Paragraaf 5.1:
Arbeid (W) hangt af van de benodigde kracht en verplaatsing. De verrichte arbeid is recht
evenredig met de benodigde kracht (F) en recht evenredig met de verplaatsing (s).
W=Fxs
- W is arbeid in N/m of J
- F is kracht in N
- s is verplaatsing in m
Deze formule mag alleen als het voorwerp zich verplaatst in de richting van de kracht.
Als een kracht in tegengestelde richting werkt, is de arbeid negatief:
W = -F x s
Wrijvingsarbeid = de arbeid die de wrijvingskracht verricht → deze is altijd
negatief.
Kracht die loodrecht op de verplaatsing staat → verricht geen arbeid.
Als een kracht tijdens het verplaatsen
van een voorwerp van grootte
verandert, kun je de arbeid niet meer
uitrekenen met de formule W = F x s
→ als je de gemiddelde kracht weet
kan je deze invullen en in andere
gevallen kun je de arbeid die een
kracht verricht, BEPALEN met behulp
van een (F,s)-diagram:
W = lengte x breedte = opp van de
rechthoek onder de grafiek. (is het een
onregelmatige grafiek dan blokjes tellen).
Bij het (F,s)-diagram waarvan de kracht tegengesteld is → moet je er een
minteken voorzetten.
Soms werken er meer krachten op een voorwerp en dan kan je de totale arbeid (Wtot)
uitrekenen:
1. Reken voor elke kracht apart de arbeid op. Tel ze op.
2. Bereken eerst Fres van alle krachten en daarna de arbeid van Fres.
Paragraaf 5.2:
Energie en arbeid → zelfde eenheid J.
Kinetische energie, zwaarte-energie en veerenergie zijn → mechanische energie,
ze hebben alle 3 met kracht en beweging te maken.