PABO rekentoets.
College 1: Handig rekenen, cijferen.
Handig rekenen:
Wisseleigenschap: de som omkeren zodat je hem makkelijker kunt uitrekenen: 6x8 is
hetzelfde als 8x6. > alleen bij optellen en keer.
schakeleigenschap: De volgorde maakt bij optellen en keer niet uit, die mag je dus
omwisselen: 8 x (5+7) = 8x5 en 8x7 > alleen bij optellen en keer.
verdeeleigenschap: de som op kunnen splitsen: 65x2 = 60x2 en 5x2
termen: de getallen die bij een optelling (+som) bij elkaar op worden geteld.
som: de uitkomst van de opgaven.
factoren: de getallen die bij een vermenigvuldiging (xsom) met elkaar vermenigvuldigt
worden.
product: de uitkomst van een vermenigvuldiging.
tribunesom: + sommen
Wanneer er in een optelsom een getal staat dat in de buurt van een tiental/ honderdtal/
duizendtal/… ligt, mag je dit vanuit het andere getal aanvullen tot het getal rond is, daarna
kun je de getallen heel snel optellen!
Denk hierbij aan een tribune met twee vakken: Op een tribune zitten in het ene vak 298
mensen, in het andere vak 546. Hoeveel mensen zijn dat samen?
> 300 + 544 = 844.
leeftijdslijn: - sommen
Aftellen gaat om het verschil tussen 2 getallen. Bijv het verschil in leeftijd tussen jou en jouw
broer. Het verschil (in leeftijd) blijft altijd hetzelfde, hoe oud je ook bent. Je mag dus bij
aftellen beide getallen evenveel meer/minder maken om een rond getal te maken. Daarna
kun je de getallen heel snel aftellen! Denk hierbij aan leeftijden! Maak beide getallen
evenveel ouder of jonger:
Opa is 72 jaar en Jan 48, hoeveel ouder is opa?
> 74 – 50= 24 jaar ouder.
GOK: : sommen
Groter of kleiner.
wanneer je de ene kant vergroot, vergroot je ook de andere kant
X 10 3,6 : 12 x 10
36 : 120 = 0,3
GEK: x sommen
Groter en kleiner
Wanneer je de ene helft van de som x …. Doet, doe je de andere helft van de som : ….
:2 4x5 x2
2 x 10= 20
, Transformeren: Dingen erbij doen of eraf halen zodat de som makkelijker wordt.
> 198 + 163 > 200 + 161 = 361.
compenseren: Dingen erbij doen of eraf halen zodat de som makkelijker wordt.
> 198 + 163 > 200 + 163 – 2 + 361.
voorbeelden handig rekenen:
240 : ¾ = 320
> 240: 0,75= 320
52: 0,13 = 400
> \ 400
52
00
240 : ¾ = 320
> 240 x 4 en ¾ x 4= 960 : 12/4 (3 helen)
900 : 3 en 60 : 3 = 320.
Cijferen:
18 x 250: 250
18 x
2000
2500
= 4500
cijferend delen:
25 : 564,5
,5 \ 22,58
50
64
50
145
125
200
200
0
reken regels:
1. Eerst wat tussen de () staat.
2. Daarna machten, wortels
3. Daarna x en : sommen.
4. Daarna + en – sommen.
College 1: Handig rekenen, cijferen.
Handig rekenen:
Wisseleigenschap: de som omkeren zodat je hem makkelijker kunt uitrekenen: 6x8 is
hetzelfde als 8x6. > alleen bij optellen en keer.
schakeleigenschap: De volgorde maakt bij optellen en keer niet uit, die mag je dus
omwisselen: 8 x (5+7) = 8x5 en 8x7 > alleen bij optellen en keer.
verdeeleigenschap: de som op kunnen splitsen: 65x2 = 60x2 en 5x2
termen: de getallen die bij een optelling (+som) bij elkaar op worden geteld.
som: de uitkomst van de opgaven.
factoren: de getallen die bij een vermenigvuldiging (xsom) met elkaar vermenigvuldigt
worden.
product: de uitkomst van een vermenigvuldiging.
tribunesom: + sommen
Wanneer er in een optelsom een getal staat dat in de buurt van een tiental/ honderdtal/
duizendtal/… ligt, mag je dit vanuit het andere getal aanvullen tot het getal rond is, daarna
kun je de getallen heel snel optellen!
Denk hierbij aan een tribune met twee vakken: Op een tribune zitten in het ene vak 298
mensen, in het andere vak 546. Hoeveel mensen zijn dat samen?
> 300 + 544 = 844.
leeftijdslijn: - sommen
Aftellen gaat om het verschil tussen 2 getallen. Bijv het verschil in leeftijd tussen jou en jouw
broer. Het verschil (in leeftijd) blijft altijd hetzelfde, hoe oud je ook bent. Je mag dus bij
aftellen beide getallen evenveel meer/minder maken om een rond getal te maken. Daarna
kun je de getallen heel snel aftellen! Denk hierbij aan leeftijden! Maak beide getallen
evenveel ouder of jonger:
Opa is 72 jaar en Jan 48, hoeveel ouder is opa?
> 74 – 50= 24 jaar ouder.
GOK: : sommen
Groter of kleiner.
wanneer je de ene kant vergroot, vergroot je ook de andere kant
X 10 3,6 : 12 x 10
36 : 120 = 0,3
GEK: x sommen
Groter en kleiner
Wanneer je de ene helft van de som x …. Doet, doe je de andere helft van de som : ….
:2 4x5 x2
2 x 10= 20
, Transformeren: Dingen erbij doen of eraf halen zodat de som makkelijker wordt.
> 198 + 163 > 200 + 161 = 361.
compenseren: Dingen erbij doen of eraf halen zodat de som makkelijker wordt.
> 198 + 163 > 200 + 163 – 2 + 361.
voorbeelden handig rekenen:
240 : ¾ = 320
> 240: 0,75= 320
52: 0,13 = 400
> \ 400
52
00
240 : ¾ = 320
> 240 x 4 en ¾ x 4= 960 : 12/4 (3 helen)
900 : 3 en 60 : 3 = 320.
Cijferen:
18 x 250: 250
18 x
2000
2500
= 4500
cijferend delen:
25 : 564,5
,5 \ 22,58
50
64
50
145
125
200
200
0
reken regels:
1. Eerst wat tussen de () staat.
2. Daarna machten, wortels
3. Daarna x en : sommen.
4. Daarna + en – sommen.