Data Analytics
Les 1 - Introductie
Wetenschap & statistiek
In de wetenschap wil men met een bepaalde mate Leerdoelen
van zekerheid uitspraken over de werkelijkheid doen.
Je wil eigenlijk altijd iets over de populatie zeggen, DEEL 1
maar die kun je vaak nooit in zijn totaliteit meten.
1. Studenten kunnen benoemen wat kwantitatief
Daarom: steekproeven. Hypotheses geven uitdruk- onderzoek is.
king aan onderliggende relaties van factoren. Door 2. Studenten kunnen drie voorbeelden benoemen van
bedrijven/organisaties die kwantitatief onderzoek
voldoende onderzoek kan dit leiden tot theorie-
(statistiek) gebruiken.
vorming, waarin de relaties tussen factoren 3. Studenten kunnen minimaal 3 redenen geven
uitgedrukt wordt. Dit heet toetsende statistiek: je gaat waarom kennis over kwantitatief onderzoek nuttig is.
4. Studenten kunnen 4 verschillende meetniveaus aan
na of een hypothese houdbaar is. Nut: Statistiek is het enquêtevragen toekennen.
hulpmiddel in kwantitatief onderzoek om o.a. na te 5. Studenten hebben kennis van ‘data view’ en
gaan: ‘variabele view’ in SPSS
6. Studenten kunnen hypothesen opstellen.
- Of je onderzoek je hypothese ondersteunt of 7. Studenten kunnen de term significantie uitleggen.
niet;
DEEL 2
- Hoe de relaties te waarderen;
- Om (nog meer) patronen in je data te 1. Studenten hebben kennis van de Cronbach’s Alpha
ontdekken; 2. Studenten kunnen uitleggen wat de
normaalverdeling betekent en kunnen dit interpreteren.
- Om je methode te verantwoorden; 3. Studenten kunnen de kans bepalen met behulp van
- Of om eenduidige omschrijvingen te geven. een normaalverdeling.
4. Studenten kunnen 4 verschillende spreidingsmaten
benoemen en uitleggen wat deze betekenen.
5. Studenten kunnen de spreidingsmaten berekenen.
Belangrijke symbolen
Verschil tussen steekproef en populatie:
Steek proef Populatie
Gemiddelde μ
Standaarddeviatie S ơ
Aantal waarnemingen n N
Wetenschap
- Beschrijvende statistiek: berekening en interpretatie van samenvattende statistische
maten: Bv. Index als BNP, CBS (geboortecijfers) > doorgaans gebaseerd op werkelijke
gegevens op populatie niveau.
- Inferentiële (afleidende) statistiek: gebaseerd op een steekproef & kansrekening iets
zeggen over de populatie (afleiden van je steekproef en generaliseren).
Beide vormen kunnen gebruikt worden om een hypothese te toetsen, verschil is de mate
van zekerheid.
, Redenering in Inferentiële statistiek Hypotoetsen VS Schatten
Belangrijke inzichten
- Statistiek is een middel waarmee bepaalde claims gecontroleerd kunnen worden (i.c.m.
onderzoek).
- Vergelijkbare groepen zijn nodig voor een vergelijking tussen A en B.
- Hoe groter het verschil, hoe waarschijnlijker dat deze werkelijk is (geen normale
steekproeven fluctuatie (toeval))
- Hoe groter de groepen, hoe meer vertrouwen we in dit verschil hebben (afname
gevoeligheid voor uitschieters).
Nut van kennis over kwantitatief onderzoek
1. Helpt je om betere keuzes te maken, zowel voor de consument als het bedrijf.
2. Helpt je om onderzoek in de media beter te begrijpen en evalueren.
3. Helpt je om onderzoek in de wetenschap beter te begrijpen.
4. Geeft je meer algemene kennis.
5. Helpt je beter onderbouwd onderzoek te doen (projectgroepen, onderzoekstage, etc.)
6. Helpt je kritischer te worden.
Meetniveaus
- Nominaal (kwalitatief): benoemen geen waarderingsverschil (bijv. geslacht)
- Ordinaal (kwalitatief): ordenen rangorde, waarderingsverschil (bijv. opleiding)
- Interval (kwantitatief): gelijke intervallen, geen absoluut (natuurlijk) nulpunt (bijv. IQ)
- Ratio (kwantitatief): natuurlijk nulpunt (kan niet negatief zijn), gelijke intervallen, gelijke,
betekenisvolle verhoudingen (bijv. leeftijd in jaren)
SPSS
Les 1 - Introductie
Wetenschap & statistiek
In de wetenschap wil men met een bepaalde mate Leerdoelen
van zekerheid uitspraken over de werkelijkheid doen.
Je wil eigenlijk altijd iets over de populatie zeggen, DEEL 1
maar die kun je vaak nooit in zijn totaliteit meten.
1. Studenten kunnen benoemen wat kwantitatief
Daarom: steekproeven. Hypotheses geven uitdruk- onderzoek is.
king aan onderliggende relaties van factoren. Door 2. Studenten kunnen drie voorbeelden benoemen van
bedrijven/organisaties die kwantitatief onderzoek
voldoende onderzoek kan dit leiden tot theorie-
(statistiek) gebruiken.
vorming, waarin de relaties tussen factoren 3. Studenten kunnen minimaal 3 redenen geven
uitgedrukt wordt. Dit heet toetsende statistiek: je gaat waarom kennis over kwantitatief onderzoek nuttig is.
4. Studenten kunnen 4 verschillende meetniveaus aan
na of een hypothese houdbaar is. Nut: Statistiek is het enquêtevragen toekennen.
hulpmiddel in kwantitatief onderzoek om o.a. na te 5. Studenten hebben kennis van ‘data view’ en
gaan: ‘variabele view’ in SPSS
6. Studenten kunnen hypothesen opstellen.
- Of je onderzoek je hypothese ondersteunt of 7. Studenten kunnen de term significantie uitleggen.
niet;
DEEL 2
- Hoe de relaties te waarderen;
- Om (nog meer) patronen in je data te 1. Studenten hebben kennis van de Cronbach’s Alpha
ontdekken; 2. Studenten kunnen uitleggen wat de
normaalverdeling betekent en kunnen dit interpreteren.
- Om je methode te verantwoorden; 3. Studenten kunnen de kans bepalen met behulp van
- Of om eenduidige omschrijvingen te geven. een normaalverdeling.
4. Studenten kunnen 4 verschillende spreidingsmaten
benoemen en uitleggen wat deze betekenen.
5. Studenten kunnen de spreidingsmaten berekenen.
Belangrijke symbolen
Verschil tussen steekproef en populatie:
Steek proef Populatie
Gemiddelde μ
Standaarddeviatie S ơ
Aantal waarnemingen n N
Wetenschap
- Beschrijvende statistiek: berekening en interpretatie van samenvattende statistische
maten: Bv. Index als BNP, CBS (geboortecijfers) > doorgaans gebaseerd op werkelijke
gegevens op populatie niveau.
- Inferentiële (afleidende) statistiek: gebaseerd op een steekproef & kansrekening iets
zeggen over de populatie (afleiden van je steekproef en generaliseren).
Beide vormen kunnen gebruikt worden om een hypothese te toetsen, verschil is de mate
van zekerheid.
, Redenering in Inferentiële statistiek Hypotoetsen VS Schatten
Belangrijke inzichten
- Statistiek is een middel waarmee bepaalde claims gecontroleerd kunnen worden (i.c.m.
onderzoek).
- Vergelijkbare groepen zijn nodig voor een vergelijking tussen A en B.
- Hoe groter het verschil, hoe waarschijnlijker dat deze werkelijk is (geen normale
steekproeven fluctuatie (toeval))
- Hoe groter de groepen, hoe meer vertrouwen we in dit verschil hebben (afname
gevoeligheid voor uitschieters).
Nut van kennis over kwantitatief onderzoek
1. Helpt je om betere keuzes te maken, zowel voor de consument als het bedrijf.
2. Helpt je om onderzoek in de media beter te begrijpen en evalueren.
3. Helpt je om onderzoek in de wetenschap beter te begrijpen.
4. Geeft je meer algemene kennis.
5. Helpt je beter onderbouwd onderzoek te doen (projectgroepen, onderzoekstage, etc.)
6. Helpt je kritischer te worden.
Meetniveaus
- Nominaal (kwalitatief): benoemen geen waarderingsverschil (bijv. geslacht)
- Ordinaal (kwalitatief): ordenen rangorde, waarderingsverschil (bijv. opleiding)
- Interval (kwantitatief): gelijke intervallen, geen absoluut (natuurlijk) nulpunt (bijv. IQ)
- Ratio (kwantitatief): natuurlijk nulpunt (kan niet negatief zijn), gelijke intervallen, gelijke,
betekenisvolle verhoudingen (bijv. leeftijd in jaren)
SPSS