Klinisch onderzoek : De rug
Relevantie voor ons ?
Stijgende ketting: invloed van OL op de lumbale wervelzuil
‐ Tekort aan schokbreking
‐ BLV (structureel of functioneel)
‐ E.a. …
Dalende ketting: symptomen thv OL met oorzaak thv de LWZ
‐ Krachtsverlies
‐ Pijn of veranderde gevoelsgewaarwording
‐ Functiestoornis
‐ E.a. …
Inspectie
statische inspectie
lateraal aanzicht
o fysiologische krommingen
o onderste ledematen
dorsaal/ventraal aanzicht
o schouderhoogte + positie vd scapulae
o bekkenstand (symmetrie cristae iliacae en bilplooien)
o stand vd wervelzuil
o trofiek vd rugmusculatuur
Palpatie
Crista iliaca (correleren aan de hoogte van L4 processus spinosus)
SIPS (spina iliaca posterior superior)
processi spinosi L3-L4-L5-S1
TLO (thoracolumbale overgang)
SIG (sacro-iliacale gewrichten)
Facetgewrichten L4-L5-S1
Os sacrum
ROM testen WZ
Flexie
‐ druk op het anterieur deel vd discus
‐ rek op de posterieure ligamenten en musculatuur
‐ rek op dura mater en zenuwwortels L4-S2
‐ beoordeling:
bekijk de curve
is er pijnreproductie? herkenbare pijn?
waar gebeurt de beweging dominant?
, extensie
‐ druk op de facetgewrichten
‐ druk op het posterieur deel vd discus
‐ rek op de anterieure musculatuur
‐ beoordeling:
is er pijnreproductie? herkenbare pijn?
gebeurt de extensie verspreid of lokaal?
lateroflexie
‐ druk op de facetgewrichten homolateraal
‐ rek op kapsuloligamentaire structuren en
musculatuur heterolateraal
‐ aan de convexe zijde komt de dura mater en de
zenuwwortels op rek, aan de concave zijde vormt
de dura een plooi en ontspannen de zenuwwortels zich
‐ beoordeling: gebeurt de lateroflexie lumbaal?
rotaties
‐ druk op de facetgewrichten heterolateraal
‐ rek op de kapsuloligamentaire structuren homolateraal
‐ lumbaal is er een geringe rotatiemobiliteit wegens de orientatie vd facetgewrichten
koppelbewegingen
‐ rotatie + extensie + lateroflexie (Kemp-test)
‐ rotatie + flexie (+ en/of lateroflexie)
ROM graden
flexie 40-60º (vooral lumbaal)
extensie 20-35º (vooral lumbaal)
lateroflexie 20º (vooral lumbaal)
rotatie 180º (vooral thoracaal)
Passief segmentaal beweeglijkheidsonderzoek
PA (Veringstest of Spring test)
Specifieke testing
Schöber index
‐ De patiënt staat rechtop.
‐ De therapeut zet twee streepjes op de rug: één ter hoogte proc.
spin. L5 en één streepje 10cm hoger.
‐ De patiënt moet dan met gestrekte knieën vooroverbuigen.
‐ De therapeut meet opnieuw de afstand tussen de twee streepjes
‐ Normale ROM = 15cm of meer => lager is verminderde ROM
Statiek WZ in relatie tot BLV
NOOT: een klinische evaluatie van scoliose en BLV is steeds indicatief en nooit een waterdicht bewijs
Relevantie voor ons ?
Stijgende ketting: invloed van OL op de lumbale wervelzuil
‐ Tekort aan schokbreking
‐ BLV (structureel of functioneel)
‐ E.a. …
Dalende ketting: symptomen thv OL met oorzaak thv de LWZ
‐ Krachtsverlies
‐ Pijn of veranderde gevoelsgewaarwording
‐ Functiestoornis
‐ E.a. …
Inspectie
statische inspectie
lateraal aanzicht
o fysiologische krommingen
o onderste ledematen
dorsaal/ventraal aanzicht
o schouderhoogte + positie vd scapulae
o bekkenstand (symmetrie cristae iliacae en bilplooien)
o stand vd wervelzuil
o trofiek vd rugmusculatuur
Palpatie
Crista iliaca (correleren aan de hoogte van L4 processus spinosus)
SIPS (spina iliaca posterior superior)
processi spinosi L3-L4-L5-S1
TLO (thoracolumbale overgang)
SIG (sacro-iliacale gewrichten)
Facetgewrichten L4-L5-S1
Os sacrum
ROM testen WZ
Flexie
‐ druk op het anterieur deel vd discus
‐ rek op de posterieure ligamenten en musculatuur
‐ rek op dura mater en zenuwwortels L4-S2
‐ beoordeling:
bekijk de curve
is er pijnreproductie? herkenbare pijn?
waar gebeurt de beweging dominant?
, extensie
‐ druk op de facetgewrichten
‐ druk op het posterieur deel vd discus
‐ rek op de anterieure musculatuur
‐ beoordeling:
is er pijnreproductie? herkenbare pijn?
gebeurt de extensie verspreid of lokaal?
lateroflexie
‐ druk op de facetgewrichten homolateraal
‐ rek op kapsuloligamentaire structuren en
musculatuur heterolateraal
‐ aan de convexe zijde komt de dura mater en de
zenuwwortels op rek, aan de concave zijde vormt
de dura een plooi en ontspannen de zenuwwortels zich
‐ beoordeling: gebeurt de lateroflexie lumbaal?
rotaties
‐ druk op de facetgewrichten heterolateraal
‐ rek op de kapsuloligamentaire structuren homolateraal
‐ lumbaal is er een geringe rotatiemobiliteit wegens de orientatie vd facetgewrichten
koppelbewegingen
‐ rotatie + extensie + lateroflexie (Kemp-test)
‐ rotatie + flexie (+ en/of lateroflexie)
ROM graden
flexie 40-60º (vooral lumbaal)
extensie 20-35º (vooral lumbaal)
lateroflexie 20º (vooral lumbaal)
rotatie 180º (vooral thoracaal)
Passief segmentaal beweeglijkheidsonderzoek
PA (Veringstest of Spring test)
Specifieke testing
Schöber index
‐ De patiënt staat rechtop.
‐ De therapeut zet twee streepjes op de rug: één ter hoogte proc.
spin. L5 en één streepje 10cm hoger.
‐ De patiënt moet dan met gestrekte knieën vooroverbuigen.
‐ De therapeut meet opnieuw de afstand tussen de twee streepjes
‐ Normale ROM = 15cm of meer => lager is verminderde ROM
Statiek WZ in relatie tot BLV
NOOT: een klinische evaluatie van scoliose en BLV is steeds indicatief en nooit een waterdicht bewijs