1
HC 3.4 – Instructional Strategies
Hoorcollege 1 – Retention
PART 1 – Forgetting
Forgetting: Om iets te verliezen uit het geheugen
Hermann Ebbinghaus (1850-1909) bestudeerde het geheugen en ‘vergeten’ op een
systematische manier als een van de eerste. Het vergeten van informatie gebeurt
gelijk nadat je de informatie voor de eerste keer heb bestudeerd.
- Als je iets ben vergeten omdat je het een tijd geleden hebt gelezen, dan kan je
het toch herkennen als je het een tijd later terugleest. Je kan het de tweede keer
sneller leren met minder repetities, omdat je fragmenten herkent.
- Onderzoek: 7 maanden met 1 tot 3 studeer sessies per dag. In totaal 70 lijsten
met 8 rijen van 13 nonsense woorden. Hij maakte gebruik van nonsense
woorden, omdat deze geen invloed hebben op voorgaande kennis. Hij bleef de
lijst herhalen tot hij de hele lijst uit
zijn hoofd kende. Daarna gaat hij de
lijsten opnieuw leren met
tijdintervallen van 20min, 1 uur, 9
uur, 1 dag, 2 dagen, 6 dagen of 31
dagen.
o Afhankelijke variabelen:
Savings: het aantal sessies
die je minder nodig hebt om
de lijst opnieuw te leren bij
de tweede sessie.
o % savings = (rep1-rep2)/rep1
x 100%
Uit dit onderzoek komt de forgetting
curve voort. Zie figuur
Limitatie:
- Hij test zichzelf, dus hoe generaliseerbaar
- Weinig gerepliceerd
PART 2 – distributed practice
Hermann Ebbinghaus (1850-1909) kwam erachter dat hij meer voordelen haalde uit
distributed learning.
massed learning is niet optimaal:
- involuntary: Het kan zijn dat als je gelijk opnieuw iets gaat leren, dat je de
informatie van de eerste keer leren verstoord. Er kan minder activitatie zijn
als je het een tweede keer doet.
- Voluntary: Minder aandacht als je het een tweede keer leest of weinig
herhaling. Dit kan ervoor zorgen dat massed learning niet effectief is.
Distributed learning is effectief omdat:
- Meer spacing, meer variatie. Als je na het leren wat tijd tussen de tweede
keer studeren laat dan kan je het beter opslaan.
, 2
- Variatie in context, je hebt meer retrieval cues omdat in je in verschillende
contexten leert
o Limitatie:
- Het werkt alleen als er study-phase retrieval is. Dus als je de info van de
eerste studiesessie nog kan herinneren.
Pim Sleur (1967) suggereerde dat het optimaal is als je iets leert dat je het aantal
intervallen tussen studiesessies verhoogt. Je moet het de eerste sneller opnieuw
leren, na de tweede keer kan er al een langer interval tussen zitten etc.
Sebastian Leitner (1972) maakte gebruik
van de methode van Sleur (1967). Met dit
systeem met boxen. Zie figuur
Philip Pavlik zei dat je items moet leren
wanneer het verkrijgen van leren optimaal
is. Je moet stof herhalen, vlak voordat je het
gaat vergeten.
o Limitatie:
- Dit verschilt per persoon en per item
Computer algorithmes kunnen gebruikt worden op te timen wanneer het beste
moment is om iets opnieuw te leren. Bijvoorbeeld door je antwoord tijd te meten.
Ontworpen door Hedderik van Rijn (university of Groningen).
Studie waarbij slimstampen (computer) vs. flashcards studeren.
- 49 studenten van 3 HAVO/VWO
- 40 frans-nederlands woordparen
- 2 lijsten van 20 items
- 15 minuten om te oefenen
- Toets na 1 dag
Resultaten
- In de conditie met het computer algoritme konden studenten meer woorden
onthouden, dan in de flashcard conditie.
PART 3 – The Testing effect
Toetsen worden gebruikt om te kijken hoe goed wij hebben geleerd, doormiddel van
examens, toetsen en zelftoetsen. Toetsen kunnen ook gebruikt worden als
leerstrategie. Het actief ophalen van informatie kan invloed hebben op de manier
waarop je het codeert in je geheugen.
Francis Bacon (1620) terwijl je informatie leest, moet je jezelf ondertussen testen of
je nog weet wat je leest. Dit zorgt ervoor dat je minder repetities nodig hebt om te
leren en het beter kan onthouden.
Christopher Rowland (2014) stelt dat ondanks de robuste natuur van het testing
effect, de onderliggende mechanismen dat het effect produceren blijven moeilijk aan
te duiden.
Waarom is testen effectief?
Retrieval: door steeds informatie op te halen en jezelf te testen oefen je met de toets
situatie.
Het kan leiden tot betere codering van de informatie.
- Meer elaboratie. BV: ezelsbruggetjes maken
HC 3.4 – Instructional Strategies
Hoorcollege 1 – Retention
PART 1 – Forgetting
Forgetting: Om iets te verliezen uit het geheugen
Hermann Ebbinghaus (1850-1909) bestudeerde het geheugen en ‘vergeten’ op een
systematische manier als een van de eerste. Het vergeten van informatie gebeurt
gelijk nadat je de informatie voor de eerste keer heb bestudeerd.
- Als je iets ben vergeten omdat je het een tijd geleden hebt gelezen, dan kan je
het toch herkennen als je het een tijd later terugleest. Je kan het de tweede keer
sneller leren met minder repetities, omdat je fragmenten herkent.
- Onderzoek: 7 maanden met 1 tot 3 studeer sessies per dag. In totaal 70 lijsten
met 8 rijen van 13 nonsense woorden. Hij maakte gebruik van nonsense
woorden, omdat deze geen invloed hebben op voorgaande kennis. Hij bleef de
lijst herhalen tot hij de hele lijst uit
zijn hoofd kende. Daarna gaat hij de
lijsten opnieuw leren met
tijdintervallen van 20min, 1 uur, 9
uur, 1 dag, 2 dagen, 6 dagen of 31
dagen.
o Afhankelijke variabelen:
Savings: het aantal sessies
die je minder nodig hebt om
de lijst opnieuw te leren bij
de tweede sessie.
o % savings = (rep1-rep2)/rep1
x 100%
Uit dit onderzoek komt de forgetting
curve voort. Zie figuur
Limitatie:
- Hij test zichzelf, dus hoe generaliseerbaar
- Weinig gerepliceerd
PART 2 – distributed practice
Hermann Ebbinghaus (1850-1909) kwam erachter dat hij meer voordelen haalde uit
distributed learning.
massed learning is niet optimaal:
- involuntary: Het kan zijn dat als je gelijk opnieuw iets gaat leren, dat je de
informatie van de eerste keer leren verstoord. Er kan minder activitatie zijn
als je het een tweede keer doet.
- Voluntary: Minder aandacht als je het een tweede keer leest of weinig
herhaling. Dit kan ervoor zorgen dat massed learning niet effectief is.
Distributed learning is effectief omdat:
- Meer spacing, meer variatie. Als je na het leren wat tijd tussen de tweede
keer studeren laat dan kan je het beter opslaan.
, 2
- Variatie in context, je hebt meer retrieval cues omdat in je in verschillende
contexten leert
o Limitatie:
- Het werkt alleen als er study-phase retrieval is. Dus als je de info van de
eerste studiesessie nog kan herinneren.
Pim Sleur (1967) suggereerde dat het optimaal is als je iets leert dat je het aantal
intervallen tussen studiesessies verhoogt. Je moet het de eerste sneller opnieuw
leren, na de tweede keer kan er al een langer interval tussen zitten etc.
Sebastian Leitner (1972) maakte gebruik
van de methode van Sleur (1967). Met dit
systeem met boxen. Zie figuur
Philip Pavlik zei dat je items moet leren
wanneer het verkrijgen van leren optimaal
is. Je moet stof herhalen, vlak voordat je het
gaat vergeten.
o Limitatie:
- Dit verschilt per persoon en per item
Computer algorithmes kunnen gebruikt worden op te timen wanneer het beste
moment is om iets opnieuw te leren. Bijvoorbeeld door je antwoord tijd te meten.
Ontworpen door Hedderik van Rijn (university of Groningen).
Studie waarbij slimstampen (computer) vs. flashcards studeren.
- 49 studenten van 3 HAVO/VWO
- 40 frans-nederlands woordparen
- 2 lijsten van 20 items
- 15 minuten om te oefenen
- Toets na 1 dag
Resultaten
- In de conditie met het computer algoritme konden studenten meer woorden
onthouden, dan in de flashcard conditie.
PART 3 – The Testing effect
Toetsen worden gebruikt om te kijken hoe goed wij hebben geleerd, doormiddel van
examens, toetsen en zelftoetsen. Toetsen kunnen ook gebruikt worden als
leerstrategie. Het actief ophalen van informatie kan invloed hebben op de manier
waarop je het codeert in je geheugen.
Francis Bacon (1620) terwijl je informatie leest, moet je jezelf ondertussen testen of
je nog weet wat je leest. Dit zorgt ervoor dat je minder repetities nodig hebt om te
leren en het beter kan onthouden.
Christopher Rowland (2014) stelt dat ondanks de robuste natuur van het testing
effect, de onderliggende mechanismen dat het effect produceren blijven moeilijk aan
te duiden.
Waarom is testen effectief?
Retrieval: door steeds informatie op te halen en jezelf te testen oefen je met de toets
situatie.
Het kan leiden tot betere codering van de informatie.
- Meer elaboratie. BV: ezelsbruggetjes maken
