665 – 674 693 – 733
681 – 685 768 – 831
In de tijd van de modernisten gingen mensen anders naar de wereld kijken.
Modern: bij de tijd van nu, hedendaags. In de kunst: verschil ‘modern’ (rond
1860) en ‘hedendaags’.
Uitvinding fotografie 1839: men ging bestuderen wat ze zagen, ontstaan
individualisme, voorstellingen geen betekenis meer maar realiteit.
1870 begin modernisme door Sunrise van Monet, begin explosie van –ismes.
Ontwikkeling industrie, revolutie
Verandering in samenleving
Uitvinding staal
Verandering wereld
Grof geschilderd
Kleurgebruik
Moment zonsopgang wordt geschilderd
Systematiseren van het landschap
Details zijn verloren gegaan door de snelheid van het moment
Vanaf 1850 gooien kunstenaars regels en de Academische Theorie overboord en
ontwikkelen een eigen stijl. Moderne kunst werd vooral voor de toekomst
gemaakt: als men het nu niet begrijpt, dan later wel. In de jaren ’60 zijn de
laatste –ismes in het modernisme. Hedendaagse kunst is van ‘nu’, na ongeveer
1960.
Vernieuwde kunst
Picasso: ontbreken aan verhaal, Demoiselle d’Avignon, kubisme, meerdere
gezichtspunten, aandacht voor niet- Westerse kunst, ‘plat’ schilderij,
gebruik aardse kleuren.
Dali: fantasie, dromen, manier schilderen was nog traditioneel,
beeldassociaties, 3D werken
Mondriaan: alles terug naar lijnen, vlakken en primaire kleuren, verschil 2D
en 3D.
Matisse: kleuren niet meer naar waarneming.
Duchamp: urinoir, readymade, dagelijks voorwerp uit de context gehaald.
Stromingen Pointilisme: Seurat, Signac,
Pissaro
Impressionisme: Monet, Renoir
Constructivisme: El Lissitzky
, Suprematisme: Malevitch, Schiaparelli, Lee Miller,
Henry More, Barbara Hepworth Dorothea Tanning, Paul Elouard
De Stijl: Rietveld, Theo van Expressionisme: Egon Schiele,
Doesburg, Bart van de Leck, Kandinsky, Oscar Kokoschka,
Brinkman en Van der Vlugt, Kathe Kollwitch, Emile Nolde
Johannes Itten, Paul Klee Amerikaanse Abstracte
(Bauhaus) Expressionisme: Willem de
Kubisme: Picasso, George Kooning, Jackson Pollock, Mark
Braque, Léger, Sonia en Paul Rothko, Barnett Newman,
Delaunay Cobra, Karel Appel, Constant,
Futurisme: Balla, Boccioni Chagal, Coco Chanel
Surrealisme: Rene Magritte,
Dali, Max Ernst, Picabia, Elsa
Post-impressionisme: Van Gogh, Gaugin, Cézane (grondleggers modern kunst)
Impressionisten: moment vastleggen, licht vangen, schetsmatig schilderen,
verlies details. Onderzoek naar wat ze zien: licht, kleur, optische kleurmenging.
Verschil impressionisme en expressionisme: impressionisme moment zonder
gevoel vastleggen, hoe het is, impressie. Expressionisme gevoel en expressie
overbrengen.
Motto van de realisten: il faut être de son temps (je moet met je tijd meegaan) .
In oorsprong een romantisch denkbeeld, maar . Is tegenhanger van een nieuw
gevoel voor geschiedenis (het Historisme). Afwijzen van oppervlakkig-
romantische ideeën , kozen kunstenaars en schrijvers: weinig schilderachtige
onconventionele soms ordinaire thema’s. Geen vervalsing van visuele
verschijningsvorm
Van Gogh (grondlegger expressionisme): natuur nog steeds uitgangspunt,
meer een gevoel dan een ervaring (Turner), momentopname door kleuren
en ervaring intensiveren, waarneming en gevoel.
Gaugin: fantasie, vereenvoudiging.
Paul Cézane (1839-1906, grondlegger abstract denken en anders
nadenken over onze werkelijkheid): verstand, ordenen vormen en kleuren,
vereenvoudigen, symplificeren door geometrische vormen, op zoek naar
nieuwe harmonie die onderlinge verhoudingen tussen vorm en kleur
bewerkstelligde, diepte creëren zonder de helderheid van kleuren op te
offeren, wel de conventionele juistheid van de omtrek opgeven, om de
natuur niet te vervormen, zocht naar een proces van transformatie dat
leidde van de natuur tot iets dat in de gesloten kunstmatige wereld van
het doek gevat kan worden, geeft antwoord op fundamentele vragen over
de aard van de werkelijkheid zelf die het impressionisme had opgeroepen.
“Nadenken moeten we, het oog is niet voldoende bezinning is
noodzakelijk!” “Kunst is een harmonie en loopt parallel aan de natuur.”
Weergave werkelijkheid: realisme (school van Barbizon, Haagsche School),
Manet: tussen realisme en impressionisme. ‘Alledaagse’ stroming: Courbet,