Horizontaal organiseren samenvatting
Proces
Het geheel van activiteiten benodigd om een product of dienst voort te brengen
Specialisme
Een enkele activiteit in de procesketen
Horizontaal organiseren bestaat uit 4 lagen:
1. Basisgedachte, bekeken vanuit:
a. Bedrijfskunde (organisatie is een systeem, met structuren)
b. Organisatiepsychologie (organisatie is een samenwerkingsverband van
mensen die een bepaald doel willen bereiken)
2. De verbinding van procesgericht werken met het begrip ‘horizontaal’
a. Horizontaal is het symbool voor stroom; van links naar rechts
b. Bij horizontaal hebben we een associatie met het contrast verticaal
3. Een indeling naar vier kwadranten
4. Het vierfasenmodel van Hardjono
a. Ieder mens, en dus ook elke organisatie heeft 4 vermogens nodig om te
kunnen (over)leven:
i. Materieel vermogen
ii. Commercieel vermogen
iii. Socialisatievermogen
iv. Spiritueel en denkvermogen
Materiaalmanagement
Houdt zich bezig met de activiteiten die nodig zijn om grondstoffen, etc. zo efficiënt
mogelijk naar het productieproces te leiden
Fysieke distributie
Richt zich op de goederenstroom naar de afnemers
Supply chain management
Focussen op het afstemmen van productie- en toeleveringsprocessen en het
minimaliseren van voorraden
Informatica
Discipline die zich bezighoudt met het wetenschappelijk onderbouwen van het ontwerp
en het programmeren van computers, het verwerken van informatie, het zoeken naar
algoritmen voor het oplossen van problemen en de processen van algoritmen zelf
Hoofdstuk 2
Organisatiestrategieën (die over hun houdbaarheidsdatum heen zijn)
- Schaalvergroting, maximalisatie, efficiencyvoordelen
- Centralisatie van de macht
- Concentraties: het samenbrengen van één soort activiteit op één plek
- Synchronisatie (op dezelfde tijd beginnen, in hetzelfde tempo werken en gelijk
eindigen
- Specialisatie en standaardisatie
- Geld als enige noemer
- Managen op basis van informatievoorsprong en soms zelfs exclusiviteit
- Verticaal organiseren
- Bestaansrecht enkel in de omgeving (marketing)
Decadentie
Een periode waarin er veel gebeurt maar geen echte vooruitgang meer plaatsvindt
,Wanneer is een organisatie ‘groot’?
Verticaal organiseren:
- Aantal medewerkers
- Omzet
- Marktaandeel
- Kapitaal beslag
Horizontaal organiseren
- Samenwerkingsverbanden
Innovatie
Een ontdekking of uitvinding die een toepassing krijgt en leidt tot een paradigmashift
Invloed wordt verkregen door:
- Een visie uitdragen
- Een voorbeeld zijn
- Een inspiratiebron zijn voor zingeving
- Een betrouwbare facilitator zijn voor het toegang krijgen tot resources (geld,
materiaal, informatie)
Uitgangspunten voor onderling vertrouwen en samenwerking
- Inclusiefdenken (jouw succes mag niet ten koste gaan van de ander)
- Holistisch kijken (begrijpen van de samenhang)
- Resultaatgericht werken (vooruitgang boeken zonder vast eindpunt)
o Het materiële vermogen
o Het commerciële vermogen
o Het socialisatievermogen
o Het intellectueel of spiritueel vermogen en denkvermogen
- Uitgaan van vakvolwassenheid (iedereen verstaat zijn of haar vak)
Sociale en culturele ontwikkelingen in Nederland
- De meerkeuzemaatschappij
o Door gestegen opleidingsniveau en individualisering zijn mensen mondiger
geworden, en kunnen ze hun eigen keuzes maken (geen hulp van kerk of
school meer nodig)
- Individualisering
- Informalisering
o Omgangsnormen worden losser
- Intensivering
o Het verlangen van de moderne mens naar intense en intensieve
emotionele ervaringen
- Integratie en participatie niet-westerse migranten en hun nakomelingen
- Duurzame ontwikkeling (sociale aspecten)
- Maatschappelijke betrokkenheid en participatie
- Veranderende normen en waarden
o Groeiende intolerantie
o Toenemende agressie
o Gebrek aan respect
o Verharding in de maatschappij
- Religie en spiritualiteit
o ‘Business-spiritualiteit’
- Privacyparadox
- Grenzen van de rechtsstaat
De 5 I’s
- Individualisering
- Informalisering
, - Internationalisering
- Intensivering
- Informatisering
o Nieuwe media, informatie en communicatie
o Opkomst van nieuwe interactiviteit
Interoperabiliteit
Gegevensuitwisseling tussen bedrijven in een sector of keten
Netwerk
Het samenbrengen van gelijkgestemde energie rond een ambitie of thema, inclusief
contacten en relaties tussen betrokken personen en/of organisaties
Kenmerken van de netwerkmaatschappij
Industriële maatschappij Netwerkmaatschappij
Groei Variëteit
Uitvoering en toepassing Creativiteit en participatie
Betrouwbare en gestroomlijnde Dynamische netwerken
bureaucratie
Patriarchaal gezag Onderhandelde relaties
Participatiemaatschappij
De leden bepalen zelf en met elkaar de regels
(Een samenleving van, voor, en door burgers)
Hoe te komen tot een participatiemaatschappij
- Voldoende aanbod van kennis
- Toename van mobiliteit op de arbeidsmarkt
- Betere verdeling van het werk over zowel groepen in de samenleving als over de
individuele levensloop
- Meer verantwoordelijkheid voor zowel individuele werknemers, als bedrijven
- Toenemende internationale samenwerking (veiligheid, economie, klimaat)
Transactionele organisatie
Het toegenomen belang van de factor tijd, wat resulteert in een korte levenscyclus, korte
terugverdientijd en de noodzaak van voortdurende verbetering
Organiseren
Het proces waarin activiteiten uit het werkproces worden onderscheiden, toegewezen aan
actoren of werkeenheden en op elkaar worden afgestemd
Transactionele relatie
Langdurig contact rond (meerdere) transacties tussen twee of meer actoren
3 fasen en beheersingsstructuren van transactionele relaties
Fase Activiteiten Beheersingsactiviteiten
Verkenningsfase Zoeken van partijen en Gericht op ondersteunen
aanvragen van informatie van zoekactiviteiten
Contractfase Afspraken maken over te Gericht op bevordering en
leveren producten en bewaking van naleving van
diensten en vereiste afspraken
tegenprestaties
Uitvoeringsfase Plaatsvinden van Gericht op
transacties informatievergaring op
basis van metingen en
evaluaties
Proces
Het geheel van activiteiten benodigd om een product of dienst voort te brengen
Specialisme
Een enkele activiteit in de procesketen
Horizontaal organiseren bestaat uit 4 lagen:
1. Basisgedachte, bekeken vanuit:
a. Bedrijfskunde (organisatie is een systeem, met structuren)
b. Organisatiepsychologie (organisatie is een samenwerkingsverband van
mensen die een bepaald doel willen bereiken)
2. De verbinding van procesgericht werken met het begrip ‘horizontaal’
a. Horizontaal is het symbool voor stroom; van links naar rechts
b. Bij horizontaal hebben we een associatie met het contrast verticaal
3. Een indeling naar vier kwadranten
4. Het vierfasenmodel van Hardjono
a. Ieder mens, en dus ook elke organisatie heeft 4 vermogens nodig om te
kunnen (over)leven:
i. Materieel vermogen
ii. Commercieel vermogen
iii. Socialisatievermogen
iv. Spiritueel en denkvermogen
Materiaalmanagement
Houdt zich bezig met de activiteiten die nodig zijn om grondstoffen, etc. zo efficiënt
mogelijk naar het productieproces te leiden
Fysieke distributie
Richt zich op de goederenstroom naar de afnemers
Supply chain management
Focussen op het afstemmen van productie- en toeleveringsprocessen en het
minimaliseren van voorraden
Informatica
Discipline die zich bezighoudt met het wetenschappelijk onderbouwen van het ontwerp
en het programmeren van computers, het verwerken van informatie, het zoeken naar
algoritmen voor het oplossen van problemen en de processen van algoritmen zelf
Hoofdstuk 2
Organisatiestrategieën (die over hun houdbaarheidsdatum heen zijn)
- Schaalvergroting, maximalisatie, efficiencyvoordelen
- Centralisatie van de macht
- Concentraties: het samenbrengen van één soort activiteit op één plek
- Synchronisatie (op dezelfde tijd beginnen, in hetzelfde tempo werken en gelijk
eindigen
- Specialisatie en standaardisatie
- Geld als enige noemer
- Managen op basis van informatievoorsprong en soms zelfs exclusiviteit
- Verticaal organiseren
- Bestaansrecht enkel in de omgeving (marketing)
Decadentie
Een periode waarin er veel gebeurt maar geen echte vooruitgang meer plaatsvindt
,Wanneer is een organisatie ‘groot’?
Verticaal organiseren:
- Aantal medewerkers
- Omzet
- Marktaandeel
- Kapitaal beslag
Horizontaal organiseren
- Samenwerkingsverbanden
Innovatie
Een ontdekking of uitvinding die een toepassing krijgt en leidt tot een paradigmashift
Invloed wordt verkregen door:
- Een visie uitdragen
- Een voorbeeld zijn
- Een inspiratiebron zijn voor zingeving
- Een betrouwbare facilitator zijn voor het toegang krijgen tot resources (geld,
materiaal, informatie)
Uitgangspunten voor onderling vertrouwen en samenwerking
- Inclusiefdenken (jouw succes mag niet ten koste gaan van de ander)
- Holistisch kijken (begrijpen van de samenhang)
- Resultaatgericht werken (vooruitgang boeken zonder vast eindpunt)
o Het materiële vermogen
o Het commerciële vermogen
o Het socialisatievermogen
o Het intellectueel of spiritueel vermogen en denkvermogen
- Uitgaan van vakvolwassenheid (iedereen verstaat zijn of haar vak)
Sociale en culturele ontwikkelingen in Nederland
- De meerkeuzemaatschappij
o Door gestegen opleidingsniveau en individualisering zijn mensen mondiger
geworden, en kunnen ze hun eigen keuzes maken (geen hulp van kerk of
school meer nodig)
- Individualisering
- Informalisering
o Omgangsnormen worden losser
- Intensivering
o Het verlangen van de moderne mens naar intense en intensieve
emotionele ervaringen
- Integratie en participatie niet-westerse migranten en hun nakomelingen
- Duurzame ontwikkeling (sociale aspecten)
- Maatschappelijke betrokkenheid en participatie
- Veranderende normen en waarden
o Groeiende intolerantie
o Toenemende agressie
o Gebrek aan respect
o Verharding in de maatschappij
- Religie en spiritualiteit
o ‘Business-spiritualiteit’
- Privacyparadox
- Grenzen van de rechtsstaat
De 5 I’s
- Individualisering
- Informalisering
, - Internationalisering
- Intensivering
- Informatisering
o Nieuwe media, informatie en communicatie
o Opkomst van nieuwe interactiviteit
Interoperabiliteit
Gegevensuitwisseling tussen bedrijven in een sector of keten
Netwerk
Het samenbrengen van gelijkgestemde energie rond een ambitie of thema, inclusief
contacten en relaties tussen betrokken personen en/of organisaties
Kenmerken van de netwerkmaatschappij
Industriële maatschappij Netwerkmaatschappij
Groei Variëteit
Uitvoering en toepassing Creativiteit en participatie
Betrouwbare en gestroomlijnde Dynamische netwerken
bureaucratie
Patriarchaal gezag Onderhandelde relaties
Participatiemaatschappij
De leden bepalen zelf en met elkaar de regels
(Een samenleving van, voor, en door burgers)
Hoe te komen tot een participatiemaatschappij
- Voldoende aanbod van kennis
- Toename van mobiliteit op de arbeidsmarkt
- Betere verdeling van het werk over zowel groepen in de samenleving als over de
individuele levensloop
- Meer verantwoordelijkheid voor zowel individuele werknemers, als bedrijven
- Toenemende internationale samenwerking (veiligheid, economie, klimaat)
Transactionele organisatie
Het toegenomen belang van de factor tijd, wat resulteert in een korte levenscyclus, korte
terugverdientijd en de noodzaak van voortdurende verbetering
Organiseren
Het proces waarin activiteiten uit het werkproces worden onderscheiden, toegewezen aan
actoren of werkeenheden en op elkaar worden afgestemd
Transactionele relatie
Langdurig contact rond (meerdere) transacties tussen twee of meer actoren
3 fasen en beheersingsstructuren van transactionele relaties
Fase Activiteiten Beheersingsactiviteiten
Verkenningsfase Zoeken van partijen en Gericht op ondersteunen
aanvragen van informatie van zoekactiviteiten
Contractfase Afspraken maken over te Gericht op bevordering en
leveren producten en bewaking van naleving van
diensten en vereiste afspraken
tegenprestaties
Uitvoeringsfase Plaatsvinden van Gericht op
transacties informatievergaring op
basis van metingen en
evaluaties
