Arbeid samenvatting
Mila Herweijer
Hoofdstuk 1
Jongeren zijn gewild op de arbeidsmarkt à goedkoper, energieker, sneller oproepbaar etc.
Arbeidsmarkt gaat het om de vraag naar arbeid en de het aanbod. Arbeid = alle mogelijke prestaties
die een bijdrage leveren aan het voortbrengen van producten.
Een werkgever heeft mensen in loondienst die voor hem arbeid verrichten.
Een werknemer met een vast contract kan niet zomaar worden ontslagen maar als je werkt met een
tijdelijk contract hoeft je werkgever niet zomaar het contract te verlengen.
De werkenden die niet in loondienst zijn noemen we de zelfstandigen.
De werkelozen bieden zich aan op de markt, maar vinden geen vrager.
Het totale aanbod op de arbeidsmarkt bestaat ui de werkenden plus de werklozen.
De vraag naar arbeid omvat de totale vraag naar personeel van de particuliere bedrijven en van de
overheidsbedrijven. Daarnaast heeft de overheid grote invloed op de arbeidsvraag van de door haar
gesubsidieerde instellingen zoals scholen, ziekenhuizen en zorginstellingen.
De beloning die werkenden in loondienst ontvangen noemen we loon. Bij het bepalen van de hoogte
van het loon botsen de belangen van de werknemers en werkgever.
De arbeidsmarkt is geen concrete markt, ze is abstract.
Als er een tekort aan arbeidskrachten is, is de arbeidsmarkt krap. Een situatie waarin het aantal
vacatures toeneemt en er weinig werklozen zijn die de openstaande banen kunnen vervullen à
verkapping van de arbeidsmarkt. Bij een hoge werkloosheid is de arbeidsmarkt ruim. Als er weinig
vacatures zijn en het aantal werklozen toeneemt, is er sprake van een verruiming van de
arbeidsmarkt. Het aanbod van arbeid groeit harder dan de vraag.
De arbeidsmarkt bestaat uit deelmarkten.
Arbeidsmarkt heeft drie groepen:
1. Bovenkant = hbo of wo diploma
2. Middensegment = mbo, havo of vwo
3. Onderkant = laag- geschoolde
Laaggeschoold = laagbetaald.
Hoofdstuk 2
Baan hebben = geld à materiele dingen
Maar ook energie kwijt kunnen, interactie, creativiteit etc. à immateriële dingen.
Zo wordt de welvaart hoger.
Loonstijging = stijgen de opofferingskosten van vrije tijd.
Mila Herweijer
Hoofdstuk 1
Jongeren zijn gewild op de arbeidsmarkt à goedkoper, energieker, sneller oproepbaar etc.
Arbeidsmarkt gaat het om de vraag naar arbeid en de het aanbod. Arbeid = alle mogelijke prestaties
die een bijdrage leveren aan het voortbrengen van producten.
Een werkgever heeft mensen in loondienst die voor hem arbeid verrichten.
Een werknemer met een vast contract kan niet zomaar worden ontslagen maar als je werkt met een
tijdelijk contract hoeft je werkgever niet zomaar het contract te verlengen.
De werkenden die niet in loondienst zijn noemen we de zelfstandigen.
De werkelozen bieden zich aan op de markt, maar vinden geen vrager.
Het totale aanbod op de arbeidsmarkt bestaat ui de werkenden plus de werklozen.
De vraag naar arbeid omvat de totale vraag naar personeel van de particuliere bedrijven en van de
overheidsbedrijven. Daarnaast heeft de overheid grote invloed op de arbeidsvraag van de door haar
gesubsidieerde instellingen zoals scholen, ziekenhuizen en zorginstellingen.
De beloning die werkenden in loondienst ontvangen noemen we loon. Bij het bepalen van de hoogte
van het loon botsen de belangen van de werknemers en werkgever.
De arbeidsmarkt is geen concrete markt, ze is abstract.
Als er een tekort aan arbeidskrachten is, is de arbeidsmarkt krap. Een situatie waarin het aantal
vacatures toeneemt en er weinig werklozen zijn die de openstaande banen kunnen vervullen à
verkapping van de arbeidsmarkt. Bij een hoge werkloosheid is de arbeidsmarkt ruim. Als er weinig
vacatures zijn en het aantal werklozen toeneemt, is er sprake van een verruiming van de
arbeidsmarkt. Het aanbod van arbeid groeit harder dan de vraag.
De arbeidsmarkt bestaat uit deelmarkten.
Arbeidsmarkt heeft drie groepen:
1. Bovenkant = hbo of wo diploma
2. Middensegment = mbo, havo of vwo
3. Onderkant = laag- geschoolde
Laaggeschoold = laagbetaald.
Hoofdstuk 2
Baan hebben = geld à materiele dingen
Maar ook energie kwijt kunnen, interactie, creativiteit etc. à immateriële dingen.
Zo wordt de welvaart hoger.
Loonstijging = stijgen de opofferingskosten van vrije tijd.
