Evaluatie opdracht AAS
1. Wat betekenen de volgende termen?
Emissie
Absorptie
Fluorescentie
Emissie= het uitstoten van straling
Absorptie= het opnemen van straling
Fluorescentie= de atomen nemen de straling op en een lagere energiestraling
emitteren
2. Teken het blokkenschema van de VAAS
Lamp vlam monochromator detector verwerking
verstuiver
monster
3. Leg uitvoerig uit wat de functie van elk onderdeel is.
Lamp zorgt voor een continu spectrum
Verstuiver vernevelen van het monster en het brengen naar de vlam
Vlam de noodzakelijke hoge temperatuur te bereiken waarbij het oplosmiddel
verdampt en, belangrijker, verbindingen uiteenvallen in atomen (de nevel verdampt
en verandert in vaste deeltjes die vervolgens uiteen vallen in atomen, ionen en
moleculen)
Monochromator van de straling die uit een mengsel van golflengten bestaat
slechts enkele golflengten door laten gaan.
Detector door een signaal de aanwezigheid van bepaalde deeltjes vast stellen
4. Wat zijn de detectiegrenzen (de laagste concentratie die we kunnen meten) voor de
volgende elementen: Ag, Al, Cr, Ca, Fe, Mn, Si, Ti, Zn
Ag= 3 µg/L Al= 30 µg/L Cr=5 µg/L
Ca= 1 µg/L Fe= 6 µg/L Mn= 2 µg/L
Si= 300 µg/L Ti= 100 µg/L Zn= 1 µg/L
5. Leg uit waarom het noodzakelijk is dat, in de atomisatie stap, atomen van een
element worden gevormd.
Het is noodzakelijk doordat het de nauwkeurigheid van de meting bepaald.
1. Wat betekenen de volgende termen?
Emissie
Absorptie
Fluorescentie
Emissie= het uitstoten van straling
Absorptie= het opnemen van straling
Fluorescentie= de atomen nemen de straling op en een lagere energiestraling
emitteren
2. Teken het blokkenschema van de VAAS
Lamp vlam monochromator detector verwerking
verstuiver
monster
3. Leg uitvoerig uit wat de functie van elk onderdeel is.
Lamp zorgt voor een continu spectrum
Verstuiver vernevelen van het monster en het brengen naar de vlam
Vlam de noodzakelijke hoge temperatuur te bereiken waarbij het oplosmiddel
verdampt en, belangrijker, verbindingen uiteenvallen in atomen (de nevel verdampt
en verandert in vaste deeltjes die vervolgens uiteen vallen in atomen, ionen en
moleculen)
Monochromator van de straling die uit een mengsel van golflengten bestaat
slechts enkele golflengten door laten gaan.
Detector door een signaal de aanwezigheid van bepaalde deeltjes vast stellen
4. Wat zijn de detectiegrenzen (de laagste concentratie die we kunnen meten) voor de
volgende elementen: Ag, Al, Cr, Ca, Fe, Mn, Si, Ti, Zn
Ag= 3 µg/L Al= 30 µg/L Cr=5 µg/L
Ca= 1 µg/L Fe= 6 µg/L Mn= 2 µg/L
Si= 300 µg/L Ti= 100 µg/L Zn= 1 µg/L
5. Leg uit waarom het noodzakelijk is dat, in de atomisatie stap, atomen van een
element worden gevormd.
Het is noodzakelijk doordat het de nauwkeurigheid van de meting bepaald.