Boks A spieren origo, insertie en functie
Skills:*
Lokalisatie, testen op lengte en weerstand, trainen in open/gesloten
keten, isometrisch, concentrisch en excentrisch.
Kennis:
Naam, van welke beweging is de spier de prime mover, globale
aanhechting (alleen de botpunten in dit document).
Algemeen
Soorten spierweefsel (glad, hart, skeletspier), vorm en vezelverloop
in relatie tot moment, functie dwarsgestreept spierweefsel, agonist,
synergist, neutraliseren, stabiliseren en antagonist, spiercontractie,
langzame en snelle vezels, monoarticulair en biarticulair.
Onderste extremiteit
m. iliopsoas*
m. psoas major
origo: corpora T12-L5
processus costarii L1-L5
m. iliacus
origo: fossa iliaca
gemeenschappelijke insertie: trochanter minor femoris
functie: anteflexe (in art. Coxea)
enigszins exorotatie ( in art. coxea)
achteroverkantelen van de bekken ten opzichte van lumbale wervelkolom (met bij
behorend afvlakken van lendenlordose)
bijzonderheden:
1. de m. iliopsoas heft een fysiologische doorsnede en een redelijke hefhoogte en is
daarom een van de belangrijkste anteflectoren
2. indien de insertie het punctum fixum vormt, zal de m. iliopsoas de volgende functies
hebben:
3. de m. psoas minor is een kleine spier gelegen op de voorzijde van de m. iliopsoas met
een insertie aan de eminentia iliopubica (i;iopectinea) van het os coxea. Bij 50% van de
indiciduen ontbreekt de spier echter. Indien aanwezig kan de spier bijdragen aan het
achteroverkantelen vna het bekken ten opzichte van de lumbale wervelkolom
(afvlakken lendenlordose)
m. rectus femoris*
origo: spina iliaca anterior inferior (caput rectum)
bovenrand van het acetabulum (caput reflexum)
insertie: via de patella en ligamentum patellae aan de tuberositas tibiae
functie: extensie ( in art. genus)
anteflexie (in art. Coxea)
m. gluteus maximus
origo: facies flutea van de ala ossis ilii (dorsaal van de linea glutea posterior)
fascia thoracolumbalis
os sacrum (dorsale zijde)
, insertie: tractus iliotibialis
tuberositas glutea femoris
functie: retroflexie
exorotatie
abductie (bovenste vezels)
adductie (onderste vezels
m. gluteus medius* en minimus
m. gluteus medius
origo: facies glutea van de ala ossis ilii (tussne de lineae gluteae posterior en anterior)
insertie: trochantor major femoris
functie: abductie
anteflexie (voorste vezels)
endorotatie
retroflexie (achterste vezels)
exorotatie
bijzonderheden:
1. de belangrijkste functiecomponent van de spier is het abducerend moment
m. gluteus minimus
origo: facies glutea van de ala ossis ilii (tussen de lineae gluteae anterior en inferior)
insertie: trochanter major femoris (ventraal)
funcite: zie m. gluteus medius, doch in mindere mate
adductoren*
m. adductor longus
origo: tuberculum pubicum (onderkant)
insertie: inea aspera femoris (middelste 2/4 deel)
functie: adductie
anteflexie
exorotatie
m. adductor brevis
origo: ramus inferior ossis pubis
insertie: linea aspera femoris (proximaal)
functie: adductie
anteflexie
exorotatie
m. adductor magnus
pars superior + pars media
origo: ramus inferior ossis pubis
ramus ossis isschii
insertie: linea aspera femoris
functie: adductie
(geringe) anteflexie
Exorotatie
Pars inferior
Origo: tuber ischiadicum
Skills:*
Lokalisatie, testen op lengte en weerstand, trainen in open/gesloten
keten, isometrisch, concentrisch en excentrisch.
Kennis:
Naam, van welke beweging is de spier de prime mover, globale
aanhechting (alleen de botpunten in dit document).
Algemeen
Soorten spierweefsel (glad, hart, skeletspier), vorm en vezelverloop
in relatie tot moment, functie dwarsgestreept spierweefsel, agonist,
synergist, neutraliseren, stabiliseren en antagonist, spiercontractie,
langzame en snelle vezels, monoarticulair en biarticulair.
Onderste extremiteit
m. iliopsoas*
m. psoas major
origo: corpora T12-L5
processus costarii L1-L5
m. iliacus
origo: fossa iliaca
gemeenschappelijke insertie: trochanter minor femoris
functie: anteflexe (in art. Coxea)
enigszins exorotatie ( in art. coxea)
achteroverkantelen van de bekken ten opzichte van lumbale wervelkolom (met bij
behorend afvlakken van lendenlordose)
bijzonderheden:
1. de m. iliopsoas heft een fysiologische doorsnede en een redelijke hefhoogte en is
daarom een van de belangrijkste anteflectoren
2. indien de insertie het punctum fixum vormt, zal de m. iliopsoas de volgende functies
hebben:
3. de m. psoas minor is een kleine spier gelegen op de voorzijde van de m. iliopsoas met
een insertie aan de eminentia iliopubica (i;iopectinea) van het os coxea. Bij 50% van de
indiciduen ontbreekt de spier echter. Indien aanwezig kan de spier bijdragen aan het
achteroverkantelen vna het bekken ten opzichte van de lumbale wervelkolom
(afvlakken lendenlordose)
m. rectus femoris*
origo: spina iliaca anterior inferior (caput rectum)
bovenrand van het acetabulum (caput reflexum)
insertie: via de patella en ligamentum patellae aan de tuberositas tibiae
functie: extensie ( in art. genus)
anteflexie (in art. Coxea)
m. gluteus maximus
origo: facies flutea van de ala ossis ilii (dorsaal van de linea glutea posterior)
fascia thoracolumbalis
os sacrum (dorsale zijde)
, insertie: tractus iliotibialis
tuberositas glutea femoris
functie: retroflexie
exorotatie
abductie (bovenste vezels)
adductie (onderste vezels
m. gluteus medius* en minimus
m. gluteus medius
origo: facies glutea van de ala ossis ilii (tussne de lineae gluteae posterior en anterior)
insertie: trochantor major femoris
functie: abductie
anteflexie (voorste vezels)
endorotatie
retroflexie (achterste vezels)
exorotatie
bijzonderheden:
1. de belangrijkste functiecomponent van de spier is het abducerend moment
m. gluteus minimus
origo: facies glutea van de ala ossis ilii (tussen de lineae gluteae anterior en inferior)
insertie: trochanter major femoris (ventraal)
funcite: zie m. gluteus medius, doch in mindere mate
adductoren*
m. adductor longus
origo: tuberculum pubicum (onderkant)
insertie: inea aspera femoris (middelste 2/4 deel)
functie: adductie
anteflexie
exorotatie
m. adductor brevis
origo: ramus inferior ossis pubis
insertie: linea aspera femoris (proximaal)
functie: adductie
anteflexie
exorotatie
m. adductor magnus
pars superior + pars media
origo: ramus inferior ossis pubis
ramus ossis isschii
insertie: linea aspera femoris
functie: adductie
(geringe) anteflexie
Exorotatie
Pars inferior
Origo: tuber ischiadicum
