HC 1 - Piaget
Intelligent gedrag in het Westen kan heel anders zijn dan in bijv. Aziatische landen. Daar wordt
zwijgen stil intelligent beschouwd en in Westen als je je woordje klaar hebt bijv.
Fuzzy concept: concept wat weinig grenzen heeft, niet duidelijk afgebakend. Geen theorie wel
een meetinstrument. Wel een raar gat, we weten niet wat we testen.
Is cognitie is anders dan intelligentie? Precies onderscheid is lastig. Sociale cognitie, Theory of
Mind. ToM wil zeggen dat jij kennis hebt over de cognitie van de ander, hoe denkt de ander etc.
dat je je kunt verplaatsen in de ander. Cognitie en motoriek hebben veel met elkaar te maken.
,Intelligentie als waarde oordeel over iemands cognitie.
Lichaam en geest werken samen. Het blijkt als
mensen zich machtig, sterk voelen dat ze een
hele open houding aannemen. En o.a. bij
blinde mensen hebben ze dit gezien. Als je je
zwak voelt, gesloten houding. Heeft het
andersom ook een effect? Als je je houding
verandert ga je je dan ook anders voelen?
Speeksel afnamen voor hormonen en laten
gokken met 2 euro d.m.v. een dobbelsteen.
Neem dus een houding aan dan veranderen er
dingen qua hormoonhuishouding en hoe je je
ook voelt.
Cognitieve Ontwikkeling: afbakening
Denkprocessen of mentale activiteiten waardoor we kennis verwerven
Cognitieve Ontwikkelingstheorie van Jean Piaget
- Jean Piaget (1896-1980)
- Hoogleraar universiteit Genève
- Zwitser
- Bioloog
- Psycholoog
- Filosoof
- Observatie van zijn drie kinderen
,Grondlegger cognitieve ontwikkelingstheorieën. Je ziet in zijn theorievorming ook terug dat hij
vanuit de biologie, natuurwetenschappen kijkt.
- Georiënteerd op problemen van de epistemologie, ofwel: kennisleer
- Geïnteresseerd in het ontstaan van kennis
- Hoe kom je van minder kennis naar meer kennis?
- Doel: de echte aard van kennis begrijpen door te onderzoeken waaruit en hoe die kennis is
ontstaan. Door de kwalitatieve ontwikkeling van cognitieve structuren vast te stellen.
Epistemologie: buitenwereld en persoon in de wereld, hoe kan deze persoon weten hoe deze
buitenwereld eruit ziet. Zintuigen, kloppen jouw zintuigen met de kennis die zij opdoen in de
wereld. Hoe ontstaat de kennis, hoe kan het dat je eerst weinig hebt en daarna veel,
mechanismen daarin.
Uitgangspunten van Piaget
- Behavioristen (vanaf 1913)
- Stimulus Respons reacties, door middel van straffen en belonen
- Organisme is een ‘black box’
- Piaget (met name > 1960)
- SOR
- Kinderen exploreren hun omgeving op een actieve manier
- Kinderen construeren hun realiteit
- Kinderen construeren schema’s (= cognitieve structuur)
- Een set van acties, herinneringen en strategieën om de omgeving te begrijpen en
voorspellen
- Bijv.: Zuigschema, Grijpschema, kijkschema, luisterschema
Voor Piaget had je de behavioristen (ook tijdens). Wij zeggen wij kunnen alleen maar kijken naar
het uiterlijke, waarneembare gedrag van kinderen. Kijken naar wat we letterlijk zien. Stimulus
respons: brandt zich, trekt terug dus heeft pijn. Straffen belonen, kind zal zich vervolgens niet
weer branden want dan is het gestraft. Een prettige stimuli is een beloning en dat gedrag zie je
vaker terug komen. Wat precies gebeurt in het hoofd van een kind is een black box, kunnen we
niet iets over zeggen. Piaget zegt kunnen we wel iets over zeggen. Hij heeft het niet over de
stimulus respons reactie maar over de stimulus organisme respons. Zijn heel actief bezig in de
omgeving, ontdekken. Actief exploreren. En hierdoor krijgen ze een eigen beeld over hoe de
wereld eruit ziet, construeren realiteit. En die structuren noemt hij schema’s: set van acties,
gedragingen om met de wereld om te gaan bijv. zuigen. Gedrag is volgens Piaget net zo goed
cognitie. Eerst drinken bij moeder aan de borst en daarna schema ook toepassen op fles,
gedraging gebaseerd op reflexen en dat bouwt zich voort op dingen die die tegenkomt. Zelfde
geldt voor grijpen. Maar vervolgens reflex uitbouwen naar dingen die die tegenkomt en leert zo
hoe de omgeving in elkaar zit. Je kunt dit ook combineren. Luisterschema, grijpschema bijv.
Cognitieve ontwikkeling: HOE?
- Adaptatie
- Door de interactie met de omgeving ontwikkelen we schema’s, dit zorgt ervoor dat we ons
kunnen aanpassen aan de omgeving. Dat aanpassen gebeurt op twee manieren:
- Assimilatie
- Het integreren van kennis (de omgeving) in bestaande cognitieve structuren
- Bestaande cognitieve structuren worden gebruikt om nieuwe kennis te interpreteren
- Accommodatie
- Het aanpassen van de oude/bestaande cognitieve structuren aan de omgeving
Adaptatie: we zijn zo gemaakt dat we ons willen aanpassen aan de omgeving waarin we ons
bevinden. Assimilatie: alles wat we zien aan de omgeving passen we toe aan wat we al weten,
bijv. oh hier kunnen we ook aan grijpen. Bestaande structuren nieuwe kennis eraan. Accomodatie
precies het tegenovergesteld. Ik kom iets tegen wat ik niet begrijp dan moet ik mijn cognitieve
structuren aanpassen aan de omgeving. Dus omgeving aan mij of ik aan de omgeving.
Voorbeelden
, - Fysiek:
- We passen onze manier van kauwen aan ons voedsel aan: accommodatie (wij moeten iets
aanpassen om te voldoen aan de omgeving
- Voedsel verandert qua samenstelling zodat we het kunnen verteren en omzetten in energie:
assimilatie
- Cognitief:
- Geef een kind een doosje lucifers, kind maakt er een rammelaar van: assimilatie: kind heeft al
een idee van een rammelaar en dat doet hij met nieuwe dingen die die tegenkomt oh leuk
weer een rammelaar
- Geef een kind een doosje lucifers, kind ontdekt dat het vuur kan maken: accommodatie.
Als wij niks hoeven te veranderen is het altijd assimilatie.
Cognitieve Ontwikkeling: HOE?
- Assimilatie
- Equilibrium, stabiel
- Accomodatie
- Disequilibrium, instabiel
-> Dit wisselt elkaar af
Als je alleen maar hoeft te assimileren, geen nieuwe dingen hoeft te leren, alles wat je tegenkomt
sla je op dan noemt Piaget dat een Equilibrium, stabiel. Prettige fase voor ons als organisme. Als
je moet accommoderen dan instabiele relatie en daar wil je uit. Je snapt dingen niet. Het wisselt
elkaar af.
Cognitieve ontwikkeling: Waarom?
- De motor achter ontwikkeling is interne motivatie
- De neiging om onze schema’s te oefenen en te herhalen (blijven grijpen naar iets)
- Focussen op dingen die nieuw/verassend zijn en niet volledig begrepen worden
- Het begrijpen van nieuwe dingen geeft een bevredigend gevoel van competentie
Cognitieve ontwikkeling: Wat?
- 4 fasen van ontwikkeling
- Sensomotorische fase (0-2 jaar)
- Preoperationele fase (2-7 jaar)
- Concreet operationele fase (7-12 jaar)
- Formeel operationele fase (>12 jaar)
- Fase
- Periode waarin de ontwikkeling kwalitatief gezien gelijk blijft
- Fasen zijn invariant en universeel
Leeftijden zijn ruwe schattingen, wel uit je hoofd kennen. Binnen elke fase blijft de ontwikkeling
kwalitatief gelijk (het niveau), kwantitatief kan wel bijv. keer sommen en plus sommen. Je
doorloopt de fase van 1 tot 4, je kunt niet terug. Je kunt ook geen fase overslaan maar de
snelheid waarmee je een fase doorloopt kan wel verschillen.
Sensomotorische fase (0-2 jaar)
- Kenmerk
- Cognitieve acties op gedragsniveau
- Belangrijkste begrippen:
- Object & persoonspermanentie
- Circulaire reacties
- Primaire
- Secundaire
- Tertiaire
- Symbolische representatie
- A-not-B error
- Pretend play - Symbolisch spel
- 6 substadia
Intelligent gedrag in het Westen kan heel anders zijn dan in bijv. Aziatische landen. Daar wordt
zwijgen stil intelligent beschouwd en in Westen als je je woordje klaar hebt bijv.
Fuzzy concept: concept wat weinig grenzen heeft, niet duidelijk afgebakend. Geen theorie wel
een meetinstrument. Wel een raar gat, we weten niet wat we testen.
Is cognitie is anders dan intelligentie? Precies onderscheid is lastig. Sociale cognitie, Theory of
Mind. ToM wil zeggen dat jij kennis hebt over de cognitie van de ander, hoe denkt de ander etc.
dat je je kunt verplaatsen in de ander. Cognitie en motoriek hebben veel met elkaar te maken.
,Intelligentie als waarde oordeel over iemands cognitie.
Lichaam en geest werken samen. Het blijkt als
mensen zich machtig, sterk voelen dat ze een
hele open houding aannemen. En o.a. bij
blinde mensen hebben ze dit gezien. Als je je
zwak voelt, gesloten houding. Heeft het
andersom ook een effect? Als je je houding
verandert ga je je dan ook anders voelen?
Speeksel afnamen voor hormonen en laten
gokken met 2 euro d.m.v. een dobbelsteen.
Neem dus een houding aan dan veranderen er
dingen qua hormoonhuishouding en hoe je je
ook voelt.
Cognitieve Ontwikkeling: afbakening
Denkprocessen of mentale activiteiten waardoor we kennis verwerven
Cognitieve Ontwikkelingstheorie van Jean Piaget
- Jean Piaget (1896-1980)
- Hoogleraar universiteit Genève
- Zwitser
- Bioloog
- Psycholoog
- Filosoof
- Observatie van zijn drie kinderen
,Grondlegger cognitieve ontwikkelingstheorieën. Je ziet in zijn theorievorming ook terug dat hij
vanuit de biologie, natuurwetenschappen kijkt.
- Georiënteerd op problemen van de epistemologie, ofwel: kennisleer
- Geïnteresseerd in het ontstaan van kennis
- Hoe kom je van minder kennis naar meer kennis?
- Doel: de echte aard van kennis begrijpen door te onderzoeken waaruit en hoe die kennis is
ontstaan. Door de kwalitatieve ontwikkeling van cognitieve structuren vast te stellen.
Epistemologie: buitenwereld en persoon in de wereld, hoe kan deze persoon weten hoe deze
buitenwereld eruit ziet. Zintuigen, kloppen jouw zintuigen met de kennis die zij opdoen in de
wereld. Hoe ontstaat de kennis, hoe kan het dat je eerst weinig hebt en daarna veel,
mechanismen daarin.
Uitgangspunten van Piaget
- Behavioristen (vanaf 1913)
- Stimulus Respons reacties, door middel van straffen en belonen
- Organisme is een ‘black box’
- Piaget (met name > 1960)
- SOR
- Kinderen exploreren hun omgeving op een actieve manier
- Kinderen construeren hun realiteit
- Kinderen construeren schema’s (= cognitieve structuur)
- Een set van acties, herinneringen en strategieën om de omgeving te begrijpen en
voorspellen
- Bijv.: Zuigschema, Grijpschema, kijkschema, luisterschema
Voor Piaget had je de behavioristen (ook tijdens). Wij zeggen wij kunnen alleen maar kijken naar
het uiterlijke, waarneembare gedrag van kinderen. Kijken naar wat we letterlijk zien. Stimulus
respons: brandt zich, trekt terug dus heeft pijn. Straffen belonen, kind zal zich vervolgens niet
weer branden want dan is het gestraft. Een prettige stimuli is een beloning en dat gedrag zie je
vaker terug komen. Wat precies gebeurt in het hoofd van een kind is een black box, kunnen we
niet iets over zeggen. Piaget zegt kunnen we wel iets over zeggen. Hij heeft het niet over de
stimulus respons reactie maar over de stimulus organisme respons. Zijn heel actief bezig in de
omgeving, ontdekken. Actief exploreren. En hierdoor krijgen ze een eigen beeld over hoe de
wereld eruit ziet, construeren realiteit. En die structuren noemt hij schema’s: set van acties,
gedragingen om met de wereld om te gaan bijv. zuigen. Gedrag is volgens Piaget net zo goed
cognitie. Eerst drinken bij moeder aan de borst en daarna schema ook toepassen op fles,
gedraging gebaseerd op reflexen en dat bouwt zich voort op dingen die die tegenkomt. Zelfde
geldt voor grijpen. Maar vervolgens reflex uitbouwen naar dingen die die tegenkomt en leert zo
hoe de omgeving in elkaar zit. Je kunt dit ook combineren. Luisterschema, grijpschema bijv.
Cognitieve ontwikkeling: HOE?
- Adaptatie
- Door de interactie met de omgeving ontwikkelen we schema’s, dit zorgt ervoor dat we ons
kunnen aanpassen aan de omgeving. Dat aanpassen gebeurt op twee manieren:
- Assimilatie
- Het integreren van kennis (de omgeving) in bestaande cognitieve structuren
- Bestaande cognitieve structuren worden gebruikt om nieuwe kennis te interpreteren
- Accommodatie
- Het aanpassen van de oude/bestaande cognitieve structuren aan de omgeving
Adaptatie: we zijn zo gemaakt dat we ons willen aanpassen aan de omgeving waarin we ons
bevinden. Assimilatie: alles wat we zien aan de omgeving passen we toe aan wat we al weten,
bijv. oh hier kunnen we ook aan grijpen. Bestaande structuren nieuwe kennis eraan. Accomodatie
precies het tegenovergesteld. Ik kom iets tegen wat ik niet begrijp dan moet ik mijn cognitieve
structuren aanpassen aan de omgeving. Dus omgeving aan mij of ik aan de omgeving.
Voorbeelden
, - Fysiek:
- We passen onze manier van kauwen aan ons voedsel aan: accommodatie (wij moeten iets
aanpassen om te voldoen aan de omgeving
- Voedsel verandert qua samenstelling zodat we het kunnen verteren en omzetten in energie:
assimilatie
- Cognitief:
- Geef een kind een doosje lucifers, kind maakt er een rammelaar van: assimilatie: kind heeft al
een idee van een rammelaar en dat doet hij met nieuwe dingen die die tegenkomt oh leuk
weer een rammelaar
- Geef een kind een doosje lucifers, kind ontdekt dat het vuur kan maken: accommodatie.
Als wij niks hoeven te veranderen is het altijd assimilatie.
Cognitieve Ontwikkeling: HOE?
- Assimilatie
- Equilibrium, stabiel
- Accomodatie
- Disequilibrium, instabiel
-> Dit wisselt elkaar af
Als je alleen maar hoeft te assimileren, geen nieuwe dingen hoeft te leren, alles wat je tegenkomt
sla je op dan noemt Piaget dat een Equilibrium, stabiel. Prettige fase voor ons als organisme. Als
je moet accommoderen dan instabiele relatie en daar wil je uit. Je snapt dingen niet. Het wisselt
elkaar af.
Cognitieve ontwikkeling: Waarom?
- De motor achter ontwikkeling is interne motivatie
- De neiging om onze schema’s te oefenen en te herhalen (blijven grijpen naar iets)
- Focussen op dingen die nieuw/verassend zijn en niet volledig begrepen worden
- Het begrijpen van nieuwe dingen geeft een bevredigend gevoel van competentie
Cognitieve ontwikkeling: Wat?
- 4 fasen van ontwikkeling
- Sensomotorische fase (0-2 jaar)
- Preoperationele fase (2-7 jaar)
- Concreet operationele fase (7-12 jaar)
- Formeel operationele fase (>12 jaar)
- Fase
- Periode waarin de ontwikkeling kwalitatief gezien gelijk blijft
- Fasen zijn invariant en universeel
Leeftijden zijn ruwe schattingen, wel uit je hoofd kennen. Binnen elke fase blijft de ontwikkeling
kwalitatief gelijk (het niveau), kwantitatief kan wel bijv. keer sommen en plus sommen. Je
doorloopt de fase van 1 tot 4, je kunt niet terug. Je kunt ook geen fase overslaan maar de
snelheid waarmee je een fase doorloopt kan wel verschillen.
Sensomotorische fase (0-2 jaar)
- Kenmerk
- Cognitieve acties op gedragsniveau
- Belangrijkste begrippen:
- Object & persoonspermanentie
- Circulaire reacties
- Primaire
- Secundaire
- Tertiaire
- Symbolische representatie
- A-not-B error
- Pretend play - Symbolisch spel
- 6 substadia
