IA – practica
Practicum 1 – Bacteriën
Bacteriën zorgen voor het recyclen van voedingstoffen en voeren
belangrijke stappen in nutriëntencycli uit. Ze kunnen schadelijk zijn als ze
het lichaam binnendringen en het immuunsysteem omzeilen, waarna ze
lokale of systemische infectieziekten veroorzaken.
In het lichaam komen ze voor op alle plaatsen die in contact staan met de
buitenwereld zoals: huid, darmen en slijmvliezen.
1/70 deel van je lichaamsgewicht bestaat uit bacteriën, dat zijn 1013
bacteriën.
Ze komen overal voor, maar kunnen niet elkaars leefomgeving overnemen
door verschil in temperatuur, druk, aanwezigheid van zuurstof ect.
De bacteriën in onze darmen zorgen voor de afbraak van cellulose en
beschermen ons tegen infecties. Dit zijn commensalen.
Morfologie
Bacteriën hebben veel verschillende vormen die
gebruikt worden voor een systematische indeling.
1) kokken-bolvormig, 2) staven en 3)
spiraalvormige.
Ook kunnen ze qua ligging van elkaar verschillen
door de manier van delen.
De vorm zegt echter niets over de plaats en verspreiding.
Verder hebben ze een karakteristieke grootte, vorm, kleur, geur en
samenstelling.
Gepigmenteerde bacteriën kunnen rood, geel en groen zijn, terwijl
ongepigmenteerde vaak grijs, wit of crèmekleurig zijn.
De oppervlakte kan
dof of glimmend zijn en
visceus, boterachtig of
kruimelachtig lijken.
Biofilm: een compacte vorm van samenlevende bacteriën. Ze kunnen een
paar micrometers dik zijn en uit verschillende soorten bacteriën bestaan.
Er zit een dikke slijmlaag omheen (EPS). Een biofilm ontstaat als er een
goede aanhechtingsplaats is (bv. grond of pacemaker) en er stress
omstandigheden zijn.
Een natuurlijke vorm van een biofilm is tandplak.
De bacteriën in een biofilm kunnen andere eigenschappen hebben dan de
1
, IA – practica
vrij levende en ze zijn beter bestand tegen toxische stoffen (antibiotica en
detergentia).
Bacteriekolonies zien er dus anders uit door verschil in: kapsel,
uitscheiding van stoffen, opbouw van celwand, oppervlakte eiwitten,
heamolyse en pigment.
Bepaalde soorten zijn te identificeren op de geur die ze afgeven.
Opbouw van de bacterie
Het DNA en RNA zorgt voor een sturende rol en komen vrij in het
cytoplasma voor.
Ribosomen zorgen voor de eiwitsynthese en zitten ook als enzymen in
het cytoplasma.
Enzymen zijn katalytische eiwitten voor afbraak van bouwstoffen en
opbouw van celstructuren. De ionen en chemische stoffen zorgen voor de
huishouding.
Het membraan bestaat uit fosfolipiden en eiwitten en is zeer selectief
voor opname en afgifte. De peptidoglycaanlaag bestaat uit lange
suikerketens die met peptiden (eiwitten) verbonden zijn. Het zorgt voor
stevigheid en vorm, verder komt het alleen bij bacteriën voor.
Gramnegatieve bacteriën hebben een buitenmembraan en een
binnen(cytosol)membraan. Het buitenmembraan bevat LPS (glycolipide).
Daarnaast hebben sommige ook nog een kapsel van polysachchariden.
Ze bewegen zich voort met flagellen en hechten aan met fimbriae
(eiwitdraden).
2
Practicum 1 – Bacteriën
Bacteriën zorgen voor het recyclen van voedingstoffen en voeren
belangrijke stappen in nutriëntencycli uit. Ze kunnen schadelijk zijn als ze
het lichaam binnendringen en het immuunsysteem omzeilen, waarna ze
lokale of systemische infectieziekten veroorzaken.
In het lichaam komen ze voor op alle plaatsen die in contact staan met de
buitenwereld zoals: huid, darmen en slijmvliezen.
1/70 deel van je lichaamsgewicht bestaat uit bacteriën, dat zijn 1013
bacteriën.
Ze komen overal voor, maar kunnen niet elkaars leefomgeving overnemen
door verschil in temperatuur, druk, aanwezigheid van zuurstof ect.
De bacteriën in onze darmen zorgen voor de afbraak van cellulose en
beschermen ons tegen infecties. Dit zijn commensalen.
Morfologie
Bacteriën hebben veel verschillende vormen die
gebruikt worden voor een systematische indeling.
1) kokken-bolvormig, 2) staven en 3)
spiraalvormige.
Ook kunnen ze qua ligging van elkaar verschillen
door de manier van delen.
De vorm zegt echter niets over de plaats en verspreiding.
Verder hebben ze een karakteristieke grootte, vorm, kleur, geur en
samenstelling.
Gepigmenteerde bacteriën kunnen rood, geel en groen zijn, terwijl
ongepigmenteerde vaak grijs, wit of crèmekleurig zijn.
De oppervlakte kan
dof of glimmend zijn en
visceus, boterachtig of
kruimelachtig lijken.
Biofilm: een compacte vorm van samenlevende bacteriën. Ze kunnen een
paar micrometers dik zijn en uit verschillende soorten bacteriën bestaan.
Er zit een dikke slijmlaag omheen (EPS). Een biofilm ontstaat als er een
goede aanhechtingsplaats is (bv. grond of pacemaker) en er stress
omstandigheden zijn.
Een natuurlijke vorm van een biofilm is tandplak.
De bacteriën in een biofilm kunnen andere eigenschappen hebben dan de
1
, IA – practica
vrij levende en ze zijn beter bestand tegen toxische stoffen (antibiotica en
detergentia).
Bacteriekolonies zien er dus anders uit door verschil in: kapsel,
uitscheiding van stoffen, opbouw van celwand, oppervlakte eiwitten,
heamolyse en pigment.
Bepaalde soorten zijn te identificeren op de geur die ze afgeven.
Opbouw van de bacterie
Het DNA en RNA zorgt voor een sturende rol en komen vrij in het
cytoplasma voor.
Ribosomen zorgen voor de eiwitsynthese en zitten ook als enzymen in
het cytoplasma.
Enzymen zijn katalytische eiwitten voor afbraak van bouwstoffen en
opbouw van celstructuren. De ionen en chemische stoffen zorgen voor de
huishouding.
Het membraan bestaat uit fosfolipiden en eiwitten en is zeer selectief
voor opname en afgifte. De peptidoglycaanlaag bestaat uit lange
suikerketens die met peptiden (eiwitten) verbonden zijn. Het zorgt voor
stevigheid en vorm, verder komt het alleen bij bacteriën voor.
Gramnegatieve bacteriën hebben een buitenmembraan en een
binnen(cytosol)membraan. Het buitenmembraan bevat LPS (glycolipide).
Daarnaast hebben sommige ook nog een kapsel van polysachchariden.
Ze bewegen zich voort met flagellen en hechten aan met fimbriae
(eiwitdraden).
2