Kwalitatief onderzoek: onderzoek met behulp van niet-cijfermatige gegevens.
Kwantitatief onderzoek: onderzoek met behulp van cijfermatige gegevens.
Triangulatie: probleemstelling aanpakken met meerdere onderzoeksmethode.
Mixed method-benadering: onderzoek waarbij kwalitatieve en kwantitatieve methoden worden
ingezet.
Inductief onderzoek: theorie-ontwikkelend onderzoek.
Deductief onderzoek: theorie toetsend onderzoek.
Betrouwbaarheid: de mate waarin onderzoek vrij is van toevallige fouten.
Validiteit: de mate waarin onderzoek vrij is van systematische fouten.
Bruikbaarheid: de mate waarin onderzoek praktisch relevant is.
Hoofdstuk 2 – het onderwerp kiezen
Ontwikkelde verwachtingen: heldere en eenduidige verwachtingen van de uitkomsten van een
project die van tevoren zijn geformuleerd en vastgelegd en die bij alle betrokkenen bekend en
besproken zijn.
Hoofdstuk 3 – de aanleiding van je onderzoek
De 6W-methode
Wat is het probleem
Wie heeft het probleem
Wanneer is het probleem ontstaan
Waarom is het een probleem
Waar doet het probleem zich voor
Waardoor ontstaat het probleem
6 stappen voor het zoeken naar informatie: Big6 TM
1. Definieer het probleem: de zoekopdracht
2. Bepaal waar je gaat zoeken
3. Kies de juiste zoekstrategie
4. Bestudeer de informatie en selecteer wat je nodig hebt
5. Organiseer de informatie
6. Evalueer het resultaat
7 internet zoektips
aanhalingstekens
allintitle
filetype
vernieuwen
symbolen
trefwoord
geavanceerd
Aanleiding tot onderzoek: reden waarom je een bepaald onderzoek opstart.
6W-methode: methode waarbij je aan de hand van 6 hulpvragen de aanleiding voor je onderzoek
kan bepalen.
Vooronderzoek: onderzoeksfase waarin je oriënterende informatie verzamelt over het
onderzoeksonderwerp. Ook wel probleemanalyse.
, Logboek (audit trail): onderzoeksdagboek dat je regelmatig bijhoudt en waarin je al je notities maakt
die met het proces en de inhoud van je onderzoek te maken hebben.
Hoofdstuk 4 – probleemstelling en doelstelling
Vraagtypen
Beschrijven
Definiëren
Verklaren
Voorspellen
Vergelijken
Evalueren
Voorschrijven
Ontwikkelingen volgen
Ontwerpen
Een goede doelstelling is te herkennen aan:
Centrale formulering (niet te specifiek);
Aanduiding van het type onderzoek (kwalitatief of kwantitatief);
Aanduiding van de relevantie (voor de praktijk);
Vermelding van de doelen en wensen van de opdrachtgever.
Probleemstelling + doelstelling = probleemomschrijving
Probleemstelling met de 6W’s:
Waardoor ontstaat het probleem -> aanleiding
Wat is het probleem -> basis probleemstelling
Overige vragen -> compleet maken probleemstelling
Probleemstelling: de centrale vraag die je met je onderzoek wil beantwoorden.
Doelstelling: het doel: de functie van het onderzoek voor onderzoeker én organisatie of
opdrachtgever.
Deelvragen: subvragen waarmee je de probleemstelling kunt uitwerken.
Analysevragen: specifieke testvragen die je tijdens de analyse beantwoordt.
Hoofdstuk 5 – begripsafbakening en modelbouw
Het verschil tussen verwachtingen en hypotheses: ‘verwachtingen zijn algemene uitspraken over de
uitkomsten van het onderzoek en ze worden op basis van de literatuur in theoretische termen
geformuleerd. Hypothesen zijn specifieke en toetsbare uitspraken over een populatie op basis van
een steekproef en ze worden geformuleerd om statistisch getoetst te worden.’
Begripsafbakening: vaststellen wat jij onder een begrip verstaat.
Stipulatieve definitie: definitie van een begrip die speciaal voor een bepaald onderzoek wordt
gegeven.
(Conceptueel) model: afbeelding van je onderzoeksmodel waarin de belangrijkste begrippen uit het
onderzoek en de verwachte relaties tussen begrippen wordt gegeven.
Tweezijdige relatie: samenhang tussen twee bouwstenen/kenmerken in een model.
Causale relatie: oorzaak-gevolgrelatie.
Hypothese: toetsbare verwachting over je onderzoeksgroep (populatie).
Domein: het gehele ‘gebied’ waarop je onderzoek betrekking heeft.