H6: TRANSPORTATIETHEORIE
Transportatietheorie= hoe een verhaal je kan transporteren van echte realiteit naar realiteit v verhaal
In verhaal: aspecten die je attitude veranderen
Bij terugkering naar realiteit: attitudes blijven hangen
Na horrorfilm in je huis een raar geluid horen: je verschiet (terwijl je dat normaal niet zou doen)
Verhalen: soms persuasief bedoelt, soms niet (horrorfilms,..)
kunnen ook argumenten bevatten
Sommige boodschappen z overtuigend op beide manieren: voor sommigen zullen de argumenten
overtuigen, voor anderen het verhaal
Minder+ later id tijd onderzoek i.t.t. argument-gebaseerde boodschappen (ondanks het zeer veel voorkomt)
Hovland et al. (1949): studie over hoe propaganda tot attitudeverandering kunnen leiden
o Wetenschap gebruikt narratieve overtuiging: in elk artikel zit narratieve structuur
o Reclame gebruikt narratieve overtuiging
o Sociale marketing gebruikt narratieve overtuiging: StichtingKanker,…
Een narratief is overtuigend wanneer…
o Het verhaal uniek is
Balans tussen nieuwe elementen en bekende (familiar) elementen
o De ontvanger wordt meegetrokken in verhaal
=mate van transportatie
TRANSPORTATIETHEORIE
Overtuiging via transportatie
= gedachte-convergent proces: meegaan in verhaal, niet de vraag stellen ‘kan dit wel’
>< overtuiging via ELM:
= gedachte-divergent proces: positieve en negatieve gedachten: kan dit wel?,….
consequentie v transportatie: onderdompeling in verhaal
Sterke emoties, sterke motivaties (ondanks ontvanger weet dat het fictie is)
Tijdens transportatie: toegang tot realiteit+ bijbehorende cognities= tijdelijk geblokkeerd
o Sommige aspecten blijven wel toegankelijk, maar worden gelinkt met verhaal
o “ik weet nog waar ik was (realiteit) toen ik nieuws hoorde v aanslagen (narratief)
Interne logica lijkt logisch (Harry Potter: niemand denkt ‘pak gwn geweer’)
26
, Narratieve overtuiging= beperkt tot scripts die…
1) Narratief zijn
o Met begin+ einde,…
2) Beelden oproepen
o Door ze te tonen, maar ook door er gewoon over te spreken/schrijven
3) Gaan over attitudes en meningen
Meer transportatie= meer overtuiging
Transportatie
Mate van transportatie hangt af van 3 moderatoren:
1. Kenmerken vd ontvanger
o Sommigen worden sneller getransporteerd
2. Karakteristieken vd boodschap
o Sterk script/niet
3. Karakteristieken vd context Narratief overtuiging
o Horrorfilm werkt beter in het donker
TRANSPORTEERBAARHEIDSSCHAAL
sommige mensen z meer transporteerbaar dan anderen
Algemene transporteerbaarheidsschaal
o 11 algemene items
o 3 sub-schalen
Cognitief
Affectief
Verbeelding
Geen verschil tss man en vrouw
o Vrouwen worden niet meer getransporteerd dan mannen
Geen correlatie met NFC
Wel correlatie met onderdompeling
o
Wel correlatie met absorptie
Verschil tss persoonlijkheids-trek en -toestand
o Trek= stabiel doorheen langere tijd
=transporteerbaarheid
o Toestand= fluctuaties rond je trek
= mate waarin een bep narratief je transporteert
EMPIRISCH BEWIJS
Wnr je onderzoek doet naar narratieve overtuiging:
gebruikte narratieven moeten de 3 kenmerken bevatten (zie bovenkant pagina)
gebruikte narratieven moeten manipulatie-geschikt zijn
MURDER AT THE MALL-STORY:
o Kan geframed worden op verschillende manieren (journalistiek stuk, fictief drama,…)
o Ontvangers kunnen het lezen dmv verschillende rollen (lezer, acteur, spellingscorrecteur,…)
o De inhoud+ stijl kunnen aangepast worden
na lezen: vragen beantwoorden over attitude-objecten (gerelateerd aan tekst)
27
Transportatietheorie= hoe een verhaal je kan transporteren van echte realiteit naar realiteit v verhaal
In verhaal: aspecten die je attitude veranderen
Bij terugkering naar realiteit: attitudes blijven hangen
Na horrorfilm in je huis een raar geluid horen: je verschiet (terwijl je dat normaal niet zou doen)
Verhalen: soms persuasief bedoelt, soms niet (horrorfilms,..)
kunnen ook argumenten bevatten
Sommige boodschappen z overtuigend op beide manieren: voor sommigen zullen de argumenten
overtuigen, voor anderen het verhaal
Minder+ later id tijd onderzoek i.t.t. argument-gebaseerde boodschappen (ondanks het zeer veel voorkomt)
Hovland et al. (1949): studie over hoe propaganda tot attitudeverandering kunnen leiden
o Wetenschap gebruikt narratieve overtuiging: in elk artikel zit narratieve structuur
o Reclame gebruikt narratieve overtuiging
o Sociale marketing gebruikt narratieve overtuiging: StichtingKanker,…
Een narratief is overtuigend wanneer…
o Het verhaal uniek is
Balans tussen nieuwe elementen en bekende (familiar) elementen
o De ontvanger wordt meegetrokken in verhaal
=mate van transportatie
TRANSPORTATIETHEORIE
Overtuiging via transportatie
= gedachte-convergent proces: meegaan in verhaal, niet de vraag stellen ‘kan dit wel’
>< overtuiging via ELM:
= gedachte-divergent proces: positieve en negatieve gedachten: kan dit wel?,….
consequentie v transportatie: onderdompeling in verhaal
Sterke emoties, sterke motivaties (ondanks ontvanger weet dat het fictie is)
Tijdens transportatie: toegang tot realiteit+ bijbehorende cognities= tijdelijk geblokkeerd
o Sommige aspecten blijven wel toegankelijk, maar worden gelinkt met verhaal
o “ik weet nog waar ik was (realiteit) toen ik nieuws hoorde v aanslagen (narratief)
Interne logica lijkt logisch (Harry Potter: niemand denkt ‘pak gwn geweer’)
26
, Narratieve overtuiging= beperkt tot scripts die…
1) Narratief zijn
o Met begin+ einde,…
2) Beelden oproepen
o Door ze te tonen, maar ook door er gewoon over te spreken/schrijven
3) Gaan over attitudes en meningen
Meer transportatie= meer overtuiging
Transportatie
Mate van transportatie hangt af van 3 moderatoren:
1. Kenmerken vd ontvanger
o Sommigen worden sneller getransporteerd
2. Karakteristieken vd boodschap
o Sterk script/niet
3. Karakteristieken vd context Narratief overtuiging
o Horrorfilm werkt beter in het donker
TRANSPORTEERBAARHEIDSSCHAAL
sommige mensen z meer transporteerbaar dan anderen
Algemene transporteerbaarheidsschaal
o 11 algemene items
o 3 sub-schalen
Cognitief
Affectief
Verbeelding
Geen verschil tss man en vrouw
o Vrouwen worden niet meer getransporteerd dan mannen
Geen correlatie met NFC
Wel correlatie met onderdompeling
o
Wel correlatie met absorptie
Verschil tss persoonlijkheids-trek en -toestand
o Trek= stabiel doorheen langere tijd
=transporteerbaarheid
o Toestand= fluctuaties rond je trek
= mate waarin een bep narratief je transporteert
EMPIRISCH BEWIJS
Wnr je onderzoek doet naar narratieve overtuiging:
gebruikte narratieven moeten de 3 kenmerken bevatten (zie bovenkant pagina)
gebruikte narratieven moeten manipulatie-geschikt zijn
MURDER AT THE MALL-STORY:
o Kan geframed worden op verschillende manieren (journalistiek stuk, fictief drama,…)
o Ontvangers kunnen het lezen dmv verschillende rollen (lezer, acteur, spellingscorrecteur,…)
o De inhoud+ stijl kunnen aangepast worden
na lezen: vragen beantwoorden over attitude-objecten (gerelateerd aan tekst)
27