100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Biologie samenvatting stofwisseling in de cel

Rating
-
Sold
-
Pages
8
Uploaded on
15-01-2022
Written in
2021/2022

In deze samenvatting wordt de stofwisseling van de cel, 5 vwo, biologie voor jou behandelt. Ik heb alle leerdoelen samengevat en een begrippenlijst gemaakt.

Level
Course









Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Secondary school
Level
Course
School year
5

Document information

Uploaded on
January 15, 2022
Number of pages
8
Written in
2021/2022
Type
Summary

Subjects

Content preview

Aantekeningen
Metabolisme (stofwisseling), alle chemische reacties in je lichaam.
Assimilatie, het opbouwen van organische moleculen vanuit anorganische moleculen. Kost energie.
Dissimilatie, de afbraak van organische moleculen naar anorganische moleculen. Komt energie bij vrij.
De functie van assimilatie is de vorming van de organische stoffen waaruit een organisme bestaat. De
functie van dissimilatie is het beschikbaar maken van energie voor processen in een cel.

‘Het leven is in feite natuurlijk niets anders dan het doorgeven van elektronen.’

Organisch, groot en energierijk:
o Koolhydraat, CHO
o Eiwit, CHONS
o Vet, CHOP
o DNA/RNA (nucleotiden), CHOPN
o Vitamine, CHON

Anorganisch, klein en energiearm:
o Zuurstof
o Koolstofdioxide
o Water
o Alle mineralen die wij binnenkrijgen zijn anorganisch die nodig zijn voor reacties.

Essentiele aminozuren kan je (lever) niet zelf maken, niet-essentiële aminozuren wel. Cisgeen, bevat een
gen van een ander en transgeen bevat zijn eigen genen. Vetten bestaan uit glycerol en vetzuren. Verzadigd
vetzuur heeft aan ieder C-atoom een H’tje zitten. Onverzadigd heeft een dubbele binding. Vetten die bij
kamertemperatuur vloeibaar zijn, zijn beter voor je, dat zijn onverzadigde vetten. Ze worden namelijk
vervoerd via blaasjes, ze kleven niet aan aderen zoals de verzadigde vetten doen. Fosfolipiden zijn de
belangrijkste vetten.

Samenvatting
§ Ik kan omschrijven wat stofwisseling, assimilatie en dissimilatie zijn en wat er bij deze reacties met
de energie gebeurt.
Stofwisseling (metabolisme) is het geheel van chemische processen in een cel. Assimilatie is de opbouw
van organische moleculen uit kleinere moleculen. Anorganisch is van niet levende organismen. Organisch is
van levende organismen. Energie wordt opgeslagen in chemische bindingen van grotere moleculen.
Koolwaterstofverbinding is energierijk. Dissimilatie is de afbraak van organische moleculen tot kleinere
moleculen. Chemische energie komt uit stoffen beschikbaar voor processen in cellen. In cellen wordt
chemische energie (opgeslagen energie in een stof) getransporteerd door ATP.
o Opbouw van ATP: ADP + Pi + energie à ATP
o Afbraak van ATP: ATP à ADP + Pi + energie
o Chemisch aan ATP verwante energiedragermoleculen zijn AMP, NADP+ en NAD+.




Organismen die in staat zijn tot koolstofassimilatie, worden autotroof genoemd. De reden daarvan is dat
autotroof 'zelfvoedend' betekent. Autotrofe organismen zijn in staat om de organische stoffen waaruit ze

, bestaan, zelf op te bouwen uit anorganische stoffen. Ze hebben geen organische stoffen van andere
organismen nodig.

Energie wordt in twee energie vormen omgezet: chemische energie en warmte.

Waarop kan de chemische en functionele verwantschap van de dragermoleculen duiden?
Op een gemeenschappelijke ontstaanswijze.

Opdracht 1 t/m 9

§ Je kunt de bouw en werking van enzymen (eiwitten met een specifiek ruimtelijk figuur)
beschrijven.
Enzymen katalyseren stofwisselingsreacties, ze
versnellen dus de reactie zonder zelf verbruikt te
worden. Het versnellen doen ze door de
energiedrempel te verlagen à hoeveelheid
activeringsenergie is lager à sneller reactie op enzym
gang.
Enzymatische reacties zijn vaak
evenwichtsreacties en kunnen dus in twee richtingen verlopen. Elk enzym kan slechts één
evenwichtsreactie beïnvloeden tegelijkertijd. De stof waarop een enzym inwerkt is een substraat. Dit
enzym krijgt het achtervoegsel -ase. Bijvoorbeeld: substraat is amylose en het enzym heet dan amylase.
Het actieve centrum gaat tijdelijk een binding aan met een substraatmolecuul à enzym-
substraatmolecuul. Een enzym
kan een cofactor nodig hebben
om te werken (apo-enzym).
Cofactor als organische stof
(co-enzym).
o Cofactor, metaalion of
vitamine.
o Co-enzym, vitamine of
hormoon.
o Apo-enzym,
enzymmolecuul met
het actieve centrum.
o ATP functioneert als co-
enzym bij het enzym
ATP’ase.
Hoezo is het nu dan een co-enzym en een apo-enzym? Apo-enzym heeft een co-enzym nodig.

Opdracht 10 t/m 14




Vitaminen zijn dus nodig voor de apo-enzymen en als er geen vitaminen zijn zullen ze niet meer werken.

§ Je kunt de invloed van pH en temperatuur op de enzymactiviteit beschrijven.

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
LisaKamping Hogeschool InHolland
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
37
Member since
4 year
Number of followers
32
Documents
43
Last sold
8 months ago

2.7

6 reviews

5
2
4
0
3
1
2
0
1
3

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions