RECHT
1e bachelor bedrijfsmanagement
, DEEL 1 INLEIDING TOT HET RECHT
HOOFDSTUK 1: ALGEMENE INLEIDING
• Rechtstak: recht bestaat uit meerder takken zoals o.a. strafrecht, strafprocesrecht,
arbeidsrecht, ondernemingsrecht, familierecht, fiscaal recht, internationaal recht,
administratief recht, burgerlijk recht,
Recht = rechtsregels die als doel hebben de maatschappij te ordenen, opgelegd door de
overheid, die afdwingbaar zijn. Ze moeten nageleefd worden, maar hoe gaan we dit nu gaan
controleren? Dat gebeurt via de politie en rechtbanken. Wijzelf kunnen het recht NIET in
eigen handen nemen, wijzelf kunnen een ander niet gaan sanctioneren.
Verantwoording
• Recht is zaak van alle burgers
• Iedereen wordt geacht het recht te kennen; wetten worden dagelijks
gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, een wet gaat van kracht 10 dagen na
publicatie
• Iedereen wordt met de diverse takken van recht geconfronteerd
• Recht ≠ moraal
Een moraal is niet afdwingbaar
Soms komt recht in conflict met ons geweten (moraal) bv. euthanasiewet
Maar sommige normen zijn zowel juridisch als moreel bv. niet doden, in andere
gevallen verwijst de wet naar morele begrippen als goede zeden en goede trouw
• Recht ≠ godsdienstige regels
Staat ook met elkaar verweven, door bv. feestdagen
Toch is het recht principieel neutraal tegenover geloofsaangelegenheden
Het begrip recht
a) Algemeen: wat is recht?
• Het (objectieve) recht omvat een geheel van gedragsregels en normen
Doel: het maatschappelijk leven ordenen
Opgelegd door de overheid
Deze regels zijn afdwingbaar
• In subjectieve zin: duidt op een bevoegdheid die een rechtssubject in een objectieve
rechtsregel vindt in de zin van “Ik heb het recht om…”, het is dus het geheel van
aanspraken die een persoon tegenover een ander laat gelden en waaruit voor die ander
plichten ontstaan
b) Een geheel van algemeen geldende normatieve regels
• Verbodsbepalingen: mag niet; bv. je mag geen moord plegen
• Gebodsbepalingen: moet (verplichtingen); bv. belastingen betalen
• Toelatingsregels: mag; bv. vergunning
• Organieke regels: niks te maken met enige gedraging, het zijn regels die iets
,organiseren bv. de soorten rechtbanken die worden opgericht
, • Aanvullend recht: van toepassing tenzij partijen anders beslissen → bv. je wilt een
auto kopen, volgens de regel moet je pas betalen wanneer je het goed hebt ontvangen,
tenzij er een akkoord is over het betalen van een voorschot
• Dwingend recht: verplicht na te leven, zo niet dan word je daarvoor gesanctioneerd;
hier kan men niet voor afwijken, het is voor iedereen
→ onderscheid:
Dwingend recht van openbare orde: het geheel van beginselen die voor onze
samenleving zo fundamenteel zijn dat ze beschermd dienen te worden
→ bv. openbare dronkenschap en drugs
Dwingend recht van goede zeden: fundamentele principes van een in een
bepaalde maatschappij algemeen aanvaarde moraal
→ bv. aanzetten tot prostitutie
Dwingend recht van zwakkere partijen: moeten nageleefd worden, maar de
sanctionering ervan hangt af van de vraag of de beschermde persoon de
nietigheid vraagt; als deze hier niet om vraagt, dan zal de rechter de overtreding
van deze regels niet sanctioneren
→ bv. minderjarigen, geesteszieken, consument
• Algemene normen: van toepassing tot iedereen
• Individuele normen: van toepassing in specifieke situaties, eigen aan de categorie
waartoe men behoort
c) Door de staat opgelegde of ontvangen en bekrachtigde normen
• Een staat kan omschreven worden als een entiteit die beschikt over een bevolking, een
grondgebied en een regering die gezag uitoefent en die bovendien soeverein en
onafhankelijk is
• Staat beschikt over het monopolie om geweld te gebruiken
• Federaal – gemeenschappen – gewesten – provincies – gemeenten → ieder
kan zijn eigen rechtsregels opstellen, er kunnen op de verschillende niveaus regels
uitgevaardigd worden
Bv. GAS-boetes (Gemeentelijke Administratieve Sanctie): elke gemeente kan zelf
bepalen om al dan niet te sanctioneren
Bv. gemeentebelasting (n.v.t. in Knokke, De Panne en Koksijde)
1e bachelor bedrijfsmanagement
, DEEL 1 INLEIDING TOT HET RECHT
HOOFDSTUK 1: ALGEMENE INLEIDING
• Rechtstak: recht bestaat uit meerder takken zoals o.a. strafrecht, strafprocesrecht,
arbeidsrecht, ondernemingsrecht, familierecht, fiscaal recht, internationaal recht,
administratief recht, burgerlijk recht,
Recht = rechtsregels die als doel hebben de maatschappij te ordenen, opgelegd door de
overheid, die afdwingbaar zijn. Ze moeten nageleefd worden, maar hoe gaan we dit nu gaan
controleren? Dat gebeurt via de politie en rechtbanken. Wijzelf kunnen het recht NIET in
eigen handen nemen, wijzelf kunnen een ander niet gaan sanctioneren.
Verantwoording
• Recht is zaak van alle burgers
• Iedereen wordt geacht het recht te kennen; wetten worden dagelijks
gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, een wet gaat van kracht 10 dagen na
publicatie
• Iedereen wordt met de diverse takken van recht geconfronteerd
• Recht ≠ moraal
Een moraal is niet afdwingbaar
Soms komt recht in conflict met ons geweten (moraal) bv. euthanasiewet
Maar sommige normen zijn zowel juridisch als moreel bv. niet doden, in andere
gevallen verwijst de wet naar morele begrippen als goede zeden en goede trouw
• Recht ≠ godsdienstige regels
Staat ook met elkaar verweven, door bv. feestdagen
Toch is het recht principieel neutraal tegenover geloofsaangelegenheden
Het begrip recht
a) Algemeen: wat is recht?
• Het (objectieve) recht omvat een geheel van gedragsregels en normen
Doel: het maatschappelijk leven ordenen
Opgelegd door de overheid
Deze regels zijn afdwingbaar
• In subjectieve zin: duidt op een bevoegdheid die een rechtssubject in een objectieve
rechtsregel vindt in de zin van “Ik heb het recht om…”, het is dus het geheel van
aanspraken die een persoon tegenover een ander laat gelden en waaruit voor die ander
plichten ontstaan
b) Een geheel van algemeen geldende normatieve regels
• Verbodsbepalingen: mag niet; bv. je mag geen moord plegen
• Gebodsbepalingen: moet (verplichtingen); bv. belastingen betalen
• Toelatingsregels: mag; bv. vergunning
• Organieke regels: niks te maken met enige gedraging, het zijn regels die iets
,organiseren bv. de soorten rechtbanken die worden opgericht
, • Aanvullend recht: van toepassing tenzij partijen anders beslissen → bv. je wilt een
auto kopen, volgens de regel moet je pas betalen wanneer je het goed hebt ontvangen,
tenzij er een akkoord is over het betalen van een voorschot
• Dwingend recht: verplicht na te leven, zo niet dan word je daarvoor gesanctioneerd;
hier kan men niet voor afwijken, het is voor iedereen
→ onderscheid:
Dwingend recht van openbare orde: het geheel van beginselen die voor onze
samenleving zo fundamenteel zijn dat ze beschermd dienen te worden
→ bv. openbare dronkenschap en drugs
Dwingend recht van goede zeden: fundamentele principes van een in een
bepaalde maatschappij algemeen aanvaarde moraal
→ bv. aanzetten tot prostitutie
Dwingend recht van zwakkere partijen: moeten nageleefd worden, maar de
sanctionering ervan hangt af van de vraag of de beschermde persoon de
nietigheid vraagt; als deze hier niet om vraagt, dan zal de rechter de overtreding
van deze regels niet sanctioneren
→ bv. minderjarigen, geesteszieken, consument
• Algemene normen: van toepassing tot iedereen
• Individuele normen: van toepassing in specifieke situaties, eigen aan de categorie
waartoe men behoort
c) Door de staat opgelegde of ontvangen en bekrachtigde normen
• Een staat kan omschreven worden als een entiteit die beschikt over een bevolking, een
grondgebied en een regering die gezag uitoefent en die bovendien soeverein en
onafhankelijk is
• Staat beschikt over het monopolie om geweld te gebruiken
• Federaal – gemeenschappen – gewesten – provincies – gemeenten → ieder
kan zijn eigen rechtsregels opstellen, er kunnen op de verschillende niveaus regels
uitgevaardigd worden
Bv. GAS-boetes (Gemeentelijke Administratieve Sanctie): elke gemeente kan zelf
bepalen om al dan niet te sanctioneren
Bv. gemeentebelasting (n.v.t. in Knokke, De Panne en Koksijde)