lOMoARcPSD|9902400
Les comfort bouwtechnieken
Inleiding bouwtechnieken (Katholieke Universiteit
Leuven)
, lOMoARcPSD|9902400
3. constructieve
samenstelling a.inleiding
Architectuur bestaat vanuit en omwille van de menselijke nood aan een
bewoonbare en leefbare omgeving.
Architectuur creëert de omstandigheden onafhankelijkheid v tijdstip en
plek externe condities = eigenschappen van omgeving (fysische
eigenschappen)
- klimaataspecten
- geografisch en topografische eig
b. Interne en externe condities
→ grens: binnen(interieur) en buitenzijde (exterieur)
= gebouwhuid
bepalend voor interne ‘ruimtelijke’
kwaliteiten uiterlijk voorkomen v gebouw
scheidende fctie: beschermend en regulerend
1. eisen binnenklimaat:
thermisch comfort - luchtkwaliteit - visueel comfort (licht) - akoestiek
2. eisen ten gevolge van externe
condities bepalende factoren:
I. temperatuur
schommelingen op jaarbasis: 40°-50°C
dagbasis: ong 10°C
II. luchtvochtigheid
verschil T → dampdruk verschillen →
dampdiffusie (dampmigratie v warm nr
koud)
III. neerslag- vocht
x regendoorslag doorheen
gebouwhuid wijzigende eig van
materialen door vocht
→ x vermogen thermische isolatie
→ degraderen niet vochtbestendige mat
→ toename interne spanningen
, lOMoARcPSD|9902400
IV. wind
invloed stabiliteit
drukkracht en
zuigkracht
luchtstroom langs gebouw bep door geometrie gebouw en
windsnelheid
windsnelheid bij grond lager
België: ZW-winden
oorzaak ventilatieverliezen, ventilatie moet gecontroleerd zn
→ winddicht!!
oorzaak dat regen niet verticaal valt
→ grotere kans regendoorslag ZW-gevels → overlappingsrichting
V. zon
belangrijkste energiebron aarde: licht, warmte (gunstig/ ongunstig)
a. oriëntatie
positie v zon t.o.v. gebouw
b. seizoenen
gewijzigde positie v zon
zomer: hoge zonnestand en lange
dagen winter: lage zonnestand en
korte dagen
→ variërende bezonning van ramen en gevel (zie ppt)
c. inclinatie
= hellingsgraad van de zon t.o.v. het aardopp
bepaald onder welke hoek de zon invalt op
een gevel zomer (hoge zonnestand): daken
voor en najaar: gevels
d. schaduwvorming
eigen schaduw en slagschaduw (objecten in
omgeving) oorzaak: thermische spanningen
warme deel (zon): zet uit
koude deel (schaduw) blijft statisch
→ beschadiging (barst, breuk)
e. hoeveelheid stralingsenergie
afhankelijk van a,b,c of weersomstandigheden
f. impact op de opwarming van ruimtes achter een
gevelvlak (=broeikaseffect)
↝ 1 richtings transmissie eigenschap van glas
, lOMoARcPSD|9902400
- zonnestraling met korte λ gaat doorheen glas en
valt op interieurelementen.
- deel v invallende zonlicht w geabsorbeerd en
omgezet in warmte.
Tobjecten > Tomgeving → warmte uitstralen (IR-
straling) λ IR-straling > λ invallend zonlicht
- warmte gevangen in interieur ( → oververhitting)
broeikasprincipe manipuleren:
- gebouwen opwarmen (winning zonne E)
- ventileren (luchtcirculatie door convectie)
- toetreding v zonnestraling controleren
(ontwerp gevelperforaties , invalshoek
zonlicht)
impact: architecturale beeld en constructieve complexiteit
g. interactie met opp en materialen
- reflectie en absorptie van licht en warmte afh van
kleur en opptextuur
- thermische uitzetting en krimp
- veroudering of verwering v mat door UV-straling
h. impact op
functie
ruimtegebruik
afhankelijk v fctie zal hoeveelheid uittredende licht
verschillend zn
c. constructieve eisen
- leefbaarheids - en comforteisen (C)
- structurele eisen (A)
sterkte , stijfheid,
stabiliteit
- bouwfysische eisen (B)
binnenklimaat - fctie, buitenklimaat - locatie
parameters: temperatuur, vocht, wind, geluid,
licht
- functionele eisen:
- architecturale eisen
- financiële eisen
→ samenstellende (onder)delen en (constructieve) lagen in
functie van de gestelde eisen
Les comfort bouwtechnieken
Inleiding bouwtechnieken (Katholieke Universiteit
Leuven)
, lOMoARcPSD|9902400
3. constructieve
samenstelling a.inleiding
Architectuur bestaat vanuit en omwille van de menselijke nood aan een
bewoonbare en leefbare omgeving.
Architectuur creëert de omstandigheden onafhankelijkheid v tijdstip en
plek externe condities = eigenschappen van omgeving (fysische
eigenschappen)
- klimaataspecten
- geografisch en topografische eig
b. Interne en externe condities
→ grens: binnen(interieur) en buitenzijde (exterieur)
= gebouwhuid
bepalend voor interne ‘ruimtelijke’
kwaliteiten uiterlijk voorkomen v gebouw
scheidende fctie: beschermend en regulerend
1. eisen binnenklimaat:
thermisch comfort - luchtkwaliteit - visueel comfort (licht) - akoestiek
2. eisen ten gevolge van externe
condities bepalende factoren:
I. temperatuur
schommelingen op jaarbasis: 40°-50°C
dagbasis: ong 10°C
II. luchtvochtigheid
verschil T → dampdruk verschillen →
dampdiffusie (dampmigratie v warm nr
koud)
III. neerslag- vocht
x regendoorslag doorheen
gebouwhuid wijzigende eig van
materialen door vocht
→ x vermogen thermische isolatie
→ degraderen niet vochtbestendige mat
→ toename interne spanningen
, lOMoARcPSD|9902400
IV. wind
invloed stabiliteit
drukkracht en
zuigkracht
luchtstroom langs gebouw bep door geometrie gebouw en
windsnelheid
windsnelheid bij grond lager
België: ZW-winden
oorzaak ventilatieverliezen, ventilatie moet gecontroleerd zn
→ winddicht!!
oorzaak dat regen niet verticaal valt
→ grotere kans regendoorslag ZW-gevels → overlappingsrichting
V. zon
belangrijkste energiebron aarde: licht, warmte (gunstig/ ongunstig)
a. oriëntatie
positie v zon t.o.v. gebouw
b. seizoenen
gewijzigde positie v zon
zomer: hoge zonnestand en lange
dagen winter: lage zonnestand en
korte dagen
→ variërende bezonning van ramen en gevel (zie ppt)
c. inclinatie
= hellingsgraad van de zon t.o.v. het aardopp
bepaald onder welke hoek de zon invalt op
een gevel zomer (hoge zonnestand): daken
voor en najaar: gevels
d. schaduwvorming
eigen schaduw en slagschaduw (objecten in
omgeving) oorzaak: thermische spanningen
warme deel (zon): zet uit
koude deel (schaduw) blijft statisch
→ beschadiging (barst, breuk)
e. hoeveelheid stralingsenergie
afhankelijk van a,b,c of weersomstandigheden
f. impact op de opwarming van ruimtes achter een
gevelvlak (=broeikaseffect)
↝ 1 richtings transmissie eigenschap van glas
, lOMoARcPSD|9902400
- zonnestraling met korte λ gaat doorheen glas en
valt op interieurelementen.
- deel v invallende zonlicht w geabsorbeerd en
omgezet in warmte.
Tobjecten > Tomgeving → warmte uitstralen (IR-
straling) λ IR-straling > λ invallend zonlicht
- warmte gevangen in interieur ( → oververhitting)
broeikasprincipe manipuleren:
- gebouwen opwarmen (winning zonne E)
- ventileren (luchtcirculatie door convectie)
- toetreding v zonnestraling controleren
(ontwerp gevelperforaties , invalshoek
zonlicht)
impact: architecturale beeld en constructieve complexiteit
g. interactie met opp en materialen
- reflectie en absorptie van licht en warmte afh van
kleur en opptextuur
- thermische uitzetting en krimp
- veroudering of verwering v mat door UV-straling
h. impact op
functie
ruimtegebruik
afhankelijk v fctie zal hoeveelheid uittredende licht
verschillend zn
c. constructieve eisen
- leefbaarheids - en comforteisen (C)
- structurele eisen (A)
sterkte , stijfheid,
stabiliteit
- bouwfysische eisen (B)
binnenklimaat - fctie, buitenklimaat - locatie
parameters: temperatuur, vocht, wind, geluid,
licht
- functionele eisen:
- architecturale eisen
- financiële eisen
→ samenstellende (onder)delen en (constructieve) lagen in
functie van de gestelde eisen