SKILLS HEUP
Minor musculoskeletaal
Laura Strikker
, SPIERLENGTE M. PIRIFORMIS
• UGH PT: Rugligging, de heterolaterale heup in anteversie. Het andere
been is gestrekt.
• UGH FT: De FT staat aan de niet te testen kant en klemt het been
tussen zijn arm en bovenlichaam. Hij houdt het been met behulp van de
bidgreep vast.
• Uitvoering: Beide handen oefenen een lichte axiale druk uit in de
richting van het heupgewricht, ondersteund door het lichaamsgewicht
van de therapeut. De FT brengt de knie van de PT naar de
tegenoverliggende zijde en maakt horizontale adductie in de heup en
enige exorotatie.
• Interpretatie: Bewegingsuitslag: De knie moet ongeveer boven de
heterolaterale heup kunnen komen.Vergelijk beide zijden met elkaar.
Reksensatie in de bil regio achter de trochanter major.
, SPIERLENGTE M. ILIOPSOAS
• UGH PT/FT, Uitvoering:
• De behandelbank staat op bekkenhoogde van de PT. De PT
staat met zijn billen aan de bank geleund, op het te onderzoeken
been. De knie en de heup van de andere kant worden
geflecteerd en met beide handen vastgehouden door de PT.
De FT plaatst zijn hand ter ondersteuning op de rug van de PT.
• De FT ondersteund de PT tijdens het gaan liggen in de rug en
pakt het te onderzoeken been van lateraal
• De PT ligt op de bank en de FT laat aansluitend het been los.
• De FT observeert de houding van de PT en let vooral op de
extensie van de heup. Interpretatie: Bewegingsuitslag: ± 10°
Minor musculoskeletaal
Laura Strikker
, SPIERLENGTE M. PIRIFORMIS
• UGH PT: Rugligging, de heterolaterale heup in anteversie. Het andere
been is gestrekt.
• UGH FT: De FT staat aan de niet te testen kant en klemt het been
tussen zijn arm en bovenlichaam. Hij houdt het been met behulp van de
bidgreep vast.
• Uitvoering: Beide handen oefenen een lichte axiale druk uit in de
richting van het heupgewricht, ondersteund door het lichaamsgewicht
van de therapeut. De FT brengt de knie van de PT naar de
tegenoverliggende zijde en maakt horizontale adductie in de heup en
enige exorotatie.
• Interpretatie: Bewegingsuitslag: De knie moet ongeveer boven de
heterolaterale heup kunnen komen.Vergelijk beide zijden met elkaar.
Reksensatie in de bil regio achter de trochanter major.
, SPIERLENGTE M. ILIOPSOAS
• UGH PT/FT, Uitvoering:
• De behandelbank staat op bekkenhoogde van de PT. De PT
staat met zijn billen aan de bank geleund, op het te onderzoeken
been. De knie en de heup van de andere kant worden
geflecteerd en met beide handen vastgehouden door de PT.
De FT plaatst zijn hand ter ondersteuning op de rug van de PT.
• De FT ondersteund de PT tijdens het gaan liggen in de rug en
pakt het te onderzoeken been van lateraal
• De PT ligt op de bank en de FT laat aansluitend het been los.
• De FT observeert de houding van de PT en let vooral op de
extensie van de heup. Interpretatie: Bewegingsuitslag: ± 10°