Samenvatting hoofdstuk 1: de oorsprong van de filosofie
“Ken uzelf” – Thales van Milete
“De wereld is een getal” – Pythagoras
“Zijn en kennen zijn hetzelfde” – Parmenides
“Alles vloeit” – Herakleitos
Inleiding:
Filosofie komt van het Griekse filein (= houden van) en Sophia (=Griekse godin van de wijsheid)
Wijsheid is vrouwelijk -> vrouwelijke intuïtie, terwijl de geschiedenis van de filosofie een verhaal is
van mannen (vanaf 20ste eeuw verandering).
Oorsprong van de filosofie?
1. Zo oud als de mens zelf -> diepzinnige vragen stellen = filosofisch bezig zijn
Plato: filosofie begint met verwondering = de bron van onze zoektocht om te begrijpen wat
er zich voordoet in onszelf en de wereld
2. In een bepaalde periode en binnen een bepaalde cultuur
- Westerse filosofie in 6e eeuw v.C. rond de Egeïsche zee
- in het Oosten rond dezelfde tijd Upanishaden, Mahavira en iets later ook Boeddha
- in China Confucius -> sociale filosofie: taoïsme
‘Ontstaan’ Westerse filosofie?
Van mythos naar logos
= van wereldbeeld gebaseerd op mythen, Goden, fantasie naar wereldbeeld met meer rationele
verklaring, belang van observatie en argumentatie -> natuur uit de natuur verklaard
Mythische wereldbeelden in alle culturen en tijden
in Westerse cultuur: de Odysseus =de weg die de mens aflegt in het leven om zichzelf terug te
vinden, tegen alle verleidingen in het leven in en de Ilias (Homerus) en de Zondeval (OT) =het gevolg
van kennis en oordelen, lijden is ons lot door te oordelen
Omschrijving en indeling van de filosofie:
De filosofie bevindt zich tussen wetenschap en religie, dit zijn 2 fundamentalistische disciplines
waardoor de mens de hoogste graad van beschaving heeft bereikt. Soms dichter tegen de één, dan
tegen de ander, afhankelijk van of het gaat om rationalistische filosofen of filosofen die overhellen
naar een mystieke visie op de dingen.
Francis Bacon (16e-17eeeuw) -> aanzet wetenschappelijke methode, lanceerde begrippen inductie en
experiment
-> leidde een eeuw later tot natuurwetten van Newton en fysica -> later ook biologie, scheikunde,
sociale wetenschappen en menswetenschappen
-> filosofie is moeder van alle wetenschappen
Wetenschap is objectiveerbaar, zichtbaar en meetbaar -> wil verklaren
Filosofie en religie is vragen over zingeving of ethische kwesties
,Drie grote vragen en domeinen
Immanuel Kant -> 3 essentiële vragen:
1. Wat kan ik weten?
2. Wat moet ik doen?
3. Wat mag ik hopen?
> Kant: herleiden tot 1 vraag: ‘Wat is de mens?’
Luc Ferry -> filosofie houdt zich bezig met (1) kennis, (2) ethiek en (3) wijsheid
Kennis ≠ wijsheid
Kennis gaat over objectieve feiten of begrippen
Wijsheid heeft te maken met hoe we in het leven staan en omgaan met moeilijkheden
Het is niet omdat iemand veel kennis ‘bezit’ en dus veel weet, dat hij wijs in het leven staat!
-> in veel culturen wordt wijsheid gesitueerd in het hart i.p.v. in het brein.
Het huis van de filosofie
Huis met 2 verdiepingen en telkens 3 kamers
1. Feiten, ‘dat wat is’ en ontologie (leer van het zijn)
Wereld
Bovenwereld
Mens
Ontologische vragen: vragen naar het ‘zijnde’
Kosmologie: kosmos, natuur, krachten binnen natuur
Metafysica: achterliggende vragen, indien dit God is = theologie
Antropologie: mens (Wie ben ik? Wat drijft mij?) -> sociologie, psychologie, culturele
antropologie en agogiek
2. Substantiële waarden
Goed (rechtvaardig)
Waar
Schoon
Vragen naar de ‘3 waarden’
Waarheid:
Epistemologie of kennisleer: over waarheid en kennis -> aparte takken: wetenschaps- taal-
en bewustzijnsfilosofie
Logica: ‘Wat is geldig redeneren?’
Wetenschapsfilosofie: verhelderen en kritisch onderzoek
Taalfilosofie: ontstaan, ontwikkelen, betekenis en functie taal
Goedheid en rechtvaardigheid:
Ethiek: het goede
Sociale en politieke filosofie: (rechtvaardige) samenleving
Rechtsfilosofie: aard, oorsprong en verhouding tot ethiek -> deontologie en criminologie
, Schoonheid:
Esthetica: schoonheid en kunst -> kunst- en cultuurfilosofie
De pre-socratische filosofie
= oorsprong van de Westerse filosofie, pre-socratische filosofie = van voor Socrates
Kennis overgeleverd door geschiedschrijvers of latere filosofen bv Aristoteles
Zetten eerste stappen naar nieuw soort denken
Op zoek naar oorsprong van kosmos en principes van verandering
6 belangwekkende figuren:
1. Thales van Milete
Beschouwd als ‘de eerste filosoof’ om 3 redenen:
Eerste die complexe werkelijkheid terugbracht tot 1 beginsel of archè, oorsprong van
alles is water: alles ontstaat uit water en keert ernaar terug (zonder water geen
leven)
Wiskundige stelling van Thales: evenwijdige lijnen van evenwijdige rechten snijden
evenredige stukken af (piramides meten), ook astronoom: zonsverduistering
voorspellen
Uitspraak ‘Ken jezelf’ -> blijft fundamenteel thema in filosofie
2. Anaximander van Milete
Leerling van Thales -> betwijfelde of water het archè was -> abstracter eerste
beginsel: het apeiron = het onbepaalde of onbegrensde
Beschouwde de wereld als een platte schijf -> wereldkaart
Eerste kosmogonie (ontstaan en evolutie wereld) gebaseerd op dynamiek tussen de
4 elementen (water, vuur, lucht en aarde) -> in antropomorfe termen van schuld en
rechtvaardigheid
citaat: Waaruit de bestaande dingen hun geboorte hebben, daarin vinden ze ook hun
ondergang, zoals het hoort; ze geven elkaar immers recht en boete voor het onrecht,
overeenkomstig de verordening van de tijd.
3. Pythagoras
Begrip philosophos ontworpen dat verwijst naar mensen zoals hij ->
citaat: Ik blijf zoeken en nadenken, tot ik de werkelijkheid begrijp.
Stelling van Pythagoras: Bij een rechthoekige driehoek is de som van de kwadraten
van de lengtes van de rechthoekszijden gelijk aan het kwadraat van de lengte van de
schuine zijde.
Achter deze wereld ligt een perfecte wereld die uit te drukken is in getallen. Via
getallen en hun onderlinge verhoudingen kan men de wereld vatten.
Volgens Pythagoras is de kosmos een geordend geheel
Leefde met leerlingen in een commune, strikt vegetarisch en geloofden in
reïncarnatie van de ziel
, 4. Parmenides en Herakleitos
2 tijdgenoten die doorgaans tegenover elkaar worden geplaatst maar beiden zeggen dat er
maar 1 realiteit is.
Parmenides:
ligt aan de basis van de ontologie -> ‘het Zijn is’ -> al het veranderlijke vertrekt uit dit
ene Zijn dat onveranderlijk en aan zichzelf gelijk is. Buiten het zijn is er niets en alle
zijn wordt gekend.
Herakleitos:
vertrekt vanuit verandering zelf -> wat je ook waarneemt, alles is aan verandering
onderhevig: dag wordt nacht, leven gaat over in dood,.. -> voortdurende
verandering is de Logos en wordt gesymboliseerd door vuur.
bijnaam = ‘de Duistere’ -> uitspraken: ‘alles vloeit’, ‘je kunt nooit tweemaal in
dezelfde rivier stappen’ en ‘oorlog is de vader van alles’
gelijkenissen met het Chinese taoïsme (yin en yang)
Het Zijn van Parmenides en het procesmatige van Herakleitos en de wisselwerking tussen zijn en
worden blijven belangrijk in filosofie. Plato is eerste die beide aspecten van werkelijkheid probeert
samen te brengen in één groots systeem.
5. Democritos
Alles in de werkelijkheid is terug te brengen tot ‘ondeelbare’ deeltjes atomos.
Deze visie noemt men een materialistische visie
“Ken uzelf” – Thales van Milete
“De wereld is een getal” – Pythagoras
“Zijn en kennen zijn hetzelfde” – Parmenides
“Alles vloeit” – Herakleitos
Inleiding:
Filosofie komt van het Griekse filein (= houden van) en Sophia (=Griekse godin van de wijsheid)
Wijsheid is vrouwelijk -> vrouwelijke intuïtie, terwijl de geschiedenis van de filosofie een verhaal is
van mannen (vanaf 20ste eeuw verandering).
Oorsprong van de filosofie?
1. Zo oud als de mens zelf -> diepzinnige vragen stellen = filosofisch bezig zijn
Plato: filosofie begint met verwondering = de bron van onze zoektocht om te begrijpen wat
er zich voordoet in onszelf en de wereld
2. In een bepaalde periode en binnen een bepaalde cultuur
- Westerse filosofie in 6e eeuw v.C. rond de Egeïsche zee
- in het Oosten rond dezelfde tijd Upanishaden, Mahavira en iets later ook Boeddha
- in China Confucius -> sociale filosofie: taoïsme
‘Ontstaan’ Westerse filosofie?
Van mythos naar logos
= van wereldbeeld gebaseerd op mythen, Goden, fantasie naar wereldbeeld met meer rationele
verklaring, belang van observatie en argumentatie -> natuur uit de natuur verklaard
Mythische wereldbeelden in alle culturen en tijden
in Westerse cultuur: de Odysseus =de weg die de mens aflegt in het leven om zichzelf terug te
vinden, tegen alle verleidingen in het leven in en de Ilias (Homerus) en de Zondeval (OT) =het gevolg
van kennis en oordelen, lijden is ons lot door te oordelen
Omschrijving en indeling van de filosofie:
De filosofie bevindt zich tussen wetenschap en religie, dit zijn 2 fundamentalistische disciplines
waardoor de mens de hoogste graad van beschaving heeft bereikt. Soms dichter tegen de één, dan
tegen de ander, afhankelijk van of het gaat om rationalistische filosofen of filosofen die overhellen
naar een mystieke visie op de dingen.
Francis Bacon (16e-17eeeuw) -> aanzet wetenschappelijke methode, lanceerde begrippen inductie en
experiment
-> leidde een eeuw later tot natuurwetten van Newton en fysica -> later ook biologie, scheikunde,
sociale wetenschappen en menswetenschappen
-> filosofie is moeder van alle wetenschappen
Wetenschap is objectiveerbaar, zichtbaar en meetbaar -> wil verklaren
Filosofie en religie is vragen over zingeving of ethische kwesties
,Drie grote vragen en domeinen
Immanuel Kant -> 3 essentiële vragen:
1. Wat kan ik weten?
2. Wat moet ik doen?
3. Wat mag ik hopen?
> Kant: herleiden tot 1 vraag: ‘Wat is de mens?’
Luc Ferry -> filosofie houdt zich bezig met (1) kennis, (2) ethiek en (3) wijsheid
Kennis ≠ wijsheid
Kennis gaat over objectieve feiten of begrippen
Wijsheid heeft te maken met hoe we in het leven staan en omgaan met moeilijkheden
Het is niet omdat iemand veel kennis ‘bezit’ en dus veel weet, dat hij wijs in het leven staat!
-> in veel culturen wordt wijsheid gesitueerd in het hart i.p.v. in het brein.
Het huis van de filosofie
Huis met 2 verdiepingen en telkens 3 kamers
1. Feiten, ‘dat wat is’ en ontologie (leer van het zijn)
Wereld
Bovenwereld
Mens
Ontologische vragen: vragen naar het ‘zijnde’
Kosmologie: kosmos, natuur, krachten binnen natuur
Metafysica: achterliggende vragen, indien dit God is = theologie
Antropologie: mens (Wie ben ik? Wat drijft mij?) -> sociologie, psychologie, culturele
antropologie en agogiek
2. Substantiële waarden
Goed (rechtvaardig)
Waar
Schoon
Vragen naar de ‘3 waarden’
Waarheid:
Epistemologie of kennisleer: over waarheid en kennis -> aparte takken: wetenschaps- taal-
en bewustzijnsfilosofie
Logica: ‘Wat is geldig redeneren?’
Wetenschapsfilosofie: verhelderen en kritisch onderzoek
Taalfilosofie: ontstaan, ontwikkelen, betekenis en functie taal
Goedheid en rechtvaardigheid:
Ethiek: het goede
Sociale en politieke filosofie: (rechtvaardige) samenleving
Rechtsfilosofie: aard, oorsprong en verhouding tot ethiek -> deontologie en criminologie
, Schoonheid:
Esthetica: schoonheid en kunst -> kunst- en cultuurfilosofie
De pre-socratische filosofie
= oorsprong van de Westerse filosofie, pre-socratische filosofie = van voor Socrates
Kennis overgeleverd door geschiedschrijvers of latere filosofen bv Aristoteles
Zetten eerste stappen naar nieuw soort denken
Op zoek naar oorsprong van kosmos en principes van verandering
6 belangwekkende figuren:
1. Thales van Milete
Beschouwd als ‘de eerste filosoof’ om 3 redenen:
Eerste die complexe werkelijkheid terugbracht tot 1 beginsel of archè, oorsprong van
alles is water: alles ontstaat uit water en keert ernaar terug (zonder water geen
leven)
Wiskundige stelling van Thales: evenwijdige lijnen van evenwijdige rechten snijden
evenredige stukken af (piramides meten), ook astronoom: zonsverduistering
voorspellen
Uitspraak ‘Ken jezelf’ -> blijft fundamenteel thema in filosofie
2. Anaximander van Milete
Leerling van Thales -> betwijfelde of water het archè was -> abstracter eerste
beginsel: het apeiron = het onbepaalde of onbegrensde
Beschouwde de wereld als een platte schijf -> wereldkaart
Eerste kosmogonie (ontstaan en evolutie wereld) gebaseerd op dynamiek tussen de
4 elementen (water, vuur, lucht en aarde) -> in antropomorfe termen van schuld en
rechtvaardigheid
citaat: Waaruit de bestaande dingen hun geboorte hebben, daarin vinden ze ook hun
ondergang, zoals het hoort; ze geven elkaar immers recht en boete voor het onrecht,
overeenkomstig de verordening van de tijd.
3. Pythagoras
Begrip philosophos ontworpen dat verwijst naar mensen zoals hij ->
citaat: Ik blijf zoeken en nadenken, tot ik de werkelijkheid begrijp.
Stelling van Pythagoras: Bij een rechthoekige driehoek is de som van de kwadraten
van de lengtes van de rechthoekszijden gelijk aan het kwadraat van de lengte van de
schuine zijde.
Achter deze wereld ligt een perfecte wereld die uit te drukken is in getallen. Via
getallen en hun onderlinge verhoudingen kan men de wereld vatten.
Volgens Pythagoras is de kosmos een geordend geheel
Leefde met leerlingen in een commune, strikt vegetarisch en geloofden in
reïncarnatie van de ziel
, 4. Parmenides en Herakleitos
2 tijdgenoten die doorgaans tegenover elkaar worden geplaatst maar beiden zeggen dat er
maar 1 realiteit is.
Parmenides:
ligt aan de basis van de ontologie -> ‘het Zijn is’ -> al het veranderlijke vertrekt uit dit
ene Zijn dat onveranderlijk en aan zichzelf gelijk is. Buiten het zijn is er niets en alle
zijn wordt gekend.
Herakleitos:
vertrekt vanuit verandering zelf -> wat je ook waarneemt, alles is aan verandering
onderhevig: dag wordt nacht, leven gaat over in dood,.. -> voortdurende
verandering is de Logos en wordt gesymboliseerd door vuur.
bijnaam = ‘de Duistere’ -> uitspraken: ‘alles vloeit’, ‘je kunt nooit tweemaal in
dezelfde rivier stappen’ en ‘oorlog is de vader van alles’
gelijkenissen met het Chinese taoïsme (yin en yang)
Het Zijn van Parmenides en het procesmatige van Herakleitos en de wisselwerking tussen zijn en
worden blijven belangrijk in filosofie. Plato is eerste die beide aspecten van werkelijkheid probeert
samen te brengen in één groots systeem.
5. Democritos
Alles in de werkelijkheid is terug te brengen tot ‘ondeelbare’ deeltjes atomos.
Deze visie noemt men een materialistische visie