Practical assignment
Please type your answer within the borders of the TEXT BOXES below. You are not allowed to change the format, text outside the
boxes will not be graded.
De resultaten van statistiek op Erasmus Universiteit Rotterdam
Er is een onderzoek uitgevoerd naar de resultaten van statistiek van het blok in het eerste jaar en
het blok in het tweede jaar van de opleidingen psychologie en pedagogische wetenschappen aan de
Erasmus Universiteit Rotterdam.
Om de relatie te onderzoeken tussen de verschillende blokken van de module statistiek zijn
de volgende hypotheses geformuleerd.
Nulhypothese: er is geen verschil tussen de studenten die in het eerste twee jaar de studiepunten
hebben behaald op het vlak van statistiekcijfers van blok 1.3 en blok 2.2 en de studenten die meer
studiepunten hebben behaald halverwege het derde jaar. Alternatieve hypothese: er is een verschil
tussen de studenten die in het eerste twee jaar de studiepunten hebben behaald op het vlak van
statistiekcijfers van blok 1.3 en blok 2.2 en de studenten die meer studiepunten hebben behaald
halverwege het derde jaar.
Om de relatie te onderzoeken tussen tevredenheid van de studenten en de cijfers van
statistiek zijn de volgende hypotheses geformuleerd. Nulhypothese: er is geen verschil tussen de
statistiekcijfer in blok 2.2 van de studenten die tevreden zijn met de kwaliteit van de module
statistiek en de studenten die niet tevreden zijn. Alternatieve hypothese: er is een verschil tussen de
statistiekcijfer in blok 2.2 van de studenten die tevreden zijn met de kwaliteit van de module
statistiek en de studenten die niet tevreden zijn. Na het testen van de hypotheses kan er een
conclusie worden getrokken.
Methode
Participanten
Er is een willekeurige steekproef genomen van n= 210 uit een populatie van 5000 studenten
aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. De studenten zitten nu halverwege het derde jaar en
hebben de module statistiek in blok 1.3 en blok 2.2 gehad.
Om het geslacht weer te geven is er gekozen voor een cirkeldiagram. Er is gekozen voor
een cirkeldiagram omdat geslacht een categorische variabel is en dat daardoor de verdeling goed
weergeven wordt. In de verdeling is te zien dat 60,5% van de steekproef een vrouw is en 39,5% een
man.
Voor de weergave van leeftijd, is er gebruik gemaakt van een histogram. Leeftijd is een
kwantitatieve variabel en dat kan weergeven worden in een histogram. Er is een vijf-
Course 1.3 Practical assignment
, Practical assignment
Please type your answer within the borders of the TEXT BOXES below. You are not allowed to change the format, text outside the
boxes will not be graded.
getallensamenvatting gemaakt van de leeftijden: minimum: 22.07, eerste kwartiel: 24.41, mediaan:
25.20, derde kwartiel: 26.06 en maximum: 27.97.
Vervolgens is de woonsituatie bekeken van de studenten. Er is een staafdiagram gebruikt
om het visueel weer te geven. Een staafdiagram is hier geschikt voor omdat het een categorische
variabel is. De resultaten zijn dat 43.8% woont met vriend of partner, 39.5% woont alleen, 14.8%
woont met ouders en 1.9% woont overig.
Tot slot is het programma van de studenten bekeken. Dit is weergeven aan de hand van een
staafdiagram omdat het een categorische variabel bevat. In een staafdiagram kan er een
overzichtelijke weergave worden gegeven van de studierichting. De grootte van de groepen is
41.9% psychologie Nederlands, 29.5% pedagogische wetenschappen en 28,6% psychologie
internationaal.
Procedure en materialen
Om het verschil te onderzoeken tussen studenten die in hun derde jaar de benodigde punten
niet hebben behaald ten opzichte van de studenten die het wel hebben behaald voor de resultaten
van de module statistiek, worden de resultaten van de groepen met elkaar vergeleken. Als
studenten lager dan een 4.0 hebben vindt er een herkansing plaats, als het tussen de 4.0 en 6.0 dan
kunnen ze het cijfer compenseren en als het cijfer hoger is dan een 6.0 hebben ze de studiepunten
gehaald. In het eerste jaar kunnen studenten 60 studiepunten behalen en in het tweede jaar 120
studiepunten. Studenten in het derde jaar hebben dus meer dan 120 studiepunten. Er wordt
verwacht dat er niet veel verschil zal zijn tussen de studenten.
Om te onderzoeken of er een verschil is in het cijfer van blok 2.2 en de studenten die
tevreden zijn over de module en de studenten die niet tevreden zijn wordt er gekeken naar de
relatie. De tevredenheid van studenten wordt gemeten door middel van stellingen, waarbij ze een
cijfer tussen de 1 en 10 kunnen geven voor de kwaliteit van de module statistiek. Cijfers die hoger
zijn dan 5.5 worden gezien als een voldoende.
Voor het testen van beide hypotheses worden er t-testen gebruikt. Er wordt een alfaniveau
van α = 0,05 gebruikt.
Resultaten
De resultaten van de tentamens van statistiek in blok 1.3 zijn te verdelen in drie groepen. Dit zijn
herkansing, compensatie en veilig. De resultaten zijn weergeven in de kruistabel in tabel 1. Om de
waardes te vergelijken zijn ze uitgedrukt in marginale proporties. Dat betekent dat p= 0.195 het
Course 1.3 Practical assignment
Please type your answer within the borders of the TEXT BOXES below. You are not allowed to change the format, text outside the
boxes will not be graded.
De resultaten van statistiek op Erasmus Universiteit Rotterdam
Er is een onderzoek uitgevoerd naar de resultaten van statistiek van het blok in het eerste jaar en
het blok in het tweede jaar van de opleidingen psychologie en pedagogische wetenschappen aan de
Erasmus Universiteit Rotterdam.
Om de relatie te onderzoeken tussen de verschillende blokken van de module statistiek zijn
de volgende hypotheses geformuleerd.
Nulhypothese: er is geen verschil tussen de studenten die in het eerste twee jaar de studiepunten
hebben behaald op het vlak van statistiekcijfers van blok 1.3 en blok 2.2 en de studenten die meer
studiepunten hebben behaald halverwege het derde jaar. Alternatieve hypothese: er is een verschil
tussen de studenten die in het eerste twee jaar de studiepunten hebben behaald op het vlak van
statistiekcijfers van blok 1.3 en blok 2.2 en de studenten die meer studiepunten hebben behaald
halverwege het derde jaar.
Om de relatie te onderzoeken tussen tevredenheid van de studenten en de cijfers van
statistiek zijn de volgende hypotheses geformuleerd. Nulhypothese: er is geen verschil tussen de
statistiekcijfer in blok 2.2 van de studenten die tevreden zijn met de kwaliteit van de module
statistiek en de studenten die niet tevreden zijn. Alternatieve hypothese: er is een verschil tussen de
statistiekcijfer in blok 2.2 van de studenten die tevreden zijn met de kwaliteit van de module
statistiek en de studenten die niet tevreden zijn. Na het testen van de hypotheses kan er een
conclusie worden getrokken.
Methode
Participanten
Er is een willekeurige steekproef genomen van n= 210 uit een populatie van 5000 studenten
aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. De studenten zitten nu halverwege het derde jaar en
hebben de module statistiek in blok 1.3 en blok 2.2 gehad.
Om het geslacht weer te geven is er gekozen voor een cirkeldiagram. Er is gekozen voor
een cirkeldiagram omdat geslacht een categorische variabel is en dat daardoor de verdeling goed
weergeven wordt. In de verdeling is te zien dat 60,5% van de steekproef een vrouw is en 39,5% een
man.
Voor de weergave van leeftijd, is er gebruik gemaakt van een histogram. Leeftijd is een
kwantitatieve variabel en dat kan weergeven worden in een histogram. Er is een vijf-
Course 1.3 Practical assignment
, Practical assignment
Please type your answer within the borders of the TEXT BOXES below. You are not allowed to change the format, text outside the
boxes will not be graded.
getallensamenvatting gemaakt van de leeftijden: minimum: 22.07, eerste kwartiel: 24.41, mediaan:
25.20, derde kwartiel: 26.06 en maximum: 27.97.
Vervolgens is de woonsituatie bekeken van de studenten. Er is een staafdiagram gebruikt
om het visueel weer te geven. Een staafdiagram is hier geschikt voor omdat het een categorische
variabel is. De resultaten zijn dat 43.8% woont met vriend of partner, 39.5% woont alleen, 14.8%
woont met ouders en 1.9% woont overig.
Tot slot is het programma van de studenten bekeken. Dit is weergeven aan de hand van een
staafdiagram omdat het een categorische variabel bevat. In een staafdiagram kan er een
overzichtelijke weergave worden gegeven van de studierichting. De grootte van de groepen is
41.9% psychologie Nederlands, 29.5% pedagogische wetenschappen en 28,6% psychologie
internationaal.
Procedure en materialen
Om het verschil te onderzoeken tussen studenten die in hun derde jaar de benodigde punten
niet hebben behaald ten opzichte van de studenten die het wel hebben behaald voor de resultaten
van de module statistiek, worden de resultaten van de groepen met elkaar vergeleken. Als
studenten lager dan een 4.0 hebben vindt er een herkansing plaats, als het tussen de 4.0 en 6.0 dan
kunnen ze het cijfer compenseren en als het cijfer hoger is dan een 6.0 hebben ze de studiepunten
gehaald. In het eerste jaar kunnen studenten 60 studiepunten behalen en in het tweede jaar 120
studiepunten. Studenten in het derde jaar hebben dus meer dan 120 studiepunten. Er wordt
verwacht dat er niet veel verschil zal zijn tussen de studenten.
Om te onderzoeken of er een verschil is in het cijfer van blok 2.2 en de studenten die
tevreden zijn over de module en de studenten die niet tevreden zijn wordt er gekeken naar de
relatie. De tevredenheid van studenten wordt gemeten door middel van stellingen, waarbij ze een
cijfer tussen de 1 en 10 kunnen geven voor de kwaliteit van de module statistiek. Cijfers die hoger
zijn dan 5.5 worden gezien als een voldoende.
Voor het testen van beide hypotheses worden er t-testen gebruikt. Er wordt een alfaniveau
van α = 0,05 gebruikt.
Resultaten
De resultaten van de tentamens van statistiek in blok 1.3 zijn te verdelen in drie groepen. Dit zijn
herkansing, compensatie en veilig. De resultaten zijn weergeven in de kruistabel in tabel 1. Om de
waardes te vergelijken zijn ze uitgedrukt in marginale proporties. Dat betekent dat p= 0.195 het
Course 1.3 Practical assignment
