De twee fasen van de ademhaling
• de inspiratie: actief proces
• de expiratie: passief proces
De expiratiefase duurt dubbel zo lang
als de inspiratiefase.
Ademhalingsspieren tijdens de inspiratie
- Middenrif
- Tussenribspieren
- Buikspieren
Ademhalingstypes
• het abdominaal type (buikademhaling)
• het thoracaal type (borstademhaling)
• Mengvorm (van de 2 voorgaande)
Type afhankelijk van:
o leeftijd (kinderen: thoracaal; volwassenen: abdominaal overdag, vooral bij
mannen)
o de houding (slapen: veelal thoracaal ademen)
o kledij; bij kledij die spant t.h.v. de lenden zal eerder een thoracale AH
Buikademhaling:
,Bij liggen is ademhalen moeilijker. Omdat je ligt hebben je AH-spieren meer moeite dan
wanneer je zit. Bij dyspnoe: bed rechtop zetten. Heeft te maken met het gemak waarmee
het middenrif opgespannen kan worden.
Kenmerken van een normale ademhaling
In rust:
• Rustig
• Regelmatig
• Gelijkmatig (wel 2à3 diepe AH/minuut)
• Geluidloos
• Vergt geen inspanning
óf
‘t gaat vanzelf
Leeftijd AH/minuut Leeftijd AH/minuut
Pasgeborene 30-50 Kleuter 20-25
Zuigeling 25-40 Schoolkind 18-20
Peuter 25-30 Volwassene 16-18
Oudere > 20
De ademhalingsfrequentie is afhankelijk van: de leeftijd, de arbeid
• Bij rust, ontspanning de AH-frequentie
• Bij inspanning de AH-frequentie en de ademhalingsdiepte
• Verhouding AHfreq/polsfreq = 1/5
• AH-frequentie kind is > dan volwassene
Oorzaken van zuurstof tekort in het lichaam
- Slechte luchtsamenstelling
- Stoornissen in het hart of de bloedsomloop
- Onvoldoende aantal rode bloedcellen
- Onderdrukking van het ademhalingscentrum (in de hersenen)
- Stoornissen in de ademhalingsluchtwegen, longen
- Pijn in ademhaling
- Aantasting van de ademhalingsspieren (middenrif, buikspieren en de
tussenribspieren)
, Observatie punten van de uitwendige ademhaling
Observeren
= kijken, luisteren, voelen, ruiken
1. Symmetrie van de ademhaling (normaal of afwijkend)
Normaal = uitzetten van zowel de linker als rechter thorax helft
Symmetrisch: beide thoraxhelften zetten tegelijk evenveel uit of in
Afwijkend = zieke thoraxhelft vertoont minder sterke bewegingen tijdens de AH.
Bij: bloed of lucht tussen de pleurabladen
Pleuraal vocht: vocht tussen de pleurabladen de long/ thorax is minder beweeglijk
Pneumothorax: lucht tussen de pleurabladen gaatje in de ruimte bv: door ribfractuur,
er kan daardoor lucht inzitten
2. Ademhalingsfrequentie (normaal of afwijkend)
Normaal:
• Volwassenen: 16 à 20 × / minuut
• Anderen: > 20 × / minuut
Afwijkingen:
Tachypnoe (niet steeds pathologisch bv door fysiologische processen zoals
lichaamsinspanning/ stress)
AH meer dan 24/ minuut : hyperventilatie.
Hyperventilatie: te snelle en/of te diepe ademhaling.
Verloop (verklaring)
• Te diepe en/of te snelle AH
te veel koolzuur uitademen
CO2-gehalte in het bloed daalt
bloed wordt minder zuur
lichamelijke en psychische klachten
Bradypnoe
AH-frequentie <10x/ minuut
Medicatie die AH-centrum: pijnverdovende medicatie (morfine),
hoestsiropen met codeïne
Apnoe
Wat?
• Tijdelijk niet ademen
• = steeds pathologisch
• Bijv. slaapapnoe
Snurken na alcoholgebruik/ door alcohol verslappen je spieren
Bij snurken op de afdeling: oordopjes, vragen aan de persoon om een andere houding
(zijligging) aan te nemen, verhuizen naar een aparte kamer.
• de inspiratie: actief proces
• de expiratie: passief proces
De expiratiefase duurt dubbel zo lang
als de inspiratiefase.
Ademhalingsspieren tijdens de inspiratie
- Middenrif
- Tussenribspieren
- Buikspieren
Ademhalingstypes
• het abdominaal type (buikademhaling)
• het thoracaal type (borstademhaling)
• Mengvorm (van de 2 voorgaande)
Type afhankelijk van:
o leeftijd (kinderen: thoracaal; volwassenen: abdominaal overdag, vooral bij
mannen)
o de houding (slapen: veelal thoracaal ademen)
o kledij; bij kledij die spant t.h.v. de lenden zal eerder een thoracale AH
Buikademhaling:
,Bij liggen is ademhalen moeilijker. Omdat je ligt hebben je AH-spieren meer moeite dan
wanneer je zit. Bij dyspnoe: bed rechtop zetten. Heeft te maken met het gemak waarmee
het middenrif opgespannen kan worden.
Kenmerken van een normale ademhaling
In rust:
• Rustig
• Regelmatig
• Gelijkmatig (wel 2à3 diepe AH/minuut)
• Geluidloos
• Vergt geen inspanning
óf
‘t gaat vanzelf
Leeftijd AH/minuut Leeftijd AH/minuut
Pasgeborene 30-50 Kleuter 20-25
Zuigeling 25-40 Schoolkind 18-20
Peuter 25-30 Volwassene 16-18
Oudere > 20
De ademhalingsfrequentie is afhankelijk van: de leeftijd, de arbeid
• Bij rust, ontspanning de AH-frequentie
• Bij inspanning de AH-frequentie en de ademhalingsdiepte
• Verhouding AHfreq/polsfreq = 1/5
• AH-frequentie kind is > dan volwassene
Oorzaken van zuurstof tekort in het lichaam
- Slechte luchtsamenstelling
- Stoornissen in het hart of de bloedsomloop
- Onvoldoende aantal rode bloedcellen
- Onderdrukking van het ademhalingscentrum (in de hersenen)
- Stoornissen in de ademhalingsluchtwegen, longen
- Pijn in ademhaling
- Aantasting van de ademhalingsspieren (middenrif, buikspieren en de
tussenribspieren)
, Observatie punten van de uitwendige ademhaling
Observeren
= kijken, luisteren, voelen, ruiken
1. Symmetrie van de ademhaling (normaal of afwijkend)
Normaal = uitzetten van zowel de linker als rechter thorax helft
Symmetrisch: beide thoraxhelften zetten tegelijk evenveel uit of in
Afwijkend = zieke thoraxhelft vertoont minder sterke bewegingen tijdens de AH.
Bij: bloed of lucht tussen de pleurabladen
Pleuraal vocht: vocht tussen de pleurabladen de long/ thorax is minder beweeglijk
Pneumothorax: lucht tussen de pleurabladen gaatje in de ruimte bv: door ribfractuur,
er kan daardoor lucht inzitten
2. Ademhalingsfrequentie (normaal of afwijkend)
Normaal:
• Volwassenen: 16 à 20 × / minuut
• Anderen: > 20 × / minuut
Afwijkingen:
Tachypnoe (niet steeds pathologisch bv door fysiologische processen zoals
lichaamsinspanning/ stress)
AH meer dan 24/ minuut : hyperventilatie.
Hyperventilatie: te snelle en/of te diepe ademhaling.
Verloop (verklaring)
• Te diepe en/of te snelle AH
te veel koolzuur uitademen
CO2-gehalte in het bloed daalt
bloed wordt minder zuur
lichamelijke en psychische klachten
Bradypnoe
AH-frequentie <10x/ minuut
Medicatie die AH-centrum: pijnverdovende medicatie (morfine),
hoestsiropen met codeïne
Apnoe
Wat?
• Tijdelijk niet ademen
• = steeds pathologisch
• Bijv. slaapapnoe
Snurken na alcoholgebruik/ door alcohol verslappen je spieren
Bij snurken op de afdeling: oordopjes, vragen aan de persoon om een andere houding
(zijligging) aan te nemen, verhuizen naar een aparte kamer.