VERPLEEGKUNDIGE EN MEDISCHE KENNIS
Samenvatting 3.1
,WEEK 1
MEDISCHE KENNIS
Ontwikkeling: de geleidelijke verandering van lichaamsdelen en fysiologische kenmerken
tijdens de periode van bevruchting tot volwassenheid.
- De vorming van verschillende celtypen bij dit proces heet differentiatie.
De ontwikkeling begint bij de bevruchting, of de conceptie, wanneer de mannelijke en
vrouwelijke gameet samensmelten.
- Embryonale ontwikkeling: processen die plaatsvinden tijdens de eerste twee
maanden na de bevruchting.
o Embryologie: het bestuderen van deze processen in het ontwikkelende
organisme of embryo
- Foetale ontwikkeling van de 9e week tot de geboorte. Na twee maanden wordt het
embryo in ontwikkeling een foetus.
- De prenatale ontwikkeling -> embryonale + foetale ontwikkeling
- Postnatale ontwikkeling: begint bij de geboorte en gaat door tot na de volwassenheid
Erfelijkheid: de overdracht van genetisch bepaalde kenmerken van generatie op generatie
Genetica: het bestuderen van de mechanismen die verantwoordelijk zijn voor de overerving.
Proces van bevruchting
Bevruchting: smelten 2 haploïde gameten (23 chromosomen) met elkaar. Hierdoor ontstaat
een bevruchte eicel of zygote (46 chromosomen).
- Spermacellen dragen alleen mannelijke chromosomen bij
- Een vrouwelijke gameet levert alle celorganellen, voedingsstoffen en de genetische
programmering om de ontwikkeling van het embryo gedurende ongeveer een week
na de bevruchting te ondersteunen.
Capacitatie: natuurlijk proces dat zaadcellen doormaken als zij baarmoederslijmvlies
passeren.
1. Eicel bij ovulatie
o Bij ovulatie komen een secundaire oocyt en het eerste poollichaampje vrij:
beide zijn omgeven door de corona radiata.
o De oocyt bevindt zich in de metafase van de meiose II
o Eicel in latente toestand
2. Bevruchting en activering oocyt
o Enzymen uit het acrosoom van verscheidene spermacellen maken openingen
in de corona radiata.
o Daarna maakt 1 enkele spermacel contact met de membraan van de eicel
o De membranen versmelten waardoor de eicel wordt geactiveerd
o De meiose wordt voltooid
3. Vorming pronucleus begint
, o De spermacel wordt opgenomen in het cytoplasma
o De vrouwelijke pronucleus ontstaat
4. Vorming spoelfiguur en voorbereiding op klievingsdeling
o De mannelijke pronucleus ontstaat
o Spoeldraden verschijnen in voorbereiding op de eerste klievingsdeling
5. Amfimixis vindt plaats en de klievingsdeling begint
o Metafase van eerste klievingsdeling
o Amifiximis: versmelten mannelijke en vrouwelijke pronucleus
6. Cytokinese begint
o Ongeveer 30 uur na de bevruchting is de eerste klievingsdeling bijna voltooid.
Pronucleus: kern van geslachtscel voor bevruchting
Amfimixis: generatieve voorplanting door bevruchting
Eerste trimester: vroegste delingen, innesteling en placentatie
Gestatie/zwangerschap is de periode waarin de prenatale ontwikkeling plaatsvindt.
- Eerste trimester (<16 weken)
o Periode van de embryonale en foetale ontwikkeling
o Hier ontstaan de belangrijkste orgaanstelsels.
- Tweede trimester (16 tm 27
weken)
o De ontwikkeling van de
organen en orgaanstelsels
tot deze bijna zijn volgroeid
o De lichaamsverhoudingen
veranderen
o Foetus groeit.
o Omnion omgeeft foetus.
Groeit sneller dan
omringende placenta.
o Als oppervlak amnion tegen
binnenste oppervlak van
chorion aanligt, vergroeien deze lagen.
- Derde trimester (>28 weken)
o Snelle groei van de foetus
o Vroeg in dit trimester worden de orgaanstelsels volledig functioneel.
Klievingsdelingen
= reeks celdelingen die onmiddellijk na de bevruchting beginnen.
- Hier worden steeds meer genetisch identieke dochtercellen gevormd die elk steeds
kleiner worden: blastomeren.
- Zygote -> pre-embryo.
- Morula: na 3 dagen een massief bolletje
- Na 2 dagen naar de baarmoeder
o Blastomeren -> blastocyten.
, o De buitenste laag: trofoblast
Deze cellaag biedt voeding voor het ontwikkelen van het embryo.
o Embryoblast -> embryo
- De blastocyte komt in contact met vloeistof in de baarmoeder
Vloeistof: glycogeen, voorziet de blastocyte van voedingsstoffen.
- Blastocyte volledig ontwikkeld -> maakt contact met het endometrium
o Trofoblast: voeding
o Embryoblast: embryo
Op dat moment stoppen de klievingsdelingen en begint de innesteling.
De innesteling (dag 7-10)
- Begin: hechting blastocyte aan bekleding uterus
- Oppervlakkig gelegen cellen delen snel, hierdoor wordt het trofoblast dik.
- De cellen die het dichtste aan de binnenkant van de blastocyste liggen vormen de
cellulaire trofoblast.
- Syncytiotrofoblast: een laag cytoplasma met celkernen
o Maakt een pad door epitheel van de baarmoederwand. Dit wordt al snel
gerepareerd.
- Na 10 dagen is het herstel compleet en is de blastocyste niet in contact met de
baarmoederholte.
Ectopische zwangerschap: innesteling in 1 van de oviducten plaats.
- Geen levensvatbaar embryo
- Levensbedreigend voor moeder
- Verdwijnen van klieren van de baarmoederwand: voedingsstoffen vrij die energie
leveren om de ontwikkeling te ondersteunen.
- Energie door trofoblast wordt opgenomen en via diffusie naar embryoblast wordt
getransporteerd. Om eerste stadia te ondersteunen
- Uitstulpingen trofoblast groeien uit, zodat ze rond capillairen in endometrium komen
te liggen.
- Als wanden van capillairen worden afgebroken, begint bloed van moeder door
kanalen in trofoblast te stromen [bloedruimten of lacunae].
- Tegen tijd van innesteling heeft embryolast zich van trofoblast losgemaakt.
- Scheidingslijn wordt geleidelijk groter, waardoor een met vloeistof gevuld
compartiment ontstaat [amnionholte].
- Op dag 12 begint een derde laag cellen te ontstaan tussen de oppervlakkige en diepe
cellagen van binnenste celmassa, proces heet gastrulatie.
o Ectoderm
Opperhuid en huidaanhangsels, zenuwstelsel, hypofyse en bijnieren, hart,
slijmvlies neusholten, slijmvlies mond en anus
o Endoderm
Endocriene stelsel, epitheel longen en spijsverteringsstelsel (m.u.v. mond en
Samenvatting 3.1
,WEEK 1
MEDISCHE KENNIS
Ontwikkeling: de geleidelijke verandering van lichaamsdelen en fysiologische kenmerken
tijdens de periode van bevruchting tot volwassenheid.
- De vorming van verschillende celtypen bij dit proces heet differentiatie.
De ontwikkeling begint bij de bevruchting, of de conceptie, wanneer de mannelijke en
vrouwelijke gameet samensmelten.
- Embryonale ontwikkeling: processen die plaatsvinden tijdens de eerste twee
maanden na de bevruchting.
o Embryologie: het bestuderen van deze processen in het ontwikkelende
organisme of embryo
- Foetale ontwikkeling van de 9e week tot de geboorte. Na twee maanden wordt het
embryo in ontwikkeling een foetus.
- De prenatale ontwikkeling -> embryonale + foetale ontwikkeling
- Postnatale ontwikkeling: begint bij de geboorte en gaat door tot na de volwassenheid
Erfelijkheid: de overdracht van genetisch bepaalde kenmerken van generatie op generatie
Genetica: het bestuderen van de mechanismen die verantwoordelijk zijn voor de overerving.
Proces van bevruchting
Bevruchting: smelten 2 haploïde gameten (23 chromosomen) met elkaar. Hierdoor ontstaat
een bevruchte eicel of zygote (46 chromosomen).
- Spermacellen dragen alleen mannelijke chromosomen bij
- Een vrouwelijke gameet levert alle celorganellen, voedingsstoffen en de genetische
programmering om de ontwikkeling van het embryo gedurende ongeveer een week
na de bevruchting te ondersteunen.
Capacitatie: natuurlijk proces dat zaadcellen doormaken als zij baarmoederslijmvlies
passeren.
1. Eicel bij ovulatie
o Bij ovulatie komen een secundaire oocyt en het eerste poollichaampje vrij:
beide zijn omgeven door de corona radiata.
o De oocyt bevindt zich in de metafase van de meiose II
o Eicel in latente toestand
2. Bevruchting en activering oocyt
o Enzymen uit het acrosoom van verscheidene spermacellen maken openingen
in de corona radiata.
o Daarna maakt 1 enkele spermacel contact met de membraan van de eicel
o De membranen versmelten waardoor de eicel wordt geactiveerd
o De meiose wordt voltooid
3. Vorming pronucleus begint
, o De spermacel wordt opgenomen in het cytoplasma
o De vrouwelijke pronucleus ontstaat
4. Vorming spoelfiguur en voorbereiding op klievingsdeling
o De mannelijke pronucleus ontstaat
o Spoeldraden verschijnen in voorbereiding op de eerste klievingsdeling
5. Amfimixis vindt plaats en de klievingsdeling begint
o Metafase van eerste klievingsdeling
o Amifiximis: versmelten mannelijke en vrouwelijke pronucleus
6. Cytokinese begint
o Ongeveer 30 uur na de bevruchting is de eerste klievingsdeling bijna voltooid.
Pronucleus: kern van geslachtscel voor bevruchting
Amfimixis: generatieve voorplanting door bevruchting
Eerste trimester: vroegste delingen, innesteling en placentatie
Gestatie/zwangerschap is de periode waarin de prenatale ontwikkeling plaatsvindt.
- Eerste trimester (<16 weken)
o Periode van de embryonale en foetale ontwikkeling
o Hier ontstaan de belangrijkste orgaanstelsels.
- Tweede trimester (16 tm 27
weken)
o De ontwikkeling van de
organen en orgaanstelsels
tot deze bijna zijn volgroeid
o De lichaamsverhoudingen
veranderen
o Foetus groeit.
o Omnion omgeeft foetus.
Groeit sneller dan
omringende placenta.
o Als oppervlak amnion tegen
binnenste oppervlak van
chorion aanligt, vergroeien deze lagen.
- Derde trimester (>28 weken)
o Snelle groei van de foetus
o Vroeg in dit trimester worden de orgaanstelsels volledig functioneel.
Klievingsdelingen
= reeks celdelingen die onmiddellijk na de bevruchting beginnen.
- Hier worden steeds meer genetisch identieke dochtercellen gevormd die elk steeds
kleiner worden: blastomeren.
- Zygote -> pre-embryo.
- Morula: na 3 dagen een massief bolletje
- Na 2 dagen naar de baarmoeder
o Blastomeren -> blastocyten.
, o De buitenste laag: trofoblast
Deze cellaag biedt voeding voor het ontwikkelen van het embryo.
o Embryoblast -> embryo
- De blastocyte komt in contact met vloeistof in de baarmoeder
Vloeistof: glycogeen, voorziet de blastocyte van voedingsstoffen.
- Blastocyte volledig ontwikkeld -> maakt contact met het endometrium
o Trofoblast: voeding
o Embryoblast: embryo
Op dat moment stoppen de klievingsdelingen en begint de innesteling.
De innesteling (dag 7-10)
- Begin: hechting blastocyte aan bekleding uterus
- Oppervlakkig gelegen cellen delen snel, hierdoor wordt het trofoblast dik.
- De cellen die het dichtste aan de binnenkant van de blastocyste liggen vormen de
cellulaire trofoblast.
- Syncytiotrofoblast: een laag cytoplasma met celkernen
o Maakt een pad door epitheel van de baarmoederwand. Dit wordt al snel
gerepareerd.
- Na 10 dagen is het herstel compleet en is de blastocyste niet in contact met de
baarmoederholte.
Ectopische zwangerschap: innesteling in 1 van de oviducten plaats.
- Geen levensvatbaar embryo
- Levensbedreigend voor moeder
- Verdwijnen van klieren van de baarmoederwand: voedingsstoffen vrij die energie
leveren om de ontwikkeling te ondersteunen.
- Energie door trofoblast wordt opgenomen en via diffusie naar embryoblast wordt
getransporteerd. Om eerste stadia te ondersteunen
- Uitstulpingen trofoblast groeien uit, zodat ze rond capillairen in endometrium komen
te liggen.
- Als wanden van capillairen worden afgebroken, begint bloed van moeder door
kanalen in trofoblast te stromen [bloedruimten of lacunae].
- Tegen tijd van innesteling heeft embryolast zich van trofoblast losgemaakt.
- Scheidingslijn wordt geleidelijk groter, waardoor een met vloeistof gevuld
compartiment ontstaat [amnionholte].
- Op dag 12 begint een derde laag cellen te ontstaan tussen de oppervlakkige en diepe
cellagen van binnenste celmassa, proces heet gastrulatie.
o Ectoderm
Opperhuid en huidaanhangsels, zenuwstelsel, hypofyse en bijnieren, hart,
slijmvlies neusholten, slijmvlies mond en anus
o Endoderm
Endocriene stelsel, epitheel longen en spijsverteringsstelsel (m.u.v. mond en