Veranderen met verstand en
gevoel
Hoofstuk 1: hechten
Veranderen= het loslaten van het oude en het hechten aan het nieuwe.
Verandering:
Loslaten
Opnieuw aan iets hechten
1.1 een eigen plek
De behoefte aan een eigen plek, verlangen naar je ergens thuis voelen:
Materiële identiteit: eigen huis, woonruimte, eigen kledij, meubels, auto,…
Geografische identiteit: buren, buurt, wijk, dorp, land,...
Sociale identiteit: echtgenoot, partner, levensgezel, familie,…
Economische identiteit: positie in maatschappelijke arbeidsdeling, werk, huishouden, beroep, status,…
Culturele identiteit: religie, waarden, normen, rituelen,…
Werkidentiteit: inhoud werk, sociale contacten op het werk, contacten met klanten,…
Virtuele identiteit: netwerk van vrienden en contacten op sociale media, interacties, betrokkenheid,
zaken waar je aandacht naar uitgaan,…
Grootste veranderingen in een mensenleven hebben vaak te maken met verandering van plek:
Verlaten van je ouders
Nieuwe baan
Trouwen
Samenwonen
Pensioen
1.2 Ritme, maat en compositie
Naast eigen plek wordt je leven gevormd door de manier waarop je omgaat met de tijd. Je leven kent een
patroon waarin verschillende activiteiten een volgende, intensiteit en belang hebben.
Je leven kan je verdelen in een aantal hoofdactiviteiten, waartussen gewisseld wordt:
Activiteit en slaap
Werken
Zorgen
Rusten en ontspannen
Binnen die hoofdactiviteiten heb je ritmes van inspanning en ontspanning, een afwisseling van routine en
improvisatie, van denken en van doen.
In zorgtaken wordt het ritme bepaald door:
De eigen behoeften
Mogelijkheden
, Behoeften van anderen
De zorgtaak is probleem- of behoeftegericht.
Het werkritme is resultaatgericht: deze klus moet dan af en de volgende klus ligt al te wachten.
Ontspannen is het tegendeel van werken: werken is tijd winnen, ontspannen is tijd verkwisten.
Ons tijdsbesef op de verschillende terreinen van het leven varieert sterk. Het werk sta je onder tijdsdruk, tijd is
geld. Kwaliteit en efficiëntie zijn criteria waaraan je je inspanning afmeet.
De onderlinge afstemming van ritmes bepaalt de maat van het leven.
Maat = in staat zijn om van het ene naar het andere ritme om te schakelen. Het betekent:
Evenwicht tussen de verschillende ritmes.
Hoeveelheid: niet te veel en niet te weinig
De maat van een leven gehoorzaamt aan de wet van de eenheid van tegenstelling:
Tegenover tijd winnen moet tijd verspillen staan
Tegenover planning improvisatie
Tegen over inspanning ontspanning
Tegenover doelgerichtheid het genieten van het moment.
Het ontbreken van maat en evenwicht kan leiden tot chronische vermoeidheid en uitputting
Naast ritme en maat is er ook compositie van een leven
Compositie van een leven= verbindt het verleden via het heden aan de toekomt. Is het tijdsperspectief dat je
hanteert en de zin die je geeft aan wat je nu doet in het licht van je leven als geheel. Relateren van wat je nu
doet aan wat je gedaan hebt en wat je in de toekomst gaat doen.
Het ontbreken van de betekenis van het verleden of het ontbreken van een toekomstperspectief maakt het
heden ondefinieerbaar en leeg.
Over een goede compositie kun je op verschillende manieren denken:
Klassieke opvatting: begrip harmonie.
o Goed leven = leven waarin je in overeenstemming met je omgeving en overeenkomstig de
verschillende levensfasen leeft.
o Harmonie wordt tot stand gebracht door geschreven en ongeschreven voorschriften die het
leven structureren en regelen.
De gemeenschap en de continuïteit met het verleden centraal
Individu daaraan ondergeschikt
Romantische benadering: een centrale plaats in de compositie aan het onverwachte, het ongrijpbare
of het authentieke.
o Kwaliteiten worden gezocht en soms gevonden in bijzondere momenten, ontmoetingen en
onverwachte gebeurtenissen, ook in de verwerking van tegenslagen en onverwachte
gebeurtenissen, maar ook in de verwerking van tegenslagen en ongeluk.
, Organische opvatting van het leven:
o Leven wordt gezien als een proces van persoonlijke groei, verschillende stadia met hun
kenmerkende crises en uitdagingen.
Gaat uit van persoonlijk te doorleven stadia van transformatie die de persoonlijkheid
op een hoger plan brengen. Accent ligt op:
Innerlijke drijfveren
Uiterlijke aanleidingen gebruiken om te leren van veranderingen en crisis
Centraal staat de oriëntatie op de toekomst
Hoofdstuk 2: groeifasen en crises in de individuele levensloop
Veranderingen door sommige mensen worden gezien als een uitdaging en door andere een bedreiging: deel te
vinden in de ingrijpendheid van de verandering en iemands persoonlijkheid gevolgen.
2.1 de levensfasen volgens Erikson
Ontwikkeling van de mens tot een gezonde persoonlijkheid. Grote invloed op het denken over verandering en
groei.
Mensen in hun leven een aantal groeistadia doorloopt. Ieder stadium wordt bepaald door een psychisch
conflict en de bijhorende oplossingen.
Erikson beslaat het leven van de mens acht fasen. In iedere levensfase staat één intrapsychisch conflict in de
ontwikkeling van de persoonlijkheid centraal. Conflict ontstaat als gevolg van de natuurlijke groei van
vermogens.
Mens kan zich verder ontwikkeling tot een gezonde persoonlijkheid als hij een bevredigende oplossing heeft
gevonden voor de bij de voorafgaande groeistadia behorende conflicten.
In zijn theorie is Erikson op zoek naar het antwoord op de vraag wat gezondheid is. Zijn antwoord is dat iemand
psychisch gezond is als hij in staat is zijn hele leven te groeien. Onder groei verstaat Erikson de mogelijkheid om
bewust te kiezen uit verschillende mogelijkheden om te denken, te voelen, te doen en te zijn.
Fasen in de levensloop van een mens zijn bij jezelf en door anderen waar te nemen door:
Bewustwording van de eigen ervaringen
Waarneming van typerende gedrag door de emoties of gevoelstoestanden die van een bepaalde fase
afkomstig zijn.
, De eerste fase: vertrouwen versus wantrouwen
In deze periode moet de mens volgens Erikson een fundamenteel gevoel van vertrouwen (basis trust) in
zichzelf en de wereld ontwikkelen. Met vertrouwen of wantrouwen.
Kenmerkend voor dit stadium= de baby ontvangt wat gegeven wordt en de baby probeert de omgeving zo ver
te krijgen dat die hem geeft waaraan hij behoefte heeft.
Stadium: orale fase
Conflict: vertrouwen versus wantrouwen
De tweede fase: autonomie versus onzekerheid en twijfel
Leren beheersen van activiteiten. Twee acties centraal:
Vasthouden
Loslaten
Stadium: anale fase
Conflict: autonomie versus onzekerheid en twijfel
Het psychische conflict in deze fase gaat om de spanning tussen de doorzetten van de eigen wil en de innerlijke
en uiterlijke beheersing van natuurlijk impulsen. De oplossing van het psychische conflict leidt tot een gevoel
van autonomie of onafhankelijkheid.
De derde fase: initiatief versus schuldgevoel
Kind zich lichamelijk en psychisch zo ver ontwikkeld dat het in staat is zich vrij en krachtig te bewegen in steeds
groter wordende cirkels.
Fantasie en het spel staan centraal. Het thema van de derde fase is maken, dingen maken, zichzelf realiseren
en samen met anderen iets bereiken.
Twee bewegingen regeren deze periode:
Gewelddadig binnendringen van nieuwe territoria.
Overnemen van gedrag en de identificatie met andere mensen.
De botsing tussen de fantasieën en de beperkingen van de realiteit vormt de conflictstof voor deze fase.
Stadium: Oedipale fase
Conflict: initiatief versus schuldgevoel
De vierde fase: competentie versus minderwaardigheid
= psychologisch moratorium
Het gevaar van deze fase is dat zich een gevoel van ontoereikendheid en minderwaardigheid ontwikkelt. Dit
kan het resultaat zijn van het overheersen van conflicten uit eerdere fasen die niet zijn opgelost en dus
doorwerken. Leeromgeving van groot belang.
Stadium: latentiefase
Conflict: competentie versus minderwaardigheid
De vijfde fase: identiteit versus identiteitsverlies
gevoel
Hoofstuk 1: hechten
Veranderen= het loslaten van het oude en het hechten aan het nieuwe.
Verandering:
Loslaten
Opnieuw aan iets hechten
1.1 een eigen plek
De behoefte aan een eigen plek, verlangen naar je ergens thuis voelen:
Materiële identiteit: eigen huis, woonruimte, eigen kledij, meubels, auto,…
Geografische identiteit: buren, buurt, wijk, dorp, land,...
Sociale identiteit: echtgenoot, partner, levensgezel, familie,…
Economische identiteit: positie in maatschappelijke arbeidsdeling, werk, huishouden, beroep, status,…
Culturele identiteit: religie, waarden, normen, rituelen,…
Werkidentiteit: inhoud werk, sociale contacten op het werk, contacten met klanten,…
Virtuele identiteit: netwerk van vrienden en contacten op sociale media, interacties, betrokkenheid,
zaken waar je aandacht naar uitgaan,…
Grootste veranderingen in een mensenleven hebben vaak te maken met verandering van plek:
Verlaten van je ouders
Nieuwe baan
Trouwen
Samenwonen
Pensioen
1.2 Ritme, maat en compositie
Naast eigen plek wordt je leven gevormd door de manier waarop je omgaat met de tijd. Je leven kent een
patroon waarin verschillende activiteiten een volgende, intensiteit en belang hebben.
Je leven kan je verdelen in een aantal hoofdactiviteiten, waartussen gewisseld wordt:
Activiteit en slaap
Werken
Zorgen
Rusten en ontspannen
Binnen die hoofdactiviteiten heb je ritmes van inspanning en ontspanning, een afwisseling van routine en
improvisatie, van denken en van doen.
In zorgtaken wordt het ritme bepaald door:
De eigen behoeften
Mogelijkheden
, Behoeften van anderen
De zorgtaak is probleem- of behoeftegericht.
Het werkritme is resultaatgericht: deze klus moet dan af en de volgende klus ligt al te wachten.
Ontspannen is het tegendeel van werken: werken is tijd winnen, ontspannen is tijd verkwisten.
Ons tijdsbesef op de verschillende terreinen van het leven varieert sterk. Het werk sta je onder tijdsdruk, tijd is
geld. Kwaliteit en efficiëntie zijn criteria waaraan je je inspanning afmeet.
De onderlinge afstemming van ritmes bepaalt de maat van het leven.
Maat = in staat zijn om van het ene naar het andere ritme om te schakelen. Het betekent:
Evenwicht tussen de verschillende ritmes.
Hoeveelheid: niet te veel en niet te weinig
De maat van een leven gehoorzaamt aan de wet van de eenheid van tegenstelling:
Tegenover tijd winnen moet tijd verspillen staan
Tegenover planning improvisatie
Tegen over inspanning ontspanning
Tegenover doelgerichtheid het genieten van het moment.
Het ontbreken van maat en evenwicht kan leiden tot chronische vermoeidheid en uitputting
Naast ritme en maat is er ook compositie van een leven
Compositie van een leven= verbindt het verleden via het heden aan de toekomt. Is het tijdsperspectief dat je
hanteert en de zin die je geeft aan wat je nu doet in het licht van je leven als geheel. Relateren van wat je nu
doet aan wat je gedaan hebt en wat je in de toekomst gaat doen.
Het ontbreken van de betekenis van het verleden of het ontbreken van een toekomstperspectief maakt het
heden ondefinieerbaar en leeg.
Over een goede compositie kun je op verschillende manieren denken:
Klassieke opvatting: begrip harmonie.
o Goed leven = leven waarin je in overeenstemming met je omgeving en overeenkomstig de
verschillende levensfasen leeft.
o Harmonie wordt tot stand gebracht door geschreven en ongeschreven voorschriften die het
leven structureren en regelen.
De gemeenschap en de continuïteit met het verleden centraal
Individu daaraan ondergeschikt
Romantische benadering: een centrale plaats in de compositie aan het onverwachte, het ongrijpbare
of het authentieke.
o Kwaliteiten worden gezocht en soms gevonden in bijzondere momenten, ontmoetingen en
onverwachte gebeurtenissen, ook in de verwerking van tegenslagen en onverwachte
gebeurtenissen, maar ook in de verwerking van tegenslagen en ongeluk.
, Organische opvatting van het leven:
o Leven wordt gezien als een proces van persoonlijke groei, verschillende stadia met hun
kenmerkende crises en uitdagingen.
Gaat uit van persoonlijk te doorleven stadia van transformatie die de persoonlijkheid
op een hoger plan brengen. Accent ligt op:
Innerlijke drijfveren
Uiterlijke aanleidingen gebruiken om te leren van veranderingen en crisis
Centraal staat de oriëntatie op de toekomst
Hoofdstuk 2: groeifasen en crises in de individuele levensloop
Veranderingen door sommige mensen worden gezien als een uitdaging en door andere een bedreiging: deel te
vinden in de ingrijpendheid van de verandering en iemands persoonlijkheid gevolgen.
2.1 de levensfasen volgens Erikson
Ontwikkeling van de mens tot een gezonde persoonlijkheid. Grote invloed op het denken over verandering en
groei.
Mensen in hun leven een aantal groeistadia doorloopt. Ieder stadium wordt bepaald door een psychisch
conflict en de bijhorende oplossingen.
Erikson beslaat het leven van de mens acht fasen. In iedere levensfase staat één intrapsychisch conflict in de
ontwikkeling van de persoonlijkheid centraal. Conflict ontstaat als gevolg van de natuurlijke groei van
vermogens.
Mens kan zich verder ontwikkeling tot een gezonde persoonlijkheid als hij een bevredigende oplossing heeft
gevonden voor de bij de voorafgaande groeistadia behorende conflicten.
In zijn theorie is Erikson op zoek naar het antwoord op de vraag wat gezondheid is. Zijn antwoord is dat iemand
psychisch gezond is als hij in staat is zijn hele leven te groeien. Onder groei verstaat Erikson de mogelijkheid om
bewust te kiezen uit verschillende mogelijkheden om te denken, te voelen, te doen en te zijn.
Fasen in de levensloop van een mens zijn bij jezelf en door anderen waar te nemen door:
Bewustwording van de eigen ervaringen
Waarneming van typerende gedrag door de emoties of gevoelstoestanden die van een bepaalde fase
afkomstig zijn.
, De eerste fase: vertrouwen versus wantrouwen
In deze periode moet de mens volgens Erikson een fundamenteel gevoel van vertrouwen (basis trust) in
zichzelf en de wereld ontwikkelen. Met vertrouwen of wantrouwen.
Kenmerkend voor dit stadium= de baby ontvangt wat gegeven wordt en de baby probeert de omgeving zo ver
te krijgen dat die hem geeft waaraan hij behoefte heeft.
Stadium: orale fase
Conflict: vertrouwen versus wantrouwen
De tweede fase: autonomie versus onzekerheid en twijfel
Leren beheersen van activiteiten. Twee acties centraal:
Vasthouden
Loslaten
Stadium: anale fase
Conflict: autonomie versus onzekerheid en twijfel
Het psychische conflict in deze fase gaat om de spanning tussen de doorzetten van de eigen wil en de innerlijke
en uiterlijke beheersing van natuurlijk impulsen. De oplossing van het psychische conflict leidt tot een gevoel
van autonomie of onafhankelijkheid.
De derde fase: initiatief versus schuldgevoel
Kind zich lichamelijk en psychisch zo ver ontwikkeld dat het in staat is zich vrij en krachtig te bewegen in steeds
groter wordende cirkels.
Fantasie en het spel staan centraal. Het thema van de derde fase is maken, dingen maken, zichzelf realiseren
en samen met anderen iets bereiken.
Twee bewegingen regeren deze periode:
Gewelddadig binnendringen van nieuwe territoria.
Overnemen van gedrag en de identificatie met andere mensen.
De botsing tussen de fantasieën en de beperkingen van de realiteit vormt de conflictstof voor deze fase.
Stadium: Oedipale fase
Conflict: initiatief versus schuldgevoel
De vierde fase: competentie versus minderwaardigheid
= psychologisch moratorium
Het gevaar van deze fase is dat zich een gevoel van ontoereikendheid en minderwaardigheid ontwikkelt. Dit
kan het resultaat zijn van het overheersen van conflicten uit eerdere fasen die niet zijn opgelost en dus
doorwerken. Leeromgeving van groot belang.
Stadium: latentiefase
Conflict: competentie versus minderwaardigheid
De vijfde fase: identiteit versus identiteitsverlies