Handboek pesten en grensoverschrijdend gedrag
Evelyn van Krugten 320460
A: Pesten op de BSO of school.
Wat zijn de signalen van pesten, en hoe kun je het herkennen?
, Er zit een duidelijk verschil in plagen en pesten. Bij plagen heb je te maken met twee gelijkwaardige
partijen. Bij pesten kan het slachtoffer zich niet verdedigen, en wordt belaagd op een moment dat de
begeleider het niet ziet.
Je kunt op verschillende manieren zien dat een kind gepest wordt.
Dit kan zijn doordat het kind gaat huilen, maar ook als een kind rood wordt.
Een kind kan naar de juf gaan, of zich juist terugtrekken. Vaak gaan kinderen die gepest worden met
een slecht gevoel naar huis.
Pesten kan fysiek zijn, maar ook verbaal, dmv intimidatie, isolatie, afpakken of vernielen van
bezittingen, of digitaal pesten.
Hieronder wordt het verschil tussen plagen en pesten schematisch uitgelegd.
Plagen Pesten
Gelijkwaardigheid Machtsverschil
Wisselend “slachtofferschap” Hetzelfde slachtoffer
Humoristisch Kwetsend
Af en toe Vaak/voortdurend
Houdt er rekening mee dat bovenstaande signalen slechts voorbeelden zijn, en dat er ook andere
signalen kunnen voorkomen die niet in de lijst zijn opgenomen.
Stappenplan bij vermoedens of signalen van pesten.
Vaak komt pesten voort vanuit zich onveilig voelen op de groep. Als een kind zich geen houding weet
te geven kan het ongewenst gedrag gaan vertonen. Het is van belang dat de pester veiligheid ervaart
door in de vorm van de aanwezigheid van een pedagogisch medewerker. Dit wordt ‘schaduwen’
genoemd.
Waar het kind is, is de medewerker ook, en andersom. Als dit niet mogelijk is, wordt er een plan
uitgewerkt met het betreffende kind.
● Signaleren van pestgedrag, en dit met team en vestigingsmanager bespreken, waarop een
plan van aanpak volgt.
● Pesten is een groepsprobleem. Maak duidelijk dat de hele groep verantwoordelijk is voor de
sfeer in de groep.
● Bespreek waarden en normen, wederzijds respect, en de groepsregels.
Herhaal dit regelmatig met de kinderen op de groep, en spreek elkaar aan op gedrag.
● Spreek samen met elkaar regels af die het pesten moeten stoppen en voorkomen.
● Besteed aandacht aan het creëren van een veilig klimaat.
● Het kind dat het ongewenst gedrag vertoont zal steeds in het zicht zijn van een medewerker,
dit voorkomt dat er toch ongezien gepest kan worden.
● Het gepeste kind wordt regelmatig gevraagd naar hoe hij of zij zich voelt. Als het kind naar
huis gaat wordt er besproken hoe de dag verlopen is en hoe hij of zij dit ervaren heeft.
● Medewerkers registreren de gegevens van gedrag in het kindvolgsysteem en logboeken.
Evelyn van Krugten 320460
A: Pesten op de BSO of school.
Wat zijn de signalen van pesten, en hoe kun je het herkennen?
, Er zit een duidelijk verschil in plagen en pesten. Bij plagen heb je te maken met twee gelijkwaardige
partijen. Bij pesten kan het slachtoffer zich niet verdedigen, en wordt belaagd op een moment dat de
begeleider het niet ziet.
Je kunt op verschillende manieren zien dat een kind gepest wordt.
Dit kan zijn doordat het kind gaat huilen, maar ook als een kind rood wordt.
Een kind kan naar de juf gaan, of zich juist terugtrekken. Vaak gaan kinderen die gepest worden met
een slecht gevoel naar huis.
Pesten kan fysiek zijn, maar ook verbaal, dmv intimidatie, isolatie, afpakken of vernielen van
bezittingen, of digitaal pesten.
Hieronder wordt het verschil tussen plagen en pesten schematisch uitgelegd.
Plagen Pesten
Gelijkwaardigheid Machtsverschil
Wisselend “slachtofferschap” Hetzelfde slachtoffer
Humoristisch Kwetsend
Af en toe Vaak/voortdurend
Houdt er rekening mee dat bovenstaande signalen slechts voorbeelden zijn, en dat er ook andere
signalen kunnen voorkomen die niet in de lijst zijn opgenomen.
Stappenplan bij vermoedens of signalen van pesten.
Vaak komt pesten voort vanuit zich onveilig voelen op de groep. Als een kind zich geen houding weet
te geven kan het ongewenst gedrag gaan vertonen. Het is van belang dat de pester veiligheid ervaart
door in de vorm van de aanwezigheid van een pedagogisch medewerker. Dit wordt ‘schaduwen’
genoemd.
Waar het kind is, is de medewerker ook, en andersom. Als dit niet mogelijk is, wordt er een plan
uitgewerkt met het betreffende kind.
● Signaleren van pestgedrag, en dit met team en vestigingsmanager bespreken, waarop een
plan van aanpak volgt.
● Pesten is een groepsprobleem. Maak duidelijk dat de hele groep verantwoordelijk is voor de
sfeer in de groep.
● Bespreek waarden en normen, wederzijds respect, en de groepsregels.
Herhaal dit regelmatig met de kinderen op de groep, en spreek elkaar aan op gedrag.
● Spreek samen met elkaar regels af die het pesten moeten stoppen en voorkomen.
● Besteed aandacht aan het creëren van een veilig klimaat.
● Het kind dat het ongewenst gedrag vertoont zal steeds in het zicht zijn van een medewerker,
dit voorkomt dat er toch ongezien gepest kan worden.
● Het gepeste kind wordt regelmatig gevraagd naar hoe hij of zij zich voelt. Als het kind naar
huis gaat wordt er besproken hoe de dag verlopen is en hoe hij of zij dit ervaren heeft.
● Medewerkers registreren de gegevens van gedrag in het kindvolgsysteem en logboeken.
