Consumentenpyschologie
Hoofdstuk 6, de consumptiecyclus en persoonlijkheid
Consumptiecyclus
Consumptiecyclus: we gaan kijken naar voor de aankoop van een product tot je een product
afdankt.
- Algemeen CHOCOPOT
-> De oriëntatiefase: de choco is op thuis
-> De aankoopfase: je gaat naar de winkel en koopt een pot choco
-> De gebruiksfase: je smeert choco op je boterhammen
-> De afdankfase: pot is op – pot in de glasbak
- Algemeen SMARTPHONE
-> De oriëntatiefase: je zoekt dingen op over een nieuwe gsm
-> De aankoopfase: je koopt een nieuwe gsm aan
-> De gebruiksfase: je gebruikt je gsm
-> De afdankfase: je gsm is kapot, je vind hem te verouderd, door verkopen van gsm…
1. Oriëntatiefase: er ontstaat een
probleem (gsm is juist kapot gevallen)
- Er is een behoefte er is een probleem
In de oriëntatiefase ga je zoeken
1. Intern zoekproces: in persoonlijk
geheugen
2. Extern zoekproces: extern naar
info zoeken (aan vrienden
vragen)
- Uitgebreid zoekproces vs. informatieverwerking beperkte informatieverwerking
- Impulsaankoop (aan de kassa…)
, Er zijn twee soorten consumenten
- Satisficers: moet eerst alles opzoeken, welk product is het beste
- Optimizers:
Dia 13, 14, 15 NIET
Het beslissingsproces
1. Rationeel: Bij duurdere dingen beslissen we rationeel
2. Emotioneel: Afgaan op wat men ziet
Hogere prijs is beter kwaliteit
Land van afkomst als signaal (product uit Taiwan is niet goed)
Inertie (het boeit niet) vs. merktrouw
Dia 20 & 21 wordt NIET gevraagd
De aankoopfase
De aankoopfase:
Factoren die de aankoopfase beïnvloeden
1. Toestand van de consument: stemming, tijd
2. Koopomgeving (muziek, belichting, geur, zijn de verkopers vriendelijk…)
De gebruiksfase
De gebruiksfase: de aankoop is vaak een individueel gebeuren, gebruik is vaak voor het heel
gezin
Factoren van invloed op tevredenheid
1. Verwachtingen:
1.2 Als het aan je verwachtingen voldoet ben je blij
1.3 ls het niet aan je verwachtingen voldoet ben je niet content
2. Cognitieve dissonantie: er is sprake van een spanning want je gedrag komt niet overeen
met je verwachting. Je hebt iets gekocht en het is niet wat je had verwacht.
2.1 Opheffen van dissonantie
2.1.1 . Tegenstrijdige elementen zorgen voor spanningen -> onplezierig -> consument
probeert dit te verminderen -> dissonantiereductie
2.1.2 Na maken van een keuze
2.1.3. Afhankelijk van persoon product en situatie
3. Attributietheorie: waaraan schrijft de consument zijn ontevredenheid aan toe?
3.1 Interne attributie: : oorzaak toeschrijven aan zichzelf
3.2 Externe attributie: oorzaak toeschrijven aan omgeving
De afdankfase
- Technische veroudering: apparaten zijn kapot
- Economisch veroudering: het is verouderd (je kan niet meer updaten…)
- Psychologische veroudering
Hoofdstuk 6, de consumptiecyclus en persoonlijkheid
Consumptiecyclus
Consumptiecyclus: we gaan kijken naar voor de aankoop van een product tot je een product
afdankt.
- Algemeen CHOCOPOT
-> De oriëntatiefase: de choco is op thuis
-> De aankoopfase: je gaat naar de winkel en koopt een pot choco
-> De gebruiksfase: je smeert choco op je boterhammen
-> De afdankfase: pot is op – pot in de glasbak
- Algemeen SMARTPHONE
-> De oriëntatiefase: je zoekt dingen op over een nieuwe gsm
-> De aankoopfase: je koopt een nieuwe gsm aan
-> De gebruiksfase: je gebruikt je gsm
-> De afdankfase: je gsm is kapot, je vind hem te verouderd, door verkopen van gsm…
1. Oriëntatiefase: er ontstaat een
probleem (gsm is juist kapot gevallen)
- Er is een behoefte er is een probleem
In de oriëntatiefase ga je zoeken
1. Intern zoekproces: in persoonlijk
geheugen
2. Extern zoekproces: extern naar
info zoeken (aan vrienden
vragen)
- Uitgebreid zoekproces vs. informatieverwerking beperkte informatieverwerking
- Impulsaankoop (aan de kassa…)
, Er zijn twee soorten consumenten
- Satisficers: moet eerst alles opzoeken, welk product is het beste
- Optimizers:
Dia 13, 14, 15 NIET
Het beslissingsproces
1. Rationeel: Bij duurdere dingen beslissen we rationeel
2. Emotioneel: Afgaan op wat men ziet
Hogere prijs is beter kwaliteit
Land van afkomst als signaal (product uit Taiwan is niet goed)
Inertie (het boeit niet) vs. merktrouw
Dia 20 & 21 wordt NIET gevraagd
De aankoopfase
De aankoopfase:
Factoren die de aankoopfase beïnvloeden
1. Toestand van de consument: stemming, tijd
2. Koopomgeving (muziek, belichting, geur, zijn de verkopers vriendelijk…)
De gebruiksfase
De gebruiksfase: de aankoop is vaak een individueel gebeuren, gebruik is vaak voor het heel
gezin
Factoren van invloed op tevredenheid
1. Verwachtingen:
1.2 Als het aan je verwachtingen voldoet ben je blij
1.3 ls het niet aan je verwachtingen voldoet ben je niet content
2. Cognitieve dissonantie: er is sprake van een spanning want je gedrag komt niet overeen
met je verwachting. Je hebt iets gekocht en het is niet wat je had verwacht.
2.1 Opheffen van dissonantie
2.1.1 . Tegenstrijdige elementen zorgen voor spanningen -> onplezierig -> consument
probeert dit te verminderen -> dissonantiereductie
2.1.2 Na maken van een keuze
2.1.3. Afhankelijk van persoon product en situatie
3. Attributietheorie: waaraan schrijft de consument zijn ontevredenheid aan toe?
3.1 Interne attributie: : oorzaak toeschrijven aan zichzelf
3.2 Externe attributie: oorzaak toeschrijven aan omgeving
De afdankfase
- Technische veroudering: apparaten zijn kapot
- Economisch veroudering: het is verouderd (je kan niet meer updaten…)
- Psychologische veroudering