LDM201
SAMENVATTING VOEDING
Introductie & energie
Fruit-etende dieren zoals sommige vogels, apen en vleermuizen hebben vanwege de zeer lage
ijzergehalten in hun natuurlijk dieet een erg efficiënt ijzermetabolisme ijzer wordt niet
uitgescheiden maar vooral opgeslagen in de lever weerstand neemt af en worden gevoeliger voor
allerlei infectieziekten.
1 kg hooi vereist 40.000 kauwbewegingen
1 kg krachtvoer vereist 700-800 kauwbewegingen
Zorg dat de voeding van het dier zodanig is samengesteld dat het geen invloed heeft op de dierproef
zelf.
Functie voeding:
- energievoorziening
- nutriëntenvoorziening
- uitoefenen natuurlijk gedrag
- gezondheid: eigenschappen voedsel leveren bijdrage aan gebitsgezondheid, ontwikkeling
kauwspieren en gezondheid MDS
Nutritionele behoefte = energie + nutriënten
Behoefte afhankelijk van diersoort, ras, levensfase etc
onderhoudsbehoefte = onderhoud lichaamsgewicht, bewegen, eten kauwen, staan,
weefselonderhoud, thermoregulatie (gemiddeld actief volwassen dier in thermoneutrale
zone)
behoeften voor productie = groei, reproductie, melk/ei productie (afhankelijk van de
levensfase en activiteit van het dier)
uitgangspunt bij het samenstellen van een dieet is de energiebehoefte en het energieaanbod. De
nutriëntensamenstelling moet hierop dusdanig zijn afgestemd dat dieren niet meer of minder
energie krijgen dan ze nodig hebben.
Het lichaam verkrijgt energie door het te verbranden van nutriënten tot CO2 en water de
verkregen energie wordt geleidelijk vrijgegeven door middel van chemische reacties, gereguleerd
door enzymen.
Energie leveren:
o 1 g koolhydraat 4 kcal energie
o 1 g eiwit 4 kcal energie
o 1 g vet 9 kcal energie
Energie kan overgaan in een andere vorm, maar kan niet worden ‘gemaakt’ of vernietigd.
Energiedichtheid = de hoeveelheid energie per massa- of volume-eenheid, opgeslagen in een stof
Hoge energiedichtheid vet
Lage energiedichtheid vezel
Eenheden energie:
Cal = calorie (kcal)
J = Joule (officiële eenheid)
1 Kcal = 4184 Joules
1
, LDM201
SAMENVATTING VOEDING
Bruto energie = de hoeveelheid energie die vrijkomt bij verbranding van de organische stof
GE = Gross energie = bruto energie = verbrandingswaarde bepaalt in bomcaloriemeter
Verteerbare energie = bruto energie – energie in de mest
DE = verteerbare energie = het verschil tussen wat er binnenkomt met het voer en er weer
uitgaan met de uitwerpselen
Omzetbare energie = metaboliseerbare energie = verteerbare energie – energie in urine (en gassen)
ME = verteerbare energie minus verliezen in urine en darmgassen
bruikbaar voor stofwisseling
Netto energie = omzetbare energie – thermische energie
NE = omzetbare energie minus de energie die nodig is om het voer te verwerken
groei, temperatuur, arbeid, reproductie, lactatie
Thermische energie = nodig voor het verwerken van het voer
2
SAMENVATTING VOEDING
Introductie & energie
Fruit-etende dieren zoals sommige vogels, apen en vleermuizen hebben vanwege de zeer lage
ijzergehalten in hun natuurlijk dieet een erg efficiënt ijzermetabolisme ijzer wordt niet
uitgescheiden maar vooral opgeslagen in de lever weerstand neemt af en worden gevoeliger voor
allerlei infectieziekten.
1 kg hooi vereist 40.000 kauwbewegingen
1 kg krachtvoer vereist 700-800 kauwbewegingen
Zorg dat de voeding van het dier zodanig is samengesteld dat het geen invloed heeft op de dierproef
zelf.
Functie voeding:
- energievoorziening
- nutriëntenvoorziening
- uitoefenen natuurlijk gedrag
- gezondheid: eigenschappen voedsel leveren bijdrage aan gebitsgezondheid, ontwikkeling
kauwspieren en gezondheid MDS
Nutritionele behoefte = energie + nutriënten
Behoefte afhankelijk van diersoort, ras, levensfase etc
onderhoudsbehoefte = onderhoud lichaamsgewicht, bewegen, eten kauwen, staan,
weefselonderhoud, thermoregulatie (gemiddeld actief volwassen dier in thermoneutrale
zone)
behoeften voor productie = groei, reproductie, melk/ei productie (afhankelijk van de
levensfase en activiteit van het dier)
uitgangspunt bij het samenstellen van een dieet is de energiebehoefte en het energieaanbod. De
nutriëntensamenstelling moet hierop dusdanig zijn afgestemd dat dieren niet meer of minder
energie krijgen dan ze nodig hebben.
Het lichaam verkrijgt energie door het te verbranden van nutriënten tot CO2 en water de
verkregen energie wordt geleidelijk vrijgegeven door middel van chemische reacties, gereguleerd
door enzymen.
Energie leveren:
o 1 g koolhydraat 4 kcal energie
o 1 g eiwit 4 kcal energie
o 1 g vet 9 kcal energie
Energie kan overgaan in een andere vorm, maar kan niet worden ‘gemaakt’ of vernietigd.
Energiedichtheid = de hoeveelheid energie per massa- of volume-eenheid, opgeslagen in een stof
Hoge energiedichtheid vet
Lage energiedichtheid vezel
Eenheden energie:
Cal = calorie (kcal)
J = Joule (officiële eenheid)
1 Kcal = 4184 Joules
1
, LDM201
SAMENVATTING VOEDING
Bruto energie = de hoeveelheid energie die vrijkomt bij verbranding van de organische stof
GE = Gross energie = bruto energie = verbrandingswaarde bepaalt in bomcaloriemeter
Verteerbare energie = bruto energie – energie in de mest
DE = verteerbare energie = het verschil tussen wat er binnenkomt met het voer en er weer
uitgaan met de uitwerpselen
Omzetbare energie = metaboliseerbare energie = verteerbare energie – energie in urine (en gassen)
ME = verteerbare energie minus verliezen in urine en darmgassen
bruikbaar voor stofwisseling
Netto energie = omzetbare energie – thermische energie
NE = omzetbare energie minus de energie die nodig is om het voer te verwerken
groei, temperatuur, arbeid, reproductie, lactatie
Thermische energie = nodig voor het verwerken van het voer
2