100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting ALLE uitgewerkte leerdoelen voor Medische Kennis

Rating
4.3
(3)
Sold
5
Pages
47
Uploaded on
27-01-2022
Written in
2022/2023

Dit document bevat alle uitgewerkte leerdoelen van periode 2 van medische kennis (Hogeschool Windesheim / ). Week 1: Zenuwstelsel. Week 2: Geriatrie / neurocognitieve aandoeningen Week 3: Bewegingsapparaat Week 4: Spijsverteringsstelsel Week 5: Pathologie spijsverteringsstelsel (1) Week 6: Pathologie spijsverteringsstelsel (2) Week 7: Lymfe & immuniteit

Show more Read less
Institution
Course











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Connected book

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Summarized whole book?
No
Which chapters are summarized?
Hoofdstuk 6, 7, 12, 14
Uploaded on
January 27, 2022
Number of pages
47
Written in
2022/2023
Type
Summary

Subjects

Content preview

Samenvatting Medische Kennis Periode 2 NLP


Medische Kennis
Uitgewerkte leerdoelen
Periode 2 – week 1: Zenuwstelsel

 Je kent de algemene functies van het zenuwstelsel.
Alle functies  gericht om in te spelen op gebeurtenissen om je heen, in de buitenwereld, en binnen
het lichaam, in het inwendige milieu.

5 algemene functies:
1. Regulatie van activiteiten van weefsels en organen
Organen en weefsels worden geremd of gestimuleerd wanneer er veranderingen plaatsvinden
in of buiten het lichaam.
2. Coördinatie van activiteiten van weefsels en organen
Optimale samenwerking tussen weefsels binnen een orgaan of tussen organen onderling.
3. Regulatie en coördinatie van vegetatieve functies
- 5 vegetatieve functies: circulatie, spijsvertering, uitscheiding, ademhaling en begrenzing
door huid.
- Gebeurt buiten je wil om  weinig of geen invloed op uit oefenen.
- Grote rol van hormonale stelsel en vegetatieve stelsel.
4. Coördinatie van contacten met de buitenwereld
Bewustwording van omstandigheden in buitenwereld en er evt. op reageren is noodzakelijk voor
zelfbehoud.
5. Coördinatie van de psychische functies
Te maken met bewustzijn en zelfbewustzijn, met leren en herinneringen, met stemmingen en
emoties etc.

 Je weet het onderscheid tussen het animale en het vegetatieve zenuwstelsel.
Animale zenuwstelsel Vegetatieve zenuwstelsel
Bewust te sturen / mens en omgeving Autonoom / willekeurig
Met je wil te besturen Niet met je wil te besturen
Communicatie en gedrag Gladde spieren, hartspierweefsel en klierweefsel (en
organen)
Dwarsgestreepte spieren (skeletspieren) Twee delen:
1. Parasympatisch ZS: actief wanneer je in rust bent.
2. Sympatisch ZS: actief wanneer je actief bent.


 Je begrijpt de algemene werking van het zenuwstelsel.
De 3 functionele fasen:
1. Sensorische input
- Sensoren = gespecialiseerde cel, gevoelig voor bepaalde verandering in omgeving.
o waarnemen van verandering (inwendig/uitwendig) in het lichaam.
o Geprikkeld door verandering  prikkels worden impulsen  impulsen naar CZ.
- Sensorische input = het opvangen van prikkels door sensoren.
2. Verwerking
- Vindt plaats in CZ.
- Verwerking van sensorische input.
- egint met het doorgeven van informatie naar bepaalde plaats in hersenen/ruggenmerg 
informatie ‘beoordeeld’  CZ bepaalt of/hoe het lichaam er op gaat reageren.



Samenvatting Medische Kennis Periode 2 NLP

, Samenvatting Medische Kennis Periode 2 NLP


3. Motorische input
- Als lichaam moet/wil reageren op verandering  hersenen of
ruggenmerg sturen remmende/stimulerende impulsen naar
organen die de reactie moet uitoefenen.
o Deze organen = effectoren: spieren of klieren.
- Motorische input = het aansturen van het zenuwstelsel van de
effectoren.

 Je kent de anatomische en fysiologische indeling van het zenuwstelsel.
Anatomische indeling
 Centrale zenuwstelsel = hersenen en ruggenmerg.
- Zenuwstelsel tussen bot.
- Craniaal  caudaal: grote hersenen, tussenhersenen,
hersenstam en kleine hersenen.
 Perifere zenuwstelsel = hersenzenuwen en ruggenmergzenuwen, grensstreng en zenuwen van
het vegetatieve ZS.
- Verbindingswegen tussen het CZS en de rest van het lichaam.
- Buiten schedel en wervelkolom.

Fysiologische indeling
- Integratie 2 soorten:
 Vegetatieve integratie = de onderlinge afstemming van de 5 vegetatieve functies van het
lichaam.
o Vegetatieve zenuwstelsel  zie leerdoel hierboven.
 Functie: reguleren van vegetatieve stelsels en coördineren van de samenwerking
tussen afzonderlijke stelsels.
 Twee delen: sympathische en parasympathische zenuwstelsel  zie leerdoel
hierboven.
 Animale integratie = (meestal bewuste) wisselwerking tussen het individu en diens
omgeving.
o Animale zenuwstelsel  zie leerdoel hierboven.
 Functie: reguleren van de wisselwerking tussen het individu en diens omgeving.
 Het gaat om activiteiten van het lichaam, die op commando van wil uitgevoerd
kunnen worden.

- Hiërarchie = niveaus in het lichaam.
o (grote) Hersenen hoogste niveau; ruggenmerg laagste niveau.

- Richting van het signaal
o Afferente informatie = impulsen van het PZS naar het CZS. (‘er op Af’)
o Efferente informatie = impulsen van het CZS naar het PZS. (‘geen Effect’)
o Afdalende banen = zenuwvezels binnen het CZS die efferente impulsen vervoeren.
 Impulsen die van boven naar beneden lopen (hoog  laag).
o Opstijgende banen = zenuwvezels binnen het CZS die afferente impulsen vervoeren.
 Impulsen die van beneden naar boven lopen (laag  hoog)

 Je kent de bouw en functie van de verschillende typen cellen van het zenuwstelsel.
Neuron = zenuwcel = functionele eenheid


Samenvatting Medische Kennis Periode 2 NLP

,Samenvatting Medische Kennis Periode 2 NLP


- Groot cellichaam.
- Bevat kern en organellen
- 2 of meer draadvormige uitlopers = zenuwvezels  bevat cytoplasma en kunnen kort/lang zijn.
o Axon: vervoert impulsen van het cellichaam af.
 1 axon (lang, weinig vertakkingen).
 Omgeven door vetlaagje = myelineschede  vaak onderbroken = insnoeringen van
Ranvier
 Uiteinde van axon maakt contact met andere (zenuw)cellen.
o Dendriet: ontvangt impuls van andere zenuwcellen en vervoert die naar eigen cellichaam
toe.
 Vele dendrieten (kort, veel aftakkingen)
- 3 soorten neuronen:
Sensibele neuronen Schakelneuronen = interneuronen Motorische neuronen
Afferente neuronen Afferent en efferente richting Efferente neuronen
Functie: vervoert impulsen perifeer Zenuwcellen in CZS Lang axon
 centraal.
Één zenuwvezel, met 2 takken: Functie: impulsen van ene op andere Functie: impulsen vervoeren vanuit CZS
richting sensor / richting ruggenmerg zenuwcel overdragen  periferie: spieren en klieren.
Één (soms lange) dendriet Korte dendrieten, kort axon. Zorgen voor motorische output


Neuroglia = verzorgings- en steunweefsel, dezelfde functie als bindweefsels.
- Essentiële rol bij werking en instandhouding van neuronen.
- Hoog stofwisselingsniveau  zelf GEEN voedingsstoffen opslaan.
- Functie: bescherming.
- Gliacellen houden neuronen bij elkaar.
o Bescherming van neuronen
o Voorzien neuronen van voedingsstoffen en zuurstof
o Verwijderen van afvalstoffen
o Zijn in staat om beschadigde neuronen op te ruimen
o 5 typen:
Astrocyten Oligodentrocyten Microgliocyten
Even groot als neuron; alleen CZS Kleine cellen, met ong. 50 uitlopers Kleinste gliacellen; alleen in CZS
Fungeren mogelijk als stamcellen Uitloper gewikkeld rondom axon; Veel korte celuitlopers
voor nieuwe zenuwcellen alleen in CZS
Uiteinden van uitlopers contact met Koker om axon  myelineschede Voortbeweging door zenuwweefsel
bloedcapillairen (myeline=vette, witachtige substantie)
Functie: voorzien neuronen van Myelineschede: isolerende laag die Fagocyterende cellen binnen CZS:
voedingsstoffen; verwijderen van voorkomt dat impulsen ‘weglekken’ opruimen van beschadigde cellen,
afvalstoffen lichaamsvreemde stoffen, etc.
Grote rol bij homeostase
Vorming littekenweefsel bij
opruimen van beschadigde cellen.

Ependymcellen = epitheelachtige cellen met trilharen en secretiefunctie.
- In de wand van hersenventrikels en het centrale kanaal.
- Functie: productie liquor en rol bij circulatie liquor.
- Alleen in CZS
Schwanncellen = gliacellen in zenuwweefsel in het PZS.
- Bevat myeline.
- Myelineschede om axon Schwanncel = schede van Schwann
- Veel insnoeringen van Ranvier
- Functie: verzorging en ondersteuning



Samenvatting Medische Kennis Periode 2 NLP

, Samenvatting Medische Kennis Periode 2 NLP


- Elektrische isolatie en rol bij impulsgeleiding.

 Je weet hoe prikkels in impulsen worden omgezet.
Prikkel = kortdurende verandering in het inwendige milieu rond de cel, waardoor de elektrische
eigenschappen van celmembraan kortdurend veranderen.
Met behulp van zintuigcellen worden prikkels omgezet in impulsen.

 Je hebt inzicht in impulsopwekking en impulsgeleiding.
Membraanpotentiaal = potentiaalverschil tussen binnen- en buitenkant van de cel.
- Rustpotentiaal = -70 mV
o Concentratie K-ionen binnen cel hoger dan buiten de cel.
o Concentratie Na-ionen buiten cel hoger dan binnen de cel.
- Actiepotentiaal = +30 mV
- Drempelwaarde = -50 mV

Impulsopwekking:
1. Prikkel maakt membraan permeabel = doorlaatbaar.
2. Enzymatische pomp (Na/K-pomp) houdt Na/K-verhouding
binnen en buiten cel constant.
o Natrium diffundeert de cel in  drempelwaarde wordt
bereikt.
3. Natriuminflux = het massaal binnenstromen van Na-ionen in de
cel.
 Depolarisatie = verandering van rustpotentiaal  wordt minder negatief.
4. Actiepotentiaal wordt gehaald = potentiaalverandering langs membraan die impuls veroorzaakt.
o Verschil is 100 mV.
5. Kaliumefflux = uitstroom van K-ionen naar buiten  permeabiliteit is
vergroot voor K.
6. Potentiaalverschil teruggebracht naar oorspronkelijke situatie (-70 mV) =
repolarisatie.

Impulsgeleiding = verplaatsing van actiepotentiaal.
- Saltatoire impulsgeleiding = sprongsgewijze impulsgeleiding = verplaatsing
van actiepotentiaal van insnoering (van Ranvier) naar insnoering.
- In hele axon, cellichaam en dendrieten
Refractaire periode = niet-prikkelbare periode  begin depolarisatie tot eind
repolarisatie  impulsgeleiding één kant op.

 Je weet hoe impulsoverdracht plaatsvindt.
Synaps = plaats waar overdracht van impuls plaatsvindt; aan het uiteinden van
axon.
- Bestaat uit presynaptische membraan, synapsspleet tussen beide cellen en postsynaptische
membraan van cel die impuls ontvangt.
- In cytoplasma van axon: synapsblaasjes  bevat
neurotransmitters
- Als actiepotentiaal in presynaptische membraan aankomt =
prikkel om neurotransmitters in synaptische spleet uit te
storten:


Samenvatting Medische Kennis Periode 2 NLP
$9.05
Get access to the full document:
Purchased by 5 students

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Reviews from verified buyers

Showing all 3 reviews
2 year ago

2 year ago

2 year ago

4.3

3 reviews

5
1
4
2
3
0
2
0
1
0
Trustworthy reviews on Stuvia

All reviews are made by real Stuvia users after verified purchases.

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
nlp Hogeschool Windesheim
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
14
Member since
3 year
Number of followers
13
Documents
5
Last sold
1 year ago

4.1

7 reviews

5
2
4
4
3
1
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions