Tijdvak 1: tot 3000 v.c. Tijd van de jagers en boeren,
prehistorie
Kenmerkende aspect 1: De levenswijze van jager-verzamelaars
De jager-verzamelaars waren nomaden, dit betekent dat ze niet op één plek
leefden maar steeds rondreisden en leefden van wat de natuur te bieden had.
de jager-verzamelaars leefden in kleine groepen, hoe groot zo’n groep was
hing af van of er genoeg voedsel was in die omgeving. Maar wat aten de jager-
verzamelaars vooral? Ze aten eigenlijk alles wat eetbaat was, denk aan
planten, zaden, noten en bessen. Verder gingen de mannen op jacht naar vlees
van bijvoorbeeld rendieren, herten en mammoeten. Ok werd er vis gevangen
als de jager-verzamelaars dichtbij een rivier waren.
Van die dieren werd niet alleen het vlees gegeten maar van hun botten en vu-
urstenen maakten de jager-verzamelaars jachtwerktuigen en gereedschappen.
En hun huid werd gebruikt als kleding.
Zoals je hieronder ziet maakten de jager-verzamelaars ook veel rotstekenin-
gen, deze tekeningen worden primaire bronnne genoemd, de jager-verzame-
laars hebben ze zelf gemaakt.
, Tijdvak 1: tot 3000 v.c. Tijd van de jagers en boeren,
prehistorie
Kenmerkende aspect 2: Het ontstaan van landbouw en land-
bouwsamenlevingen.
Op een gegeven moment werd het leven van landbouw belangrijker dan jagen
en verzamelen, de jager-verzamelaars leerden steeds meer over wilde granen
en gingen niet meer rondtrekken maar bleven op één plek wonen, dit wordt de
landbouwrevolutie genoemd, ook wel de Neolitische revolutie.
Ook kwamen de nu boeren erachter dat ze dieren konden temmen, veeteelt.
Maar wanner gebeurde deze revolutie?
In het Midden-Oosten rond ongeveer 11 000 v.c.
In West-Europa rond ongeveer 5000 v.c.
De reden dat de Revolutie eerder in het Midden-Oosten begon dan in West-Eu-
ropa was dat het in het Midden-Oosten eerder warmer werd waardoor het
makkelijker was voor de jager-verzamelaars om voedsel te vinden en ze niet
meer hoefden rond te trekken.
In West-Europa was het weer nog niet zo gunstig en bleven de mensen daar
Nomadisch leven.
Op een
gegeven mo-
ment ontston-
den er dorpen
en nam de
bevolking toe
omdat er ge-
noeg voedsel
was. Men ging
behalve bijle-
nen en messen
ook land-
bouwwerktu-
igen maken
zoals sikkels en
ploegen. Ook
werden er
aardewerken
gemaakt zoals
potten van
gebakken klei
waarin de
graan kon worden bewaard.
prehistorie
Kenmerkende aspect 1: De levenswijze van jager-verzamelaars
De jager-verzamelaars waren nomaden, dit betekent dat ze niet op één plek
leefden maar steeds rondreisden en leefden van wat de natuur te bieden had.
de jager-verzamelaars leefden in kleine groepen, hoe groot zo’n groep was
hing af van of er genoeg voedsel was in die omgeving. Maar wat aten de jager-
verzamelaars vooral? Ze aten eigenlijk alles wat eetbaat was, denk aan
planten, zaden, noten en bessen. Verder gingen de mannen op jacht naar vlees
van bijvoorbeeld rendieren, herten en mammoeten. Ok werd er vis gevangen
als de jager-verzamelaars dichtbij een rivier waren.
Van die dieren werd niet alleen het vlees gegeten maar van hun botten en vu-
urstenen maakten de jager-verzamelaars jachtwerktuigen en gereedschappen.
En hun huid werd gebruikt als kleding.
Zoals je hieronder ziet maakten de jager-verzamelaars ook veel rotstekenin-
gen, deze tekeningen worden primaire bronnne genoemd, de jager-verzame-
laars hebben ze zelf gemaakt.
, Tijdvak 1: tot 3000 v.c. Tijd van de jagers en boeren,
prehistorie
Kenmerkende aspect 2: Het ontstaan van landbouw en land-
bouwsamenlevingen.
Op een gegeven moment werd het leven van landbouw belangrijker dan jagen
en verzamelen, de jager-verzamelaars leerden steeds meer over wilde granen
en gingen niet meer rondtrekken maar bleven op één plek wonen, dit wordt de
landbouwrevolutie genoemd, ook wel de Neolitische revolutie.
Ook kwamen de nu boeren erachter dat ze dieren konden temmen, veeteelt.
Maar wanner gebeurde deze revolutie?
In het Midden-Oosten rond ongeveer 11 000 v.c.
In West-Europa rond ongeveer 5000 v.c.
De reden dat de Revolutie eerder in het Midden-Oosten begon dan in West-Eu-
ropa was dat het in het Midden-Oosten eerder warmer werd waardoor het
makkelijker was voor de jager-verzamelaars om voedsel te vinden en ze niet
meer hoefden rond te trekken.
In West-Europa was het weer nog niet zo gunstig en bleven de mensen daar
Nomadisch leven.
Op een
gegeven mo-
ment ontston-
den er dorpen
en nam de
bevolking toe
omdat er ge-
noeg voedsel
was. Men ging
behalve bijle-
nen en messen
ook land-
bouwwerktu-
igen maken
zoals sikkels en
ploegen. Ook
werden er
aardewerken
gemaakt zoals
potten van
gebakken klei
waarin de
graan kon worden bewaard.