samenvatting loco: anatomie

Anatomie
Terminologie
Assen:

- Cephalo-caudale = longitudinale as
- Dorso-ventrale = sagittale as
- Latero-laterale = transversale as

Vlakken:

- Mediane = sagittale vlak
- Coronale = frontale = latero-laterale vlak
- Transversale = horizontale = axiale vlak

Myologie
Spierweefsel:

Dwarsgestreepte spieren:

- Willekeurig zenuwstelsel
- Geordende rangschikking van myosine + actine => dwarsstrepen
- Heel snel + krachtig => snel uitgeput

Gladde spiercellen:

- Onwillekeurig zenuwstelsel
- Vrij langzaam => onuitputbaar

Hartspier:

- Onwillekeurig (automatisme ih hart)
- =e opbouw als dwarsgestreept spierweefsel

Spier:

Spierbuik:

- Spiervezels/cellen
- Omgeven door fascia: dun glad bindweefselvliesje !spieren kunnen hier op aanhechten
o Fascia propria: 1 spier
o Fascia communis: groep spieren
o Fascia generalis: regio, volledig onderdeel vh lichaam
o Retinaculum: verdikt deel vd fascia (thv pols/enkel)

Pezen: vasthechting ve spier

- collageenvezels
- Rond: tendo
- Plat/breed: aponeurose = peesblad/plaat
-  periost/beenvlies  botweefsel
- Omgeven door vagina synovialis = peesschede:
o Synoviaal vocht (smeervocht)
o Bursa synovialis = slijmbeurs op regio’s met veel wrijving

1

,Beschrijving

- Oorsprong:
o Proximaal
o Onbeweeglijk bij contractie
- Insertie:
o Distaal
o Verplaatst zich
- Verloop: V
o ligging spier tuss O en I
- Werking/functie: W
- Innervatie/bezenuwing: Inn
o Innervatie spier door zenuw
- Meerkoppig: meerdere oorprongen
- Meerbuikig: meerdere buiken tussen O en I, verbonden door tussenpezen

Sliding filament theory

- Relatie tussen sarcomeerlengte en krachtproductie van spierweefsel
- Optimale lengte  maximale kracht
- >/< optimale lengte afname kracht

Vezelrichting:

- Parallelvezelige spieren: richting vd spiervezels = richting waarin kracht w uitgeoefend
- Gevederde/pennate spieren: richting vd spiervezels vertoont hoek met richting van
uitgeoefende kracht
o Grotere max krachtproductie => verliezen sneller gunstige lengte-krachtrelatie

Spiercontractie:

- Synergisten: werken samen
- Antagonisten: beweging in tegengestelde zin
- Isotonische contractie: O en I naar elkaar toe
- Isometrische contractie: O en I blijven ter plaatse

Innervatie

- Perifeer zenuwstelsel:
o Craniale zenuwen: hoofd + hals
o Spinale zenuw  motorische + sensibele + autonome vezels
- Motorisch:
o Bewuste contractie spier
o Rusttonus
o Denervatie => atrofie
o Spier weinig gebruiken => hypotrofie
o Zware arbeid => hypertrofie
- Sensibel:
o Prikkels doorsturen naar centrale zenuwstelsel
 Proprioceptoren: informatie over bewegingsapparaat + positie lichaam
o Pijngevoeligheid


2

, o Reflex: sensibele zenuwvezeltjes w geprikkeld => ruggenmerg => activatie
motorische zenuwvezels
 Bv. kniepeesreflex

Artrologie
Beenverbindingen = articulatio = junctura

Junctura fibrosa

- Fibreus bindweefsel
- Weinig/geen beweeglijkheid
- Suturen (tuss schedelbeenderen): zeer weinig bindweefsel
- Syndesmose (tuss radius en ulna/fibula en tibia) : meer bindweefsel
- Synostose: verbening

Junctura cartilaginea

- Kraakbeen
- Synchondrose: hyalien kraakbeen
- Symfyse: fibrocartilago
- Synostose: verbening

Junctura synovialis

- Articulatie, synoviaal gewricht
- Vrij beweeglijk
- Gewrichtsholte/spleet
o Synovia = gewrichtsvocht
- Gewrichtskakpsel = capsula articularis:
o Zak rond gewricht
o Binnenste laag: membrana synovialis
o Buitenste laag: membrana fibrosa (collageenvezels)
o Vetweefsel tuss lagen => plicae/villi synoviales
o Bursa synovialis: uitstulping van membrana synovialis
o Ligamenten = gewrichtsbanden versterken kapsel
- Gewrichtsvlakken:
o Kraakbeen
o Labrum articulare: fibrocartilagineuze rand langs buitenzijde kom, stabiliteit
o Meniscus articulare: kraakbeen-tussenschot
o Discus articulare: volledige afscheiding tussen botuiteinden
o Disci/menisci => verdelen holte in twee + heffen discongruente opp op

Rond 1 as:

- Scharniergewricht
o Flexie/extensie
o Humerus-ulna
- Draaigewricht
o Atlas-axis (nek draaien)
- Platte gewrichtsopp
o Over elkaar schuiven (translatie)

3

, o Voet, hand (tussen beendjes)

Rond 2 assen:

- Eigewricht/condylair gewricht
o Flexie/extensie + abductie/adductie
o pols
- zadelgewricht
o trapezium – 1e metacarpaal (duim)

Rond 3 assen:

- kogelgewricht
o alle bewegingen
o heup, schouder

Innervatie van rug en nek
Ruggenmerg

- in durazak, omringd door cerebrospinaal vocht
- fijne vezels => 1 dorsale + 1 ventrale wortel
o radix anterior: motorisch (axonen, in ruggenmerg zelf)
o radix posterior: sensibel (zenuwcellen in spinale ganglion)
 dermatoom: huidgebied bezenuwd door dorsale wortel
o truncus nervi spinalis => spinale zenuw
- Spinale zenuwen: vanuit ruggenmerg door foramen intervertebrale
o cervicale (C1 tussen schedel en atlas)
o thoracale
 ventrale rami vormen geen plexus meer
 intercostalis
 subcostalis (onder rib 12)
o lumbale
o sacrale
o coccygeale
- nummering naar bovenliggende wervel (behalve bij cervicale)
- ruggenmerg < durale zak/wervelkolom => cauda equina
- spinale zenuwen splitsen
o ramus communicans:
 symphatisch ganglion
 verbinding tuss spinale zenuw en truncus symphaticus
 autonome zenuwstelsel
o ramus posterior:
 motorisch + sensibel
 nek + rug
 rami musculari + cutanei
o ramus anterior:
 motorisch + sensibel
 ledematen + lichaamswand
 rami musculari + cutanei
 vlechtwerk = plexus:

4