Hoofdstuk 1: perspectieven op gedrag
§1.6 Systeemgericht perspectief
Het systeemgerichte perspectief ziet gedrag als een logische reactie op wat zich afspeelt in
het systeem als geheel.
Het is geen inhoudelijk perspectief maar een andere manier van kijken naar de
werkelijkheid. Elk gedrag heeft een betekenis en functie. Verschillende betrokkenen zullen
ieder op hun eigen manier naar dat gedrag kijken en van daaruit krijg je ook verschillende
verklaringen en betekenissen.
Hoofdstuk 2: algemene systeemtheorie
§2.2.2 Gestaltpsychologie
Gestaltpsychologie: mensen nemen geheel waar. Losse indrukken worden gecombineerd en
binnen de context van een betekenis voorzien.
Context is hierbij een ruim begrip. Het gaat niet alleen om de fysieke omgeving, maar ook
om context in tijd of betekenis.
Priming: herkennen van, of reageren op een bepaalde stimulus als men deze eerder heeft
waargenomen.
§2.3 de algemene systeemtheorie
De algemene systeemtheorie is een metatheorie die stelt dat je de wereld kunt zien als een
verzameling hiërarchisch geordende systemen, die elkaar wederzijds beïnvloeden.
§2.3.1 Wat is een systeem?
Een systeem is een samenhangend geheel van elementen die samen als een geheel
functioneren.
- Hiërarchisch geordend;
- Samenhangen.
Samenhang in communicatie
Een systeem is een samenhangend geheel. De onderdelen beïnvloeden elkaar. Dat gebeurt
door middel van communicatie. Communicatie is het uitwisselen van informatie op welke
manier dan ook.
Samenhang is structuur
Systemen houden zichzelf in dynamisch evenwicht dat homeostase wordt genoemd. Dit
evenwicht is dynamisch, het schommelt een beetje, maar het is ook evenwicht, het
schommelt rond een bepaalde waarde.
1
, Systeemgericht werken in sociale beroepen
§2.3.2 Wat is metatheorie?
Een metatheorie is een theorie-overstijgend denkkader, zonder inhoudelijk domein.
Het uitgangspunt is dat je de wereld kunt zien als een verzameling hiërarchisch geordende
systemen. Zo’n basale aanname over hoe de werkelijkheid in elkaar zit, wordt een
paradigma genoemd. Een paradigma kun je niet bewijzen of ontkrachten.
Dat je op verschillende manieren naar de werkelijkheid kunt kijken, is misschien niet zo
verrassend. We kijken allemaal op onze eigen manier naar de werkelijkheid.
Referentiekader: het geheel aan waarden, normen, standpunten, kennis en ervaringen dat
van invloed is op de subjectieve waarneming van gebeurtenissen en verschijnselen.
§2.4 Hiërarchische ordening
Ordening van systemen waarbij een groter systeem kleinere systemen omvat. Om die
hiërarchie aan te duiden gebruiken we de termen ‘subsysteem’ en ‘supra systeem’.
Subsysteem: onderdeel van het systeem.
Syprasysteem: is het grotere systeem dat het systeem omvat.
Ecologisch model van Bronfenbrenner:
1. Microsysteem: directe omgeving
2. Mesosysteem: onderlinge relaties tussen elementen microsysteem
3. Exosysteem: indirecte invloed op het microsysteem
4. Macrosysteem: maatschappij, cultuur, etc.
5. Chronosysteem: tijdgeest
§2.5 Totaliteit
Totaliteit: door de samenhang in een systeem herken je het systeem als eenheid.
§2.5.1 Het geheel en de delen
Verandert er iets in een onderdeel van het systeem, dan verandert dat het dynamische
evenwicht. Het systeem als geheel reageert en verandert daardoor. Een verandering in een
onderdeel van het systeem heeft invloed op het systeem als geheel en alle onderdelen
ervan.
§2.5.3 Vlindereffect
Doordat een verandering op de ene plaats in het systeem invloed heeft op het systeem als
geheel, en doordat elk systeem een onderdeel is van een groter systeem waarin hetzelfde
geldt, is het in principe mogelijk dat een kleine verandering een veel grotere verandering
teweegbrengt. Ook op een veel later moment en op een totaal andere plaats in het systeem.
§2.6 Wederzijdse beïnvloeding
In een systeem beïnvloeden de onderdelen elkaar wederzijds. Als je systeemgericht werkt,
wijs je geen oorzaken en gevolgen aan, maar kijk je naar de samenhang in het geheel. Je
bent niet gericht op verklaren, maar op begrijpen.
2