Algemene economie & Marketing
Unique sellingpoint: wordt gekocht, omdat het, het beste product is
Emotional sellingpoint: wordt gekocht, omdat het Apple is!
Soorten markten: lokale, nationale en internationale markt.
Soort product:
Homogeen: verschilt niet van elkaar in de ogen van de afnemers (zand, olie, water,
goud, koffie)
Heterogeen: verschillen wel in de ogen van de afnemers (kleding, telefoons, auto’s)
Product marktcombinatie: welke product of welke dienst gaan ik aan mijn potentiele
aanbieders verkopen
Volledige mededinging: hetzelfde als volkomen concurrentie (veel aanbieders
homogeen product).
Monopolistische concurrentie: (veel aanbieders heterogeen product) bv. Kleding.
Heterogeen oligopolie: (weinig aanbieders heterogeen product) bv.
Telefoonaanbieders, diamanten en goud).
Homogeen oligopolie: (weinig aanbieders homogeen)
Monopolie: (homogeen product waar maar 1 van is)
3 soorten manieren om een monopolie te krijgen:
1. Technisch monopolie (
2. Natuurlijk monopolie (
3. Wettelijk monopolie (als enige iets mag produceren, bv omdat je een patent hebt.
Bv. Een nieuw bepaald medicijn of een muntslaanbedrijf of een
geldbedrukbedrijf).
Bedrijfstak: ander woord daarvoor is bv, een schakel of een branche.
Bedrijfskolom: hoe jou productieproces eruit ziet, van begin tot eind.
Bedrijfskolom van kleding: grondstofproducenten ontwerpers
kledingfabrikanten tussenhandel detailhandel consumenten
Integratie: 2 schakels binnen een bedrijfskolom samen voegen bv. Papierfabriek en
drukkerij.
1. voorwaartse (vooruit integreren vanuit jou productieproces)
2. achterwaartse (achteruit integreren vanuit jou productie proces)
, Differentiatie: als een schakel binnen een bedrijfskolom zich uit gaat splitsen bv.
Houtkap bedrijf gaat nu alleen bomen kweken en laat het kappen aan iemand anders
over.
Parallellisatie: een schakel gaat meer werk doen binnen een bedrijfskolom. Bv. Drukt
niet alleen magazines maar ook flyers.
Specialisatie: een schakel gaat minder werk doen binnen een bedrijfskolom. Bv.
Momenteel worden magazines en flyers bedrukt, nu gaan ze alleen nog maar magazines
bedrukken.
6 p’s:
1. prijs
2. product
3. promotie
4. plaats
5. personeel
6. proces
Deze activiteiten moeten goed op elkaar worden afgestemd.
B2B: industriële marketing (bedrijf aan bedrijf)
B2C: consumenten marketing (bedrijf aan consument)
Dienstmarketing: is B2B of B2C
Basiskenmerken van een dienst:
- Ontastbaar (kan het niet aanraken) en vergankelijk (kan het niet bewaren)
- Samenwerking met de klant bij totstandkoming
- Tijd- en plaatsgebonden
- Heterogeen (iedereen ervaart het anders)
- Personeel is erg belangrijk (ander manier van service, weer een andere ervaring)
Analyse onderneming: missie, doelstelling, marktdefinitie (H2)
Interne analyse: (H4) organisatieanalyse, financiële analyse, huidig marketingbeleid en
portfolioanalyse. Resultaat is de relatieve sterktes en zwaktes.
Externe Analyse: DESTEP analyse (H5), brancheanalyse (H6), afnemersanalyse (H7) en
Distributie- leveranciersanalyse (H8). Resultaat kansen bedreigingen.
SWOT- analyse: (H9): SWOT-tabel en SWOT-matrix. Resultaat strategische
aandachtvelden.
Strategieontwikkeling: (H10) Analyse + keuze opties en omzetraming. Resultaat keuze
optie.
Operationele uitwerking marketingbeleid: (H11)
Unique sellingpoint: wordt gekocht, omdat het, het beste product is
Emotional sellingpoint: wordt gekocht, omdat het Apple is!
Soorten markten: lokale, nationale en internationale markt.
Soort product:
Homogeen: verschilt niet van elkaar in de ogen van de afnemers (zand, olie, water,
goud, koffie)
Heterogeen: verschillen wel in de ogen van de afnemers (kleding, telefoons, auto’s)
Product marktcombinatie: welke product of welke dienst gaan ik aan mijn potentiele
aanbieders verkopen
Volledige mededinging: hetzelfde als volkomen concurrentie (veel aanbieders
homogeen product).
Monopolistische concurrentie: (veel aanbieders heterogeen product) bv. Kleding.
Heterogeen oligopolie: (weinig aanbieders heterogeen product) bv.
Telefoonaanbieders, diamanten en goud).
Homogeen oligopolie: (weinig aanbieders homogeen)
Monopolie: (homogeen product waar maar 1 van is)
3 soorten manieren om een monopolie te krijgen:
1. Technisch monopolie (
2. Natuurlijk monopolie (
3. Wettelijk monopolie (als enige iets mag produceren, bv omdat je een patent hebt.
Bv. Een nieuw bepaald medicijn of een muntslaanbedrijf of een
geldbedrukbedrijf).
Bedrijfstak: ander woord daarvoor is bv, een schakel of een branche.
Bedrijfskolom: hoe jou productieproces eruit ziet, van begin tot eind.
Bedrijfskolom van kleding: grondstofproducenten ontwerpers
kledingfabrikanten tussenhandel detailhandel consumenten
Integratie: 2 schakels binnen een bedrijfskolom samen voegen bv. Papierfabriek en
drukkerij.
1. voorwaartse (vooruit integreren vanuit jou productieproces)
2. achterwaartse (achteruit integreren vanuit jou productie proces)
, Differentiatie: als een schakel binnen een bedrijfskolom zich uit gaat splitsen bv.
Houtkap bedrijf gaat nu alleen bomen kweken en laat het kappen aan iemand anders
over.
Parallellisatie: een schakel gaat meer werk doen binnen een bedrijfskolom. Bv. Drukt
niet alleen magazines maar ook flyers.
Specialisatie: een schakel gaat minder werk doen binnen een bedrijfskolom. Bv.
Momenteel worden magazines en flyers bedrukt, nu gaan ze alleen nog maar magazines
bedrukken.
6 p’s:
1. prijs
2. product
3. promotie
4. plaats
5. personeel
6. proces
Deze activiteiten moeten goed op elkaar worden afgestemd.
B2B: industriële marketing (bedrijf aan bedrijf)
B2C: consumenten marketing (bedrijf aan consument)
Dienstmarketing: is B2B of B2C
Basiskenmerken van een dienst:
- Ontastbaar (kan het niet aanraken) en vergankelijk (kan het niet bewaren)
- Samenwerking met de klant bij totstandkoming
- Tijd- en plaatsgebonden
- Heterogeen (iedereen ervaart het anders)
- Personeel is erg belangrijk (ander manier van service, weer een andere ervaring)
Analyse onderneming: missie, doelstelling, marktdefinitie (H2)
Interne analyse: (H4) organisatieanalyse, financiële analyse, huidig marketingbeleid en
portfolioanalyse. Resultaat is de relatieve sterktes en zwaktes.
Externe Analyse: DESTEP analyse (H5), brancheanalyse (H6), afnemersanalyse (H7) en
Distributie- leveranciersanalyse (H8). Resultaat kansen bedreigingen.
SWOT- analyse: (H9): SWOT-tabel en SWOT-matrix. Resultaat strategische
aandachtvelden.
Strategieontwikkeling: (H10) Analyse + keuze opties en omzetraming. Resultaat keuze
optie.
Operationele uitwerking marketingbeleid: (H11)