Orthopedagogische doelgroepen en werkvelden 1
Auditieve beperking
1.Begrippen en basisinformatie
1.1Geluid
Kleine veranderingen in de luchtdruk
Die veranderingen bewegen zich voort in geluidsgolven
Geluid wordt weergegeven in:
-Hertz: trillingen per seconde
Frequentie, uitgedrukt in Hz
-Decibel: hoe intens de druk is op een oppervlak.
Intensiteit of geluidssterkte, uitgedrukt in dB
1.2 horen, hoe doen we dat?
Luchtgeleiding: via de gehoorgang
Beengeleiding: trillingen komen terecht op de beenderen van ons schedel.
Uitwendig oor: geluid komt binnen via de gehoorgang
Middenoor: bevat de gehoorbeentjes, zitten achter het trommelvlies. De gehoorbeentjes zijn de
hamer, aambeeld en de stijgbeugel. De lucht komt binnen en die botst tegen trommelvlies,
trommelvlies beweegt, hangt aan de hamer, de hamer gaat daardoor beginnen bewegen,
botst dan tegen het aambeeld, en botst tegen de stijgbeugel. Domino-effect.
Binnenoor: trilhaartjes zijn verantwoordelijk voor het geluid die verder gaat naar de
gehoorzenuw.
We horen met onze hersenen
1.3 niet (goed) horen, audiometrie
Objectieve testen: geen medewerking nodig
-> tympanometrie: luchtdruk variëren, zorgt voor verandering in het trommelvlies, die
veranderingen gaan ze observeren.
-> elektro-audiometrie: kijken als de hersenen reageren als er elektrische spanning wordt
opgewekt.
-> ALGO-test: bij kinderen 6 maand. Geluiden veroorzaken elektrische activiteit, deze
kunnen gemeten worden door middel van elektroden op de huid. Resultaat: Pass(geslaagd)
of refer (tweede onderzoek is nodig).
Subjectieve testen: wel medewerking nodig
-> toonaudiometrie: men bepaalt hoeveel het gehoorverlies bedraagt.
-> spraakaudiometrie: kunnen onderscheiden van achtergrondgeluiden
1.4 indeling volgens de aard van het gehoorverlies
-geleidingsstoornis/ transmissiestoornis
mechanisch probleem
probleem thv uitwendig en middenoor
Auditieve beperking
1.Begrippen en basisinformatie
1.1Geluid
Kleine veranderingen in de luchtdruk
Die veranderingen bewegen zich voort in geluidsgolven
Geluid wordt weergegeven in:
-Hertz: trillingen per seconde
Frequentie, uitgedrukt in Hz
-Decibel: hoe intens de druk is op een oppervlak.
Intensiteit of geluidssterkte, uitgedrukt in dB
1.2 horen, hoe doen we dat?
Luchtgeleiding: via de gehoorgang
Beengeleiding: trillingen komen terecht op de beenderen van ons schedel.
Uitwendig oor: geluid komt binnen via de gehoorgang
Middenoor: bevat de gehoorbeentjes, zitten achter het trommelvlies. De gehoorbeentjes zijn de
hamer, aambeeld en de stijgbeugel. De lucht komt binnen en die botst tegen trommelvlies,
trommelvlies beweegt, hangt aan de hamer, de hamer gaat daardoor beginnen bewegen,
botst dan tegen het aambeeld, en botst tegen de stijgbeugel. Domino-effect.
Binnenoor: trilhaartjes zijn verantwoordelijk voor het geluid die verder gaat naar de
gehoorzenuw.
We horen met onze hersenen
1.3 niet (goed) horen, audiometrie
Objectieve testen: geen medewerking nodig
-> tympanometrie: luchtdruk variëren, zorgt voor verandering in het trommelvlies, die
veranderingen gaan ze observeren.
-> elektro-audiometrie: kijken als de hersenen reageren als er elektrische spanning wordt
opgewekt.
-> ALGO-test: bij kinderen 6 maand. Geluiden veroorzaken elektrische activiteit, deze
kunnen gemeten worden door middel van elektroden op de huid. Resultaat: Pass(geslaagd)
of refer (tweede onderzoek is nodig).
Subjectieve testen: wel medewerking nodig
-> toonaudiometrie: men bepaalt hoeveel het gehoorverlies bedraagt.
-> spraakaudiometrie: kunnen onderscheiden van achtergrondgeluiden
1.4 indeling volgens de aard van het gehoorverlies
-geleidingsstoornis/ transmissiestoornis
mechanisch probleem
probleem thv uitwendig en middenoor