RUSLAND IN DE 19 D E EEUW
1 E HELFT
achter gebleven land
West-Europa = industrialisatie, Rusland = agrarisch
95% van de bevolking bewerkte land
42 miljoen inwoners = lijfeigenen van rijke, adellijke grondbezitters
2 E HELFT
verbeterde communicatiemiddelen maakte contact tussen Rusland en West-Europa mogelijk
in Rusland was veel geld te verdienen voor ondernemende West-Europeanen
bevolkingsaantal nam toe voedselopbrengst moest verhoogd worden
TSAAR ALEXANDER II (1861)
Alexander II schafte lijfeigenschap af
het land kwam niet in handen van de boeren maar van dorpsgemeenten of de mir
leden van de mir moesten vaak meer aan de staat betalen dan de opbrengsten van de oogst
boeren moesten voor veel productiviteit zorgen, maar winst was van de staat en grondbezitters
na 1880 werd steeds meer Westers kapitaal geïnvesteerd in de Russische industrie
landheer was de baas over de boeren en lijfeigenen hadden niets te zeggen
ondanks afschaffing van de lijfeigenen in 1860, werden de levensomstandigheden van boeren slechter
o groepje studenten moedigde boeren aan om zich te verzetten tegen de Tsaar
o boeren keerden zich van hen af
o ze werden, door de geheime politie, verbannen naar Siberië
in 1881 werd Alaxander II slachtoffer van een bomaanslag
zijn zoon, Alexander III, verhevigde de vervolging en bestraffing van revolutionairen
MARXISTISCH-SOCIALISTISCHE PARTIJ (1898)
bekendste leider = Lenin
aanhang bestond vooral uit intellectuelen en het groeiende fabrieksproletariaat in de steden
boeren (in fabrieken) + ondernemers in de stad (eind 19e eeuw)
bourgeoisie was echter klein in aantal
meeste kapitaal kwam uit het buitenland