Hoofdstukken: 1, 2, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 14, 16 en 17.1 t/m 17.3.
,Hoofdstuk 1: Het terrein van ontwikkelingspsychologie
Ontwikkeling: een reeks progressieve veranderingen die tot hogere niveaus van differentiatie en
functioneren leiden
Essentiele kenmerken van ontwikkeling: verandering en vooruitgang (progressie)
Rijping is omvattend voor verandering en vooruitgang:
- Van klein naar groot (groei)
- Van eenvoudig naar complex (differentiatie)
De ontwikkelingspsychologie houdt zich met twee fundamentele kwesties bezig:
1. Beschrijven van ontwikkelingsprocessen
Welke psychologische toestanden doorlopen individuen tijdens hun ontwikkeling?
2. Verklaren van ontwikkelingsprocessen
Welke mechanismen zijn verantwoordelijk voor de overgang van de ene toestand naar de volgende?
Ontwikkelingsperioden:
o Babyperioden (0-12 maanden)
o Peuterperioden (1-4 jaar)
o Kleuterperioden (4-6 jaar)
, o Schoolperioden (6-12 jaar)
o Adolescentie (12-18 jaar)
Babyperiode:
- 0 – 12 maanden (gezin en kinderopvang)
- Het kind loopt nog niet
- Snelle groei en ontwikkeling (motorisch)
- Geheel afhankelijk van zorg en bescherming
- Eerste gehechtheidsrelatie
Peuterperiode:
- 1 – 4 jaar (gezin, kinderopvang en peuterspeelzaal)
- Meer autonoom – ondernemend en zelfbewust
- Egocentrisch: peuters denken uit hun eigen belevingswereld en kunnen zich nog niet verplaatsen in andere
- Taalontwikkeling vormt basis voor sociale en communicatie vaardigheden
Kleuterperiode:
- 4 – 6 jaar (gezin, groep 1-2 basisschool, buurt en BSO)
- Sociale ontwikkeling staat centraal
- Beschikt voor rijke fantasie (fantasiespellen)
- Het accent verschuift van spelen naar leren
- Meer contact met leeftijdsgenoten
Schoolperiode:
- 6 – 12 jaar (gezin, groep 3-8 basisschool, BSO en sportclub
- Cognitieve ontwikkeling staat centraal
- Meer sociale contacten
- Contact met leeftijdsgenoten en volwassenen (sport- of hobby)
Adolescentie:
- 12 – 18 jaar (gezin, VO en leeftijdsgenoten)
- Puberteit
- Ontwikkeling seksualiteit en identiteit
- Leeftijdsgenoten net zo belangrijk als ouders
Kinderenjaren: 0 – 12 jaar
Jeugdigen/jongeren: 12 – 18 jaar
Verlichting (1650 tot eind 18e eeuw):
John Locke (1632-1704)
Jean-Jacques Rousseau (1712-1778)
Eerste onderzoek naar kinderen:
Charles Darwin (1809-1882)
Volgens John Locke:
- Kind is een onbeschreven blad (TABULA RASA)
- Heeft geen erfelijke bagage
- Ervaring bepaalt de levensloop
- Een strikte opvoeding leidt tot optimale zelfdiscipline en vorming van geest
Volgens Jean-Jacques Rousseau:
- Is gevoel belangrijk
- Is een mens van nature goed
- Onbedorven kind heeft met energie en nieuwsgierigheid slechts ruimte, respect en stimulans nodig
, - Opvoeder of leermeester mag kind niet beperken of corrigeren
Charles Darwin:
- Bestudeerde zijn eigen zoon (de eerste 3 levensjaren)
- Observaties werden niet systematisch verricht
- Interpretaties waren subjectief (mede dankzij vaderrol)
- Hij deed dit om verdere steun voor evolutietheorie te vinden
- Belangrijk voor later onderzoek naar kinderen
Meten in gedragswetenschappen:
- Operationaliseren: eigenschap vertalen zodat je het kan meten
- Betrouwbaarheid: meting levert steeds hetzelfde resultaat op (ongeacht tijd of persoon)
- Validiteit: meet het instrument wat het moet meten (is het geldig?)
- Meetinstrumenten: observeren, open interview/gestructureerd interview en vragenlijst
- Objectiviteit: exact volgens feiten
- Cohort: groep mensen met hetzelfde geboortejaar
- Correlatie: verband samenhang tussen 2 factoren
Controleerbaarheid van uitspraken is belangrijk:
o Zorg voor betrouwbare meetinstrumenten
o Informatie objectief verkrijgen
o Logische conclusie
Verklarend onderzoek: oorzaak-gevolg relatie tussen twee variabelen aan te tonen of probeert aan
te tonen dat er een samenhang is tussen twee variabelen
Beschrijvend onderzoek: beschrijft het proces
Wetenschappelijk onderzoek: gaat het om het streven naar waarheid, stabiliteit en rationaliteit
Hoofdstuk 2: Ontwikkelingspsychologische theorieën
Nature versus nurture
Nativisten (nature): Biologische aanleg, hoe vroeger gedrag optreedt, hoe kleiner de kans dat de
omgeving een rol speelt
Omgevingspsychologen: Jongens worden vanaf hun geboorte anders behandeld dan meisjes en