SAMENVATTING BIOCHEMIE
1. Suikers 2-7
2. Eiwitten 8-12
3. Enzymen 13-14
4. Lipiden 15-19
5. Nucleïnezuren 20-22
6. Genetische informatiestroom 23-35
1
, 1. SUIKERS
Klassen biopolymeren:
1) Suikers
2) Eiwitten -> enzymen
3) Vetten
4) Nucleïnezuren
Suikers:
- Altijd koolstof met H2O
- Hydroxy = -OH
- C3 = tri-osen
- C4 = tetrosen = niet te kennen
- C5 = pent-osen
- C6 = hex-osen
C3 = tri-osen
ALDO KETO
Glyceraldehyde di-hydroxyacetone
C5 = pent-osen
ALDO KETO
Ribose Ribulose
2
, C6 = hex-osen
ALDO KETO
Galactose Glucose Fructose
- Op hexose-niveau staat op C3 de hydroxy-groep naar links ipv naar rechts
zoals bij de andere structuren
Intramoleculaire cyclisatie
- Ringvormstructuur is stabieler dan de open keten
- Kan alleen gevormd worden als de koolstofketen voldoende lang is, dus
vanaf C5
- Cyclische vorm komt het meeste voor in-vivo
- Furanose = 5-ring
- Pyranose = 6-ring
- Altijd één hoekpunt in de ring is een O
3
, Voorbeeld cyclysatie glucose:
- Carbonyl-groep splitst open
- Een hydroxyl-groep valt aan
op de carbonyl-groep
- De hydroxyl-groep die het
meest naar beneden staat
valt aan, om de meest
stabiele 6-ring te vormen
- In dit geval valt dus C5 aan en
valt C6 buiten de ring
- Wat naar rechts staat in de
open keten staat naar onder
in de ring en wat naar links
staat, staat naar boven in de
ring
- GÉÉN -OH groep maar bij C5
want die is weg gereageerd
- Bij de ring is het niet verplicht
H-atomen te tekenen
C5 β
β-Ribofuranose
β
C6
α β
α-Glucopyranose β-Fructofuranose β-Galactopyranose
4
1. Suikers 2-7
2. Eiwitten 8-12
3. Enzymen 13-14
4. Lipiden 15-19
5. Nucleïnezuren 20-22
6. Genetische informatiestroom 23-35
1
, 1. SUIKERS
Klassen biopolymeren:
1) Suikers
2) Eiwitten -> enzymen
3) Vetten
4) Nucleïnezuren
Suikers:
- Altijd koolstof met H2O
- Hydroxy = -OH
- C3 = tri-osen
- C4 = tetrosen = niet te kennen
- C5 = pent-osen
- C6 = hex-osen
C3 = tri-osen
ALDO KETO
Glyceraldehyde di-hydroxyacetone
C5 = pent-osen
ALDO KETO
Ribose Ribulose
2
, C6 = hex-osen
ALDO KETO
Galactose Glucose Fructose
- Op hexose-niveau staat op C3 de hydroxy-groep naar links ipv naar rechts
zoals bij de andere structuren
Intramoleculaire cyclisatie
- Ringvormstructuur is stabieler dan de open keten
- Kan alleen gevormd worden als de koolstofketen voldoende lang is, dus
vanaf C5
- Cyclische vorm komt het meeste voor in-vivo
- Furanose = 5-ring
- Pyranose = 6-ring
- Altijd één hoekpunt in de ring is een O
3
, Voorbeeld cyclysatie glucose:
- Carbonyl-groep splitst open
- Een hydroxyl-groep valt aan
op de carbonyl-groep
- De hydroxyl-groep die het
meest naar beneden staat
valt aan, om de meest
stabiele 6-ring te vormen
- In dit geval valt dus C5 aan en
valt C6 buiten de ring
- Wat naar rechts staat in de
open keten staat naar onder
in de ring en wat naar links
staat, staat naar boven in de
ring
- GÉÉN -OH groep maar bij C5
want die is weg gereageerd
- Bij de ring is het niet verplicht
H-atomen te tekenen
C5 β
β-Ribofuranose
β
C6
α β
α-Glucopyranose β-Fructofuranose β-Galactopyranose
4