Samenvatting bio ho 11 Transport
11.1 Het hart
Bij iedere hartslag pompt je hart bloed door je lichaam. Dit om zuurstof en voedingstoffen te
transporteren naar organen. Bij elke samentrekking pompt elke harthelft zo’n 70 ml bloed
weg (slagvolume). De linkerharthelft pompt zuurstofrijk bloed naar de weefsels en organen,
de rechterharthelft pompt zuurstofarm bloed naar de longen.
Een AED bestaat uit een microprocessor met een accu die via elektroden op het lichaam de
samentrekkingen registreert. Bij defibrilleren, onregelmatigheden in hartslag, geeft de AED
een stroomstoot af. Hierdoor stopt het hart heel even met pompen. Na deze reset start het
hart opnieuw met het regelen van de hartslag, zodat het hartritme zich herstellen kan.
Wanneer het hart helemaal stopt met kloppen, kan de AED niet meer helpen met een
stroomstoot. Een injectie met adrenaline door een arts in de hartspier kan dat soms wel.
Verloop hartslag:
het begint in de rechterboezem die bloed uit beide holle aders ontvangt en de linker uit de
longaders. Via de boezems loopt het bloed de kamers in. De sinusknoop geeft een
elektrische af waardoor de spiervezels van de boezems samentrekken. De boezems
verkleinen en persen het bloed de kamers in. Door het prikkelgeleidingssysteem van het hart
leidt de elektrische prikkel van de sinusknoop naar de AV-knoop. Vandaar leiden andere
spiervezels de prikkel de prikkel naar de onderkant van de kamers. De kamers trekken vanaf
de hartpunt naar boven toe samen en persen het bloed de slagaders in.
ECG:
Het samentrekken van de boezems levert P-top op
Het krachtig samentrekken van de kamerwanden levert de grote GRS-top op
De ontspannen kamers leveren de T-top op
Een arts kan uit de hoogte van de toppen en de afstanden tussen 2 toppen aflezen of het hart
goed functioneert.
Een kransslagader kan vernauwd raken door vetachtige stoffen, bijv. cholesterol, die
bijvoorbeeld een plaque vormen. Hij kan zelfs zo groot worden dat hij het hele bloedvat
afsluit hartinfarct. Dotterbehandeling kan een oplossing zijn. Bij deze behandeling
gebruikt een arts een klein ballonnetje dat hij
vanuit een slagader in de lies door de aorta
naar de kransslagader in het hart duwt. Op de
plaats van de vernauwing blaast hij het
ballonnetje op. Er kan evt. ook een metalen
steunkousje of stent in de slagader worden
geplaatst om het bloedvat voortaan open te
houden. Als ook dit niet werkt is
bypassoperatie een optie. Dan wordt er met
behulp van een stukje slagader uit de borstkast
of een beenader een nieuwe verbinding gelegd tussen de aorta en de kransslagader.
, Bloedstroom door het hart:
Het bloed dat uit de benen en organen komen bereiken het hart via de onderste holle ader.
De bovenste holle ader voert het bloed aan dat uit de armen en het hoofd komt. Bloed in de
holle aders komt zijn zuurstofarm en bevat veel CO2. Vulfase: Bloed in de holle aders
stroomt via de rechterboezem de rechterkamer in. Aan het eind van deze fase perst de
rechterboezem het resterende bloed bij dat van de rechterkamer. De hartkleppen staan
open in de vulfase. Pompfase: Kamers trekken samen en het bloed duwt de hartklep dicht.
De rechterkamer perst het bloed de longslagader in. Deze splitst in 2 takken, 1 voor de
linker- en 1 voor de rechter rechterlong. In de longen geeft het bloed CO2 af en neemt het
O2 op. Longaders voeren het O2 rijke bloed terug naar de linkerboezem. Via de hartkleppen
van de linkerharthelft gaat het bloed de kamer in. Het bloed via de kamer de aorta
ingepompt. Beide harthelften vullen en pompen tegelijkertijd. Slagaderkleppen tussen de
slagaders (longslagaders of aorta) en de kamers verhinderen dat het bloed kan terugstromen
naar de kamers.
Openen en sluiten van kleppen:
In de vulfase staan de hartkleppen open en zijn de slagaderkleppen dicht. Bij her
samentrekken van de boezems zijn de hartkleppen geopend en de slagaderkleppen dicht.
Door het samentrekken van de kamers bij de pompfase neemt de druk in de kamers toe. De
hartkleppen sluiten en de slagaderkleppen gaan open. In de ontspanningsfase neemt de
druk af in de kamers. De slagaderkleppen sluiten, de hartkleppen gaan weer open en de
vulfase start opnieuw. Deze cyclus herhaalt zich bij iedere hartslag. De dubbele harttoon,
lub-dub, ontstaat door de werveling van het bloed vlak na het sluiten van de hart- en
slagaderkleppen.
11.2 Transportvaten
Kleine bloedsomloop :
De opname van O2 in het bloed vindt plaats in de duizenden haarvaten rond de longblaasjes
van de longen. De longslagader vervoert het bloed van de rechterkamer. Na de gaswisseling
11.1 Het hart
Bij iedere hartslag pompt je hart bloed door je lichaam. Dit om zuurstof en voedingstoffen te
transporteren naar organen. Bij elke samentrekking pompt elke harthelft zo’n 70 ml bloed
weg (slagvolume). De linkerharthelft pompt zuurstofrijk bloed naar de weefsels en organen,
de rechterharthelft pompt zuurstofarm bloed naar de longen.
Een AED bestaat uit een microprocessor met een accu die via elektroden op het lichaam de
samentrekkingen registreert. Bij defibrilleren, onregelmatigheden in hartslag, geeft de AED
een stroomstoot af. Hierdoor stopt het hart heel even met pompen. Na deze reset start het
hart opnieuw met het regelen van de hartslag, zodat het hartritme zich herstellen kan.
Wanneer het hart helemaal stopt met kloppen, kan de AED niet meer helpen met een
stroomstoot. Een injectie met adrenaline door een arts in de hartspier kan dat soms wel.
Verloop hartslag:
het begint in de rechterboezem die bloed uit beide holle aders ontvangt en de linker uit de
longaders. Via de boezems loopt het bloed de kamers in. De sinusknoop geeft een
elektrische af waardoor de spiervezels van de boezems samentrekken. De boezems
verkleinen en persen het bloed de kamers in. Door het prikkelgeleidingssysteem van het hart
leidt de elektrische prikkel van de sinusknoop naar de AV-knoop. Vandaar leiden andere
spiervezels de prikkel de prikkel naar de onderkant van de kamers. De kamers trekken vanaf
de hartpunt naar boven toe samen en persen het bloed de slagaders in.
ECG:
Het samentrekken van de boezems levert P-top op
Het krachtig samentrekken van de kamerwanden levert de grote GRS-top op
De ontspannen kamers leveren de T-top op
Een arts kan uit de hoogte van de toppen en de afstanden tussen 2 toppen aflezen of het hart
goed functioneert.
Een kransslagader kan vernauwd raken door vetachtige stoffen, bijv. cholesterol, die
bijvoorbeeld een plaque vormen. Hij kan zelfs zo groot worden dat hij het hele bloedvat
afsluit hartinfarct. Dotterbehandeling kan een oplossing zijn. Bij deze behandeling
gebruikt een arts een klein ballonnetje dat hij
vanuit een slagader in de lies door de aorta
naar de kransslagader in het hart duwt. Op de
plaats van de vernauwing blaast hij het
ballonnetje op. Er kan evt. ook een metalen
steunkousje of stent in de slagader worden
geplaatst om het bloedvat voortaan open te
houden. Als ook dit niet werkt is
bypassoperatie een optie. Dan wordt er met
behulp van een stukje slagader uit de borstkast
of een beenader een nieuwe verbinding gelegd tussen de aorta en de kransslagader.
, Bloedstroom door het hart:
Het bloed dat uit de benen en organen komen bereiken het hart via de onderste holle ader.
De bovenste holle ader voert het bloed aan dat uit de armen en het hoofd komt. Bloed in de
holle aders komt zijn zuurstofarm en bevat veel CO2. Vulfase: Bloed in de holle aders
stroomt via de rechterboezem de rechterkamer in. Aan het eind van deze fase perst de
rechterboezem het resterende bloed bij dat van de rechterkamer. De hartkleppen staan
open in de vulfase. Pompfase: Kamers trekken samen en het bloed duwt de hartklep dicht.
De rechterkamer perst het bloed de longslagader in. Deze splitst in 2 takken, 1 voor de
linker- en 1 voor de rechter rechterlong. In de longen geeft het bloed CO2 af en neemt het
O2 op. Longaders voeren het O2 rijke bloed terug naar de linkerboezem. Via de hartkleppen
van de linkerharthelft gaat het bloed de kamer in. Het bloed via de kamer de aorta
ingepompt. Beide harthelften vullen en pompen tegelijkertijd. Slagaderkleppen tussen de
slagaders (longslagaders of aorta) en de kamers verhinderen dat het bloed kan terugstromen
naar de kamers.
Openen en sluiten van kleppen:
In de vulfase staan de hartkleppen open en zijn de slagaderkleppen dicht. Bij her
samentrekken van de boezems zijn de hartkleppen geopend en de slagaderkleppen dicht.
Door het samentrekken van de kamers bij de pompfase neemt de druk in de kamers toe. De
hartkleppen sluiten en de slagaderkleppen gaan open. In de ontspanningsfase neemt de
druk af in de kamers. De slagaderkleppen sluiten, de hartkleppen gaan weer open en de
vulfase start opnieuw. Deze cyclus herhaalt zich bij iedere hartslag. De dubbele harttoon,
lub-dub, ontstaat door de werveling van het bloed vlak na het sluiten van de hart- en
slagaderkleppen.
11.2 Transportvaten
Kleine bloedsomloop :
De opname van O2 in het bloed vindt plaats in de duizenden haarvaten rond de longblaasjes
van de longen. De longslagader vervoert het bloed van de rechterkamer. Na de gaswisseling
