Samenvatting: grondbeginselen der sociologie
Aangezien het recht zich altijd afspeelt binnen een sociale context, heb je als HBO-jurist aan
uitsluitend kennis over wet- en regelgeving niet voldoende.
We verkennen deze sociale context op drie niveaus:
o Macroniveau: maatschappelijke processen en ontwikkelingen die van invloed zijn op
het recht;
o Mesoniveau: juridische organisaties en haar cliënten (doelgroepen);
o Microniveau: de eigen beroepsrol als HBO-jurist.
Vertegenwoordigen: Behartigen van juridische belangen van anderen door rechtsbijstand te
verlenen, te onderhandelen en te bemiddelen.
Indicator: Student kan rond een maatschappelijk juridisch onderwerp de diverse posities
van betrokken partijen in kaart brengen.
Beslissen: Vaststellen van de rechtspositie van een of enkele personen binnen juridische
kaders met meeweging van juridische argumenten en maatschappelijke factoren.
Reguleren: Opstellen en wijzigen van regelgeving.
Indicator: Student kan de maatschappelijke en politieke context van het wetsvoorstel
beschrijven.
, Hoofdstuk 1 Wat verstaan we onder sociologie?
Mensen reageren niet alleen op dingen en op gedrag van andere mensen als zodanig, maar
vooral ook op grond van de betekenis die zij daaraan toekennen vanuit hun referentiekader.
Het vermogen aan verschijnselen betekenis toe te kennen is aangeboren. De betekenissen
zelf verwerven mensen zich in hun omgang met anderen en door de ervaringen die zij
opdoen.
Sociologie: bestudeert het samenleven van mensen in kleinere en grotere verbanden.
Ondanks we allemaal in dezelfde samenleving leven heeft iedereen daar een andere
voorstelling van. We proberen dus acties en reacties van mensen te verklaren.
Sociologie definitie: de wetenschap die het samenleven van mensen binnen grotere en
kleinere verbanden empirisch bestudeert.
Sociologische zienswijze: een manier van denken die alle activiteiten en voortbrengselen
van mensen in verband brengt met de samenleving waartoe die mensen behoren, en die al
die activiteiten en voortbrengselen ziet in hun afhankelijkheid van de samenleving.
Referentiekader: het geheel van kennis, verklaringen en oordelen met betrekking tot onze
sociale omgeving. We zien niet alles wat er in de maatschappij afspeelt, want we selecteren
op grond van het referentiekader en van wat we al weten wat we door andere horen. We
kijken door onze sociale bril.
Sociale werkelijkheid: iedereen heeft een andere sociale werkelijkheid doordat we een
andere kennis hebben van referentiekader en sociale bril.
Gezichtspunt: iedereen neemt waar vanaf zijn gezichtspunt. We zien/ horen allemaal wat
anders.
Selectieve waarneming: ondanks we allemaal in dezelfde maatschappij leven, hebben we
daarvan niet allemaal dezelfde voorstelling van wat er om ons heen gebeurt. Iedereen
neemt waar wat hij/zij belangrijk vindt.
Waarnemingsprobleem: iedereen neemt wat anders waar dus iedereen heeft een andere
waarheid.
Wat is er van belang bij waarneming: (erfelijke) biologische en psychologische uitrusting.
Waar beschikken mensen over: taal, mythen, kunst en godsdienst al deze uitingen
beschouwt filosoof Cassirer (1944) als symbolen.
Toekennen van betekenissen door mensen: ervaringen, dingen en verschijnselen
Mensen en dieren onderscheiden: mensen en dieren kan je onderscheiden door instincten
die hebben mensen wel, maar dieren nauwelijks tot niet. Mensen zijn mangalwesen iemand
Aangezien het recht zich altijd afspeelt binnen een sociale context, heb je als HBO-jurist aan
uitsluitend kennis over wet- en regelgeving niet voldoende.
We verkennen deze sociale context op drie niveaus:
o Macroniveau: maatschappelijke processen en ontwikkelingen die van invloed zijn op
het recht;
o Mesoniveau: juridische organisaties en haar cliënten (doelgroepen);
o Microniveau: de eigen beroepsrol als HBO-jurist.
Vertegenwoordigen: Behartigen van juridische belangen van anderen door rechtsbijstand te
verlenen, te onderhandelen en te bemiddelen.
Indicator: Student kan rond een maatschappelijk juridisch onderwerp de diverse posities
van betrokken partijen in kaart brengen.
Beslissen: Vaststellen van de rechtspositie van een of enkele personen binnen juridische
kaders met meeweging van juridische argumenten en maatschappelijke factoren.
Reguleren: Opstellen en wijzigen van regelgeving.
Indicator: Student kan de maatschappelijke en politieke context van het wetsvoorstel
beschrijven.
, Hoofdstuk 1 Wat verstaan we onder sociologie?
Mensen reageren niet alleen op dingen en op gedrag van andere mensen als zodanig, maar
vooral ook op grond van de betekenis die zij daaraan toekennen vanuit hun referentiekader.
Het vermogen aan verschijnselen betekenis toe te kennen is aangeboren. De betekenissen
zelf verwerven mensen zich in hun omgang met anderen en door de ervaringen die zij
opdoen.
Sociologie: bestudeert het samenleven van mensen in kleinere en grotere verbanden.
Ondanks we allemaal in dezelfde samenleving leven heeft iedereen daar een andere
voorstelling van. We proberen dus acties en reacties van mensen te verklaren.
Sociologie definitie: de wetenschap die het samenleven van mensen binnen grotere en
kleinere verbanden empirisch bestudeert.
Sociologische zienswijze: een manier van denken die alle activiteiten en voortbrengselen
van mensen in verband brengt met de samenleving waartoe die mensen behoren, en die al
die activiteiten en voortbrengselen ziet in hun afhankelijkheid van de samenleving.
Referentiekader: het geheel van kennis, verklaringen en oordelen met betrekking tot onze
sociale omgeving. We zien niet alles wat er in de maatschappij afspeelt, want we selecteren
op grond van het referentiekader en van wat we al weten wat we door andere horen. We
kijken door onze sociale bril.
Sociale werkelijkheid: iedereen heeft een andere sociale werkelijkheid doordat we een
andere kennis hebben van referentiekader en sociale bril.
Gezichtspunt: iedereen neemt waar vanaf zijn gezichtspunt. We zien/ horen allemaal wat
anders.
Selectieve waarneming: ondanks we allemaal in dezelfde maatschappij leven, hebben we
daarvan niet allemaal dezelfde voorstelling van wat er om ons heen gebeurt. Iedereen
neemt waar wat hij/zij belangrijk vindt.
Waarnemingsprobleem: iedereen neemt wat anders waar dus iedereen heeft een andere
waarheid.
Wat is er van belang bij waarneming: (erfelijke) biologische en psychologische uitrusting.
Waar beschikken mensen over: taal, mythen, kunst en godsdienst al deze uitingen
beschouwt filosoof Cassirer (1944) als symbolen.
Toekennen van betekenissen door mensen: ervaringen, dingen en verschijnselen
Mensen en dieren onderscheiden: mensen en dieren kan je onderscheiden door instincten
die hebben mensen wel, maar dieren nauwelijks tot niet. Mensen zijn mangalwesen iemand