100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting Oude Geschiedenis jaar 1 Ba Geschiedenis

Rating
-
Sold
-
Pages
35
Uploaded on
08-12-2021
Written in
2021/2022

Samenvatting van het gehele boek 'Een kennismaking met de oude wereld', inclusief het Oude Nabije Oosten.

Institution
Course











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Connected book

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Summarized whole book?
Yes
Uploaded on
December 8, 2021
Number of pages
35
Written in
2021/2022
Type
Summary

Subjects

Content preview

Tijdlijn/samenvatting Oude Geschiedenis

Het Oude Nabije Oosten
 2.5 miljoen – 12.000 BCE: Paleolithicum
 Eerste mensen vanuit Afrika over rest van de wereld verspreid
 Jagers-verzamelaars
 IJstijd
 ‘De eerste rijke beschaving’
 Lage niveaus op steen gebaseerde technologieën en kleine (kleine
hoeveelheden mensen)/ jonge (vroeg sterven) bevolking
Tasaday in de Filipijnen: hedendaagse prehistorische samenlevingen

 11.000 BCE: Neolithische Revolutie
 Klimaatverandering (Holocene)
 Meer geavanceerde (stenen) gereedschappen
 Getemde dieren (vee)
 Uitvinding landbouw (teelt van gewassen)
 Introductie keramiek (pottenbakkerskunst) > voedselproductie, bewaren,
delen van voedsel
 Eerste nederzettingen: Catal Huyuk (7500-5000 BCE)

Consequenties Neolithische Revolutie
 Economisch: sedentaire landbouw (overschotten)
 Demografisch: bevolkingsgroei
 Sociaal: permanent vestigen, grotere complexere samenlevingen
 Technologisch: verandering leidt tot gebruik metalen (goud, zilver, koper, brons)

De uitvinding van de landbouw
 Opkomst van domesticatie van veeteelt (schapen, geiten, varkens, vee)
 Akkerbouw: granen en rijst (linzen, kikkererwten, erwten, druiven, olijven, walnoten,
amandelen, abrikozen, vijgen,dadels, bonen)

 9000 BCE: De eerste nederzettingen in Mesopotamie & Egypte: de vruchtbare Halve
Maan

Irrigatiecultuur > complexe sociale organisatie
 Irrigatiekanalen (hebben onderhoud nodig)
 Regelmatige oogst (staan opslag toe)
 Complexe sociale organisatie

Complexe samenlevingen
 Tempel als centrum van staat
 Regulatie arbeid
 Centrale administratie
 Schrift (hiërogliefen in Egypte/ spijkerschrift in Mesopotamië de essentiële
technologie voor organisatie en macht
 3000 BC: Introductie brons

,  Legering kopen en tin
 Ertsen gelokaliseerd, grondstoffen schaars
 Verbondenheid is oorzaak en gevolg (globalisering??)
 Geavanceerde gereedschappen en wapens

Vroege Bronstijd EGYPTE
 2900-2600 BCE: Vroege Dynastieke periode
 Samenkomst hoger- en lager Egypte
 Dynastie 1
 2600-2150 BCE: Oude Koninkrijk
 Dynastieën 3 – 6
 Hoofdstad Memphis
 Pyramides
 Gecentraliseerde staat, hiërarchische samenleving
 Mobilisatie (gedwongen) arbeid
 2150-2000 BCE: Eerste intermediaire periode
 Crisis (andere dynastieën die macht claimden)
 Dynastieën 7 en 8

Mesopotamië
 2900-2300 BCE: Vroege Dynastieke periode (Sumerie, Ur & Akkad)
 Sumerische stadstaten
 Uitvindingen: wiskunde, astronomie, spijkerschrift
 2350 BCE: Opkomst Akkadie
 2350 BCE: Sargon, stichter van Akkadie
 Centralisatie: goddelijk koningschap
 Globale ambities (eerste Imperialist)
 2100-2000 BCE: Sumerische Renaissance (Ur)
 Tempel belangrijker dan paleis
 Crisis

Vroege Bronstijd GRIEKENLAND
 3000-2000 BCE:
 Toename bevolking
 Toenemende interactie
 Kolonisering Egeïsche eilanden (Cycladen) > Griekse eilanden
 Verschijning sociale differentiatie > sociale stratificatie

Midden-Bronstijd EGYPTE (2100-1800 BCE)
 2100-1800 BCE: Middel Koninkrijk
 Dynastieën 11 en 12
 Nieuwe hoofdstad Thebes
 Kweek fayum
 Klassieke periode literatuur en kunst

 1800-1550 BCE: Tweede intermediaire periode
 Dynastieën 15-17

,  Crisis
 Invasies Hyksos

Midden-Bronstijd MESOPOTAMIE (Oud-Assyrische en Oud-Babylonische periodes)
 2000-1760 BCE: Oud-Assyrische Rijk in Assur
 1800-1600 BCE: Babylonische Rijk
 +/- 1700 BCE: Koning Hammurabi verovert Mesopotamië en vaardigt ‘wet’ uit
 Na 200 jaar: Snelle desintegratie Babylonië

 2000-1700 BCE: Midden-Bronstijd (Kreta, Minoïsche beschaving)
 Paleizen komen op
 Rol van religie (vrouwen belangrijke rol)
 Expansie invloed over Egeïsche Zee

Middellandse Zeegebied en Nabije Oosten in Late Bronstijd (1700-1100 BCE):
 Een verbonden wereld
Mesopotamië in de Late Bronstijd (1600-1200 BCE):
 De Midden-Assyrische en Midden-Babylonische periode
 Sterk verbonden koninkrijken
 1595-1155 BCE: Babylon Chassidische Koningen
 1350-1200 BCE: Opkomst Assur
 1200 BCE: Arameeërs en Chaldeeërs
 1165 BCE: Elamieten (Iran) plunderen Babylon

Late Bronstijd in EGYPTE (1600-1200 BCE):
 1550-1100 BCE: Nieuw Koninkrijk
 18de Dynasty: Hatshepsut, Thutmosis, Achnaton Nefertiti (Monotheisme)
 19de Dynastie: Ramses II
 1200 BCE: invasie van de zeerovers

Late Bronstijd ANATOLIE, HITTITES, HATUSA
 1700 BCE: Oud-Hitittische Koninkrijk
 1500-1250 BCE: Neo-Hitittische Rijk Mitannie
 1200 BCE: Invasies

Late Bronstijd GRIEKENLAND
 1642 BCE: Vulkaanuitbarsting Thera?

Late Bronstijd MYCEENSE BEVOLKING (1700-1100 BCE):
 Myceens paleizensysteem
 Rol van geweld en leger (Trojaanse Oorlog)
 Expansie invloed over Egeïsche Zee
 Handelsrelaties met Nabije Oosten en Italië
 Lineair B

Griekenland:
 2000-1200 BCE: Myceense periode (Bronzen tijdperk)

,  1200-750 BCE: Donkere eeuwen/ Vroege ijzertijd
 750-500/480 BCE: Archaïsche periode
 500/480- 330 BCE: Klassieke periode
 330-27 BCE: Hellenistische periode

Rome:
 753-510/9 BCE: Monarchie
 510/9-27 BCE: Republiek (res publica)
 509-287 BCE: Vroege Republiek
 287-133 BCE: Midden-Republiek
 133-27 BCE: Late Republiek
 27 BCE-476 CE: Imperialistische periode

Griekenland

De Myceense periode (2000-1200 BCE)

 1600 BCE: Mycenae (ommuurde stadstaat in het zuidwesten van Griekenland)

De donkere Eeuwen (1200-750 BCE)

 1200-750 BCE: De Donkere Eeuwen
– Afname in aantal nederzettingen vergeleken met Myceense tijd (Bronzen)
– Systemen storten ineen: het uiteenvallen in kleine delen, verdwijning van het schrift
(Lineair B), de afname van de populatie
 1000 BCE: Griekenland bestaat uit kleine en geïsoleerde samenlevingen
 De Illias van Homerus: Odysseus die wordt beschreven als een bevelen uitdelende,
edele krijgsheld en als stedenverwoester. Een heldenstatus. Thersites werd afgebeeld
als brutaal, alles zeggen wat hij dacht en lelijk.
 Sociaal-politieke ordening: een hogere rangorde betekende meer aanzien en een
respectvolle beschrijving in de geschiedschrijving.

De dage raad van Europa

 900-500 BCE: De dage raad van Europa: Griekse en Romeinse beschaving
– Nadruk op het ontstaan van de stadstaat = polis in Griekenland en Rome
– BEVOLKINGSGROEI
– Opkomst van de polis
– Kolonisering
– Ontwikkeling hoplite phalanx= de opstelling van zwaarbewapende infanteristen in
Oude-Griekse leger




De Archaïsche periode (750-500/480 BCE)

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
emkooistra Rijksuniversiteit Groningen
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
69
Member since
4 year
Number of followers
33
Documents
10
Last sold
1 day ago

4.0

6 reviews

5
1
4
4
3
1
2
0
1
0

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions