijk voorkomt in verschillende continenten.
- Epidemiologie
= wetenschap dat epidemische verloop bestudeert.
1
,4 fasen onderzoek epidemiologie:
1. Beschrijving
o Waar, wnr, bij wie?
2. Analyse
o Oozakelijk verband onderzoeken
3. Planning
o Maatregelen voorstellen
4. Actie
o Controle uitoefenen
1.2. Voedingsepidemiologie
Onderzoek nr voedingsdeterminanten van ziekten.
Belangrijk beperking:
- Complexiteit voedsel
4 fasen onderzoek voedingsepidemiologie:
-> gezondheidsbevorderende adviezen
1. Beschrijven
o In kaart brengen voedselconsumptie/voedingsstatus van
populatie
2. Analyse
o Verbanden/associaties voeding en ziekte vaststellen
3. Planning
4. Actie
o Preventie ziekte en verbeteren volksgezondheid (3 + 4)
- pluspunt: directe relevantie
- minpunt: vaststellen verbanden ≠ vaststellen oorzakelijke
verbanden
Hoofddoelstelling van voedingsepidemiologie:
een bijdrage leveren aan de preventie van ziekten en de verbetering van
de volksgezondheid.
2
, 2. Ziektefrequentiematen
= maten van aanwezigheid van een ziekte
2.1. Prevalentie
= # personenen in populatie die ziek zijn
= # zieken/tot populatie
uitgedrukt in %
2.2. Incidentie
= # nieuwe ziektegevallen in populatie
= # nieuwe ziektegevallen/tot populatie (binnen een bepaalde
tijdsinterval)
- cumulatieve incidentie
o # nieuwe ziektegevallen/# pers aanwezig in populatie
o uitgedrukt in /1000 pers
- incidentiecijfer
o # nieuwe ziektegevallen/# levensjaren geleefd door de
populatie gedurende beschouwde periode
o uitgedrukt in /jaar
relatie prevalentie en incidentie:
formule:
P = I x d(gemiddelde duur)
- hoe hoger incidentie/tijdsinterval -> hoger prevaltentie op versch
tijdsstippen
- hoe langer de duur ziekte -> hoe hoger prevalentie bij geg incidentie
2.3. Mortaliteit
= gegevens over sterfte
- voor sommige ziekte niet van belang
- incidentie geg ≠ sterfte geg
2.4. Standaardiseren voor leeftijd
= het vergelijken van ziektefreqenties in specifieke leeftijdscategoriën van
versch populaties
3
1. Inleiding
def:
- Current best evidence
= op basis van beste nieuwe info hulp geven.
o adviezen aan patiënten kunnen elk jaar veranderen.
- Proffesional expertise and setting
= je gaat doorheen je carrière veel ervaring opdoen en doorheen de
jaren je aanpak veranderen.
- Client’s values and setting
= je gaat soms een patiënt anders moeten aanpakken n.a.v. trauma’s,
budget, geloof, ...
-> verklaring wrm voedingsadvies van pers tot pers verschilt
Wrm zoveel tegenstrijdigheid en betrokkenheid over voeding?
Iedereen komt er dagelijks mee in contact, iedereen is
voedingsdeskundige
-> INFOBESITAS = overvloed aan informatie over voeding
Voordeel handelen o.b.v feiten:
- Kritische zelfreflectie
- Transparantie
- Meetbare resultaten
Pijlers voor evidence-based practice:
- Kenmerken voor patiënt
- Resultaten wetenschappelijke studies
- Eigen professionele expertise
1.1. Epidemiologie
- epidemie
= toestand waarbij gedurende een lange tijd een vrijwel constant
percentage van de bevolkig aan een ziekte lijdt.
vb griep
- Pandemie
= epidemie die tegelijk voorkomt in verschillende continenten.
- Epidemiologie
= wetenschap dat epidemische verloop bestudeert.
1
,4 fasen onderzoek epidemiologie:
1. Beschrijving
o Waar, wnr, bij wie?
2. Analyse
o Oozakelijk verband onderzoeken
3. Planning
o Maatregelen voorstellen
4. Actie
o Controle uitoefenen
1.2. Voedingsepidemiologie
Onderzoek nr voedingsdeterminanten van ziekten.
Belangrijk beperking:
- Complexiteit voedsel
4 fasen onderzoek voedingsepidemiologie:
-> gezondheidsbevorderende adviezen
1. Beschrijven
o In kaart brengen voedselconsumptie/voedingsstatus van
populatie
2. Analyse
o Verbanden/associaties voeding en ziekte vaststellen
3. Planning
4. Actie
o Preventie ziekte en verbeteren volksgezondheid (3 + 4)
- pluspunt: directe relevantie
- minpunt: vaststellen verbanden ≠ vaststellen oorzakelijke
verbanden
Hoofddoelstelling van voedingsepidemiologie:
een bijdrage leveren aan de preventie van ziekten en de verbetering van
de volksgezondheid.
2
, 2. Ziektefrequentiematen
= maten van aanwezigheid van een ziekte
2.1. Prevalentie
= # personenen in populatie die ziek zijn
= # zieken/tot populatie
uitgedrukt in %
2.2. Incidentie
= # nieuwe ziektegevallen in populatie
= # nieuwe ziektegevallen/tot populatie (binnen een bepaalde
tijdsinterval)
- cumulatieve incidentie
o # nieuwe ziektegevallen/# pers aanwezig in populatie
o uitgedrukt in /1000 pers
- incidentiecijfer
o # nieuwe ziektegevallen/# levensjaren geleefd door de
populatie gedurende beschouwde periode
o uitgedrukt in /jaar
relatie prevalentie en incidentie:
formule:
P = I x d(gemiddelde duur)
- hoe hoger incidentie/tijdsinterval -> hoger prevaltentie op versch
tijdsstippen
- hoe langer de duur ziekte -> hoe hoger prevalentie bij geg incidentie
2.3. Mortaliteit
= gegevens over sterfte
- voor sommige ziekte niet van belang
- incidentie geg ≠ sterfte geg
2.4. Standaardiseren voor leeftijd
= het vergelijken van ziektefreqenties in specifieke leeftijdscategoriën van
versch populaties
3