Methodologie - prof.
Chambaere
1.Basis van wetenschappelijk onderzoek
1.1. Inleiding
Typisch aan wetenschappers: vragen stellen
o Beschrijvend of descriptief OZ: beschrijving van bepaald fenomeen,
verschijningsvorm, gedrag (wat is X, hoe vaak komt X voor) = diagnose
o Verklarend OZ: inzicht krijgen in relevante variabelen/parameters die invloed hebben
op het fenomeen, verklaren van gedrag (hoe komt het dat…) =etiologie
o Deductief OZ: beroep doen op bestaande theorieën om inzicht te krijgen in data/
bevindingen =>theorie bijsturen/ verfijnen
o Inductief OZ: vanuit bevindingen zelf theorie ontwikkelen/ tot een algemene
uitspraak komen => theorie opbouwen
Er zijn verschillende wetenschapsdomeinen verschillende methodes om aan OZ te doen
(sociologie, psychologie, biomedische wetenschappen,)
Wetenschappelijk onderzoek draagt bij tot het ontwikkelen van kennis: moet kunnen
veralgemeend worden.
Er wordt gebruik gemaakt van strikte regels om de kwaliteit (validiteit en betrouwbaarheid)
te waarborgen en bias te vermijden.
We willen de realiteit kennen: -om de toekomstige realiteit te kunnen voorspellen=prognose
-om de toekomstige realiteit te kunnen beïnvloeden=interventie
2 types wetenschappelijk onderzoek:
o Fundamenteel onderzoek: de realiteit kennen
=theoriegericht onderzoek: gericht op beschrijven, begrijpen, verklaren en
voorspellen van verschijnselen. Zowel sociologie als natuurwetenschappen
vaak de basis voor toegepast OZ
empirische cyclus
o Toegepast wetenschappelijk onderzoek: de realiteit beïnvloeden
=accent op het verkrijgen van kennis om verschijnselen in de werkelijkheid/ praktijk
te beïnvloeden en te veranderen, ontwikkelen en evalueren van oplossingen voor
praktijkproblemen
Bv. onderzoeksprogramma’s overheden, evaluatie toegankelijkheid gezondheidszorg,
participatiegraad verhogen van kankerscreening
vnl. evaluatieonderzoek, actie-onderzoek, registraties
cyclus van het toegepast OZ
IT TAKES TWO…
Toegepast onderzoek heeft de inzichten aangeleverd door fundamenteel onderzoek nodig
om de realiteit te kunnen beïnvloeden met interventies
, Fundamenteel onderzoek heeft toegepast onderzoek nodig om de theorieën die ze
ontwikkelen betekenis te geven
1.2. De empirische cyclus: Hoe komt wetenschappelijke
kennis tot stand
Uitgangspunt: link leggen tussen theorie en de werkelijkheid zoals ze kan worden
waargenomen =EMPIRISCHE WERKELIJKHEID
OPM: je vertrekt vanuit de realiteit/werkelijkheid zoals wij deze waarnemen: socioloog VS longarts
kijken verschillend naar dezelfde realiteit
Theorie = samenhangend geheel van uitspraken, ideeën, hypothesen en verklaringen over
relaties tussen concepten die in onderlinge samenhang worden beschreven. Het is een
toetsbaar model ter verklaring van waarnemingen vd werkelijkheid. Er is een zekere mate
van generaliseerbaarheid + geldigheid.
Hoe? Door inductief & deductief redeneren
Deductief: vanuit bestaande theorie inzicht krijgen in specifieke waarneming
Inductief: Zelf theorie vormen of algemene uitspraken formuleren komen op basis van
specifieke waarnemingen
Beiden dragen bij tot
theorievorming!
Maar: theorie-opbouw VS
theorie-bijsturing
Vb. Ignaz Semmelweis:
OZ naar hogere mortaliteit
in kraamkliniek geleid
door ASO’s.
Observatie: Twee Exploratief OZ
ziekenhuizen: ene geleid
door vroedvrouwen,
andere door ASO’s.
Vrouwen wouden niet naar
ziekenhuis waar de aso’s
zaten meer sterfte
Formuleren van
hypothesen: Zoeken naar Toetsend OZ
verschillen, samenhang in
observaties mogelijke
verklaringen zoeken
=INDUCTIE: vanuit
observaties/ bevindingen proberen veralgemenen en algemene uitspraken te formuleren.
Ontwikkelen van toetsbare voorspellingen: = DEDUCTIE: opzetten onderzoek vanuit mogelijke
theorie & toetsen vd nieuwe gegevens
Toetsen van voorspellingen
Evaluatie van de uitkomsten: theorie/hypothese wordt bevestigd, verworpen of bijgestuurd.
Chambaere
1.Basis van wetenschappelijk onderzoek
1.1. Inleiding
Typisch aan wetenschappers: vragen stellen
o Beschrijvend of descriptief OZ: beschrijving van bepaald fenomeen,
verschijningsvorm, gedrag (wat is X, hoe vaak komt X voor) = diagnose
o Verklarend OZ: inzicht krijgen in relevante variabelen/parameters die invloed hebben
op het fenomeen, verklaren van gedrag (hoe komt het dat…) =etiologie
o Deductief OZ: beroep doen op bestaande theorieën om inzicht te krijgen in data/
bevindingen =>theorie bijsturen/ verfijnen
o Inductief OZ: vanuit bevindingen zelf theorie ontwikkelen/ tot een algemene
uitspraak komen => theorie opbouwen
Er zijn verschillende wetenschapsdomeinen verschillende methodes om aan OZ te doen
(sociologie, psychologie, biomedische wetenschappen,)
Wetenschappelijk onderzoek draagt bij tot het ontwikkelen van kennis: moet kunnen
veralgemeend worden.
Er wordt gebruik gemaakt van strikte regels om de kwaliteit (validiteit en betrouwbaarheid)
te waarborgen en bias te vermijden.
We willen de realiteit kennen: -om de toekomstige realiteit te kunnen voorspellen=prognose
-om de toekomstige realiteit te kunnen beïnvloeden=interventie
2 types wetenschappelijk onderzoek:
o Fundamenteel onderzoek: de realiteit kennen
=theoriegericht onderzoek: gericht op beschrijven, begrijpen, verklaren en
voorspellen van verschijnselen. Zowel sociologie als natuurwetenschappen
vaak de basis voor toegepast OZ
empirische cyclus
o Toegepast wetenschappelijk onderzoek: de realiteit beïnvloeden
=accent op het verkrijgen van kennis om verschijnselen in de werkelijkheid/ praktijk
te beïnvloeden en te veranderen, ontwikkelen en evalueren van oplossingen voor
praktijkproblemen
Bv. onderzoeksprogramma’s overheden, evaluatie toegankelijkheid gezondheidszorg,
participatiegraad verhogen van kankerscreening
vnl. evaluatieonderzoek, actie-onderzoek, registraties
cyclus van het toegepast OZ
IT TAKES TWO…
Toegepast onderzoek heeft de inzichten aangeleverd door fundamenteel onderzoek nodig
om de realiteit te kunnen beïnvloeden met interventies
, Fundamenteel onderzoek heeft toegepast onderzoek nodig om de theorieën die ze
ontwikkelen betekenis te geven
1.2. De empirische cyclus: Hoe komt wetenschappelijke
kennis tot stand
Uitgangspunt: link leggen tussen theorie en de werkelijkheid zoals ze kan worden
waargenomen =EMPIRISCHE WERKELIJKHEID
OPM: je vertrekt vanuit de realiteit/werkelijkheid zoals wij deze waarnemen: socioloog VS longarts
kijken verschillend naar dezelfde realiteit
Theorie = samenhangend geheel van uitspraken, ideeën, hypothesen en verklaringen over
relaties tussen concepten die in onderlinge samenhang worden beschreven. Het is een
toetsbaar model ter verklaring van waarnemingen vd werkelijkheid. Er is een zekere mate
van generaliseerbaarheid + geldigheid.
Hoe? Door inductief & deductief redeneren
Deductief: vanuit bestaande theorie inzicht krijgen in specifieke waarneming
Inductief: Zelf theorie vormen of algemene uitspraken formuleren komen op basis van
specifieke waarnemingen
Beiden dragen bij tot
theorievorming!
Maar: theorie-opbouw VS
theorie-bijsturing
Vb. Ignaz Semmelweis:
OZ naar hogere mortaliteit
in kraamkliniek geleid
door ASO’s.
Observatie: Twee Exploratief OZ
ziekenhuizen: ene geleid
door vroedvrouwen,
andere door ASO’s.
Vrouwen wouden niet naar
ziekenhuis waar de aso’s
zaten meer sterfte
Formuleren van
hypothesen: Zoeken naar Toetsend OZ
verschillen, samenhang in
observaties mogelijke
verklaringen zoeken
=INDUCTIE: vanuit
observaties/ bevindingen proberen veralgemenen en algemene uitspraken te formuleren.
Ontwikkelen van toetsbare voorspellingen: = DEDUCTIE: opzetten onderzoek vanuit mogelijke
theorie & toetsen vd nieuwe gegevens
Toetsen van voorspellingen
Evaluatie van de uitkomsten: theorie/hypothese wordt bevestigd, verworpen of bijgestuurd.