(enige 2 belangrijke dinges voor de oefeningen)
Inhoud
3.3 de maasmethode-de lusmethode (LA-loop analysis)........................................................................1
3.4 de knooppuntmethode.....................................................................................................................1
3.3 de maasmethode-de lusmethode (LA-loop analysis)
In het boek staat een stappenplan om va de maas/lusmethode op zoek te gaan naar alle
takspanningen en takstromen. Deze methode kan echter enkel toegepast worden indien er geen
takken zijn waarop enkel een stroombron staat. Dit is geen probleem want we kunnen de
desbetreffende stroombron gewoon verplaatsen. De stroombron die solo in een tak staat kunnen we
vervangen door een open keten en in parallel zetten met elke tak die hij beïnvloedt. Let op de
stroomzin is dan wel tegengesteld aan de oorspronkelijke stroomzin van I 0
Voorbereiding:
1. Benoem in elke tak de stroompijl dus (i 1 , i 2 ,… , i n)
2. Benoem elke maas met j 1 , j 2 , …
3. Controleer of er geen enkel tak is waar er enkel een stroombron staat en verder niets anders.
4. Indien het vorige niet het geval is moeten we de stroombron verplaatsen door deze in
parallel te zetten met elke tak die niet rechtsreeks verbonden was met de desbetreffende
tak. !!! let op want de tak in kwestie moet u verwijderen.
Echte werk:
1. Schrijf de takstromen uit in functie van de lusstromen (de maaststromen) vb: i 1= j 1− j2
2. Schrijf voor elke lus de spanningswet van dus de impedantie van alle takken maal hun
takstroom = som van alle spanningsbronnen. Vb: Z 1 ⋅i1+ Z 2 ⋅i2=3 V +17 V
Er zouden nu evenveel vergelijkingen moeten zijn als er maasstromen zij
3. In het stelsel van de voorgaande stap moeten we nu de takstromen vervangen door hun
uitdrukking die we vonden in stap 1. Werk dit mooi uit en zet bij elke zorg dat de
maasstromen mooi afgezonderd staan bij hun desbetreffende coëfficiënt
4. Maak een Matrix van dit stelsel deze zou symmetrisch moeten zijn
( )( ) ( )
( coeff ) j 1 ( coeff ) j 2 ( coeff ) j 3 j1 20 V
5. We vinden: ( coeff ) j 1 ( coeff ) j 2 ( coeff ) j 3 . j2 = 1 V we lossen op naar j1,j2,j3 en
( coeff ) j 1 ( coeff ) j 2 ( coeff ) j 3 j3 0
vinden uiteindelijk de lusstromen. Het enige wat we nu nog moeten doen zijn deze stromen
gebruiken om v1.. te vinden.
3.4 de knooppuntmethode
Een methode om in de eerste plaats alle potentialen/knoopspanningen in een netwerk te bepalen en
vandaaruit dan verder te werken om de andere onbekenden makkelijk te bereken.
Voorbereiding:
5. Benoem in elke tak de stroompijl dus (i 1 , i 2 ,… , i n)
6. Benoem elk knooppunt en kies een punt dat geaard is dus met andere woorden op
potentiaal=0 staat.