Kennisclip | Hypopituitarisme adenohypofyse
1. Wanneer is de hypofyse uitgevallen en ontstaat diabetes insipidus?
a. Panhypopituitarisme
b. Partieel hypopituitarisme
Hypopituitarisme
As Hormoon Gevolgen deficiëntie Behandeling
spier, kracht [ ] indicatie behandeling
abdominale vet Humaan groeihormoon
Dyslipidemie (LDL, HDL)
atherosclerose
Somatotrofe Groeihormoon
prestatievermogen
as (GH)
moeheid
concentratie
geheugen
groei en ontwikkeling kinderen
1 wasachtige bleke huid, rimpels V oestrogeen tot 50 jaar, bij intacte
2 sec. lichaamsbeharing uterus altijd i.c.m. progestageen
Gonadotrofe 3 depressieve stemming M testosteron
FSH/LH
as V amenorroe of oligomenorroe,
infertiliteit, mamma-atrofie
M infertiliteit, libido, potentie
1 koude intolerantie Levothyroxine
2 droge huid
Thyreotrofe
TSH 3 gewichtstoename
as
4 depressieve stemming
5 bradycardie
1 moe Hydrocortison
2 depressieve stemming
Corticotrofe 3 gewichtsverlies
ACTH
as 4 hypotensie
5 hypoglycemie
6 bleek
2. Bij een overmatige testosteronsubstitutie bij hypogonadotroop hypogonadisme ontstaat
een erytrocytose.
a. Juist
b. Onjuist
Stofw II | week 2 | 1
, 3. Wat zijn oorzaken van hypopituitarisme?
4. Alle hypofysevoorkwabshormonen kunnen aspecifieke vermoeidheidklachten geven.
a. Juist
b. Onjuist
5. Groeihormoonbehandeling brengt aangetoond het cardiovasculaire risico omlaag.
a. Juist
b. Onjuist
6. Bij secundaire hypothyreoïdie wordt medicatie ingesteld op basis van TSH-metingen.
a. Juist
b. Onjuist
7. Wanneer is sprake van uitval van de hypofyse?
a. Eindorgaanhormoon hoog, hypofysehormoon afwezig
b. Eindorgaanhormoon hoog, hypofysehormoon hoog
c. Eindorgaanhormoon laag, hypofysehormoon afwezig
d. Eindorgaanhormoon laag, hypofysehormoon hoog
8. Het meten van een lage spiegel groeihormoon is representatief voor activiteit van
somatotrofe cellen.
a. Juist
b. Onjuist
Kennisclip | Hypopituitarisme neurohypofyse
9. Wat zijn oorzaken van diabetes insipidus?
10. Wanneer wordt de diagnose diabetes insipidus gesteld?
a. Plasma natrium hoog, osmolariteit urine hoog
b. Plasma natrium hoog, osmolariteit urine laag
c. Plasma natrium laag, osmolariteit urine hoog
d. Plasma natrium laag, osmolariteit urine laag
11. Wat wordt veroorzaakt door een tekort aan ADH?
a. Centrale diabetes insipidus
b. Nefrogene diabetes insipidus
c. Primaire polydipsie
d. SIADH
12. Diabetes insipidus leidt tot een hyponatriëmie.
a. Juist
b. Onjuist
13. Met welke term wordt gedoeld op polyurie door veel drinken?
Stofw II | week 2 | 2