Maatschappijleer Pta week 1
H1
Maatschappijleer gaat over de manier waarop mensen met elkaar samenleven
Met je sociale omgeving bedoelen we mensen die je regelmatig ziet. Omdat iedereen
afhankelijk van elkaar is, zijn er regels nodig over hoe we met elkaar samenleven. Er zijn
twee soorten regels: gedragsregels en wetten.
Mensen zijn afhankelijk van elkaar. Er zijn veel mensen met wie we bindingen hebben. Er zijn
4 soorten bindingen: economische bindingen, kennisbindingen, gevoelsbindingen en
politieke bindingen. Als mensen zich met elkaar verbonden voelen, noemen we dit sociale
cohesie. Het tegenovergestelde is polarisatie.
De kernbegrippen bij maatschappijleer zijn:
1. Waarde. Dit zijn belangrijke principes in het leven
2. Normen. Dit zijn regels over hoe jij en anderen zich moeten gedragen. Je hebt
geschreven regels en ongeschreven regels.
3. Belangen. Hiermee bedoelen we het voordeel dat je ergens van hebt. Als je belangen
met elkaar botsen, noem je dat een belangentegenstelling.
4. Macht. De mogelijkheid om het gezag van andere mensen te beïnvloeden. Je beroep,
aanzien, overtuigingskracht zijn voorbeelden van Machtsmiddelen.
5. Sociale ongelijkheid. Hiermee bedoelen we niet iedereen dezelfde kans heeft in de
samenleving.
Je noemt een probleem een maatschappelijk probleem, als:
Veel mensen ermee te maken hebben
Mensen er verschillende meningen over hebben
Het probleem veel aandacht krijgt in de media
De politiek zich met het probleem bemoeit
Bij maatschappijleer krijg je vaak te maken met een dilemma, dat is een lastige keuze tussen
twee dingen die allebei voordelen en nadelen hebben.
Voor een goeie mening moet je:
De feiten kennen
De zaak van verschillende kanten bekijken
Goede argumenten gebruiken
Door een goed gesprek en meer begrip neemt de sociale cohesie toe.
Begrippen
Sociale cohesie -> als mensen zich met elkaar verbonden voelen
Polarisatie -> als mensen/groepen tegenover elkaar staan
H1
Maatschappijleer gaat over de manier waarop mensen met elkaar samenleven
Met je sociale omgeving bedoelen we mensen die je regelmatig ziet. Omdat iedereen
afhankelijk van elkaar is, zijn er regels nodig over hoe we met elkaar samenleven. Er zijn
twee soorten regels: gedragsregels en wetten.
Mensen zijn afhankelijk van elkaar. Er zijn veel mensen met wie we bindingen hebben. Er zijn
4 soorten bindingen: economische bindingen, kennisbindingen, gevoelsbindingen en
politieke bindingen. Als mensen zich met elkaar verbonden voelen, noemen we dit sociale
cohesie. Het tegenovergestelde is polarisatie.
De kernbegrippen bij maatschappijleer zijn:
1. Waarde. Dit zijn belangrijke principes in het leven
2. Normen. Dit zijn regels over hoe jij en anderen zich moeten gedragen. Je hebt
geschreven regels en ongeschreven regels.
3. Belangen. Hiermee bedoelen we het voordeel dat je ergens van hebt. Als je belangen
met elkaar botsen, noem je dat een belangentegenstelling.
4. Macht. De mogelijkheid om het gezag van andere mensen te beïnvloeden. Je beroep,
aanzien, overtuigingskracht zijn voorbeelden van Machtsmiddelen.
5. Sociale ongelijkheid. Hiermee bedoelen we niet iedereen dezelfde kans heeft in de
samenleving.
Je noemt een probleem een maatschappelijk probleem, als:
Veel mensen ermee te maken hebben
Mensen er verschillende meningen over hebben
Het probleem veel aandacht krijgt in de media
De politiek zich met het probleem bemoeit
Bij maatschappijleer krijg je vaak te maken met een dilemma, dat is een lastige keuze tussen
twee dingen die allebei voordelen en nadelen hebben.
Voor een goeie mening moet je:
De feiten kennen
De zaak van verschillende kanten bekijken
Goede argumenten gebruiken
Door een goed gesprek en meer begrip neemt de sociale cohesie toe.
Begrippen
Sociale cohesie -> als mensen zich met elkaar verbonden voelen
Polarisatie -> als mensen/groepen tegenover elkaar staan