Samenvatting Hoe bewegen wij?

Natuurkunde Samenvatting toetsweek 3
H1 par. 1 t/m 5 + PLUS par. 1 en 3
Ik kan een plastische en elastische vervorming herkennen
Ik kan meerdere verschillende krachten noemen
Ik kan uitleggen hoe een kracht gemeten kan worden
Ik kan massa omrekenen naar kracht (met de goede eenheden)
Ik weet dat kracht een richting, een grootte en een aangrijpingspunt heeft
Ik kan krachten tekenen (rekende houdende met het vorige leerdoel)
Ik kan uitleggen wat een krachtenschaal is en deze toepassen
Ik kan uitleggen wat het zwaartepunt is
Ik kan het zwaartepunt bij verschillende voorwerpen aangeven
Ik kan uitleggen wat druk is
Ik kan rekenen met druk

Ik kan uitleggen wat het betekend wanneer een voorwerp in rust is
Ik kan de krachten tekenen bij een voorwerp dat in rust is
Ik kan uitleggen wat het verband is tussen de kracht en de uitrekking van een veer
Ik kan uitleggen dat de kracht evenredig is met de uitrekking van de veer
Ik kan rekenen met de veerconstante
Ik kan uitleggen wat de normaalkracht is
Ik kan uitleggen wat de resultante is
Ik kan de resultante van verschillende krachten berekenen
Ik kan de resultante van verschillende krachten tekenen
Ik kan uitleggen wat het steunvlak is

Ik kan uitleggen wat de gravitatiekracht is
Ik kan uitleggen wat de middelpuntzoekende kracht is
Ik kan de middelpuntzoekende kracht uitrekenen
Ik kan uitleggen waarom een planeet in een eclipsvormige baan rond de zon draait
Ik kan de zwaartekracht op verschillende planeten (en de maan) uitrekenen
Ik kan het verschil tussen de massa en het gewicht uitleggen
Ik kan uitleggen wat gewichtsloosheid is



Ik kan uitleggen wat een hefboom is
Ik kan uitleggen en uitrekenen wat het moment is
Ik kan uitleggen waarom gereedschappen vaak een lange arm hebben
Ik kan de werklijn gebruiken
Ik kan uitleggen wat de momentenwet is
Ik kan rekenen met de momentenwet

Ik kan uitleggen wat een vaste en een losse katrol is
Ik kan uitleggen wat de effecten van een vaste en een losse katrol is
Ik kan uitleggen wat een takel is en wat deze doet
Ik kan uitleggen wat de voordelen en nadelen van een takel zijn

, Ik kan de arbeid uitrekenen
Ik ken de eenheden van Kracht, massa en afgelegde weg
Ik kan de regel van de hefwerktuigen uitleggen en toepassen


Krachten kunnen we niet zien, maar wel de gevolgen ervan:

 Gevolgen: krachten kunnen de snelheid, richting en vorm veranderen

Van vorm veranderen kan op 2 manieren zichtbaar zijn:

1. plastisch (blijvend)
2. elastisch (tijdelijk)

Fz= m x g (Fz= zwaartekracht, m in kg, g= kracht waarmee een planeet aan een voorwerp trekt= 9,8
N)

Een kracht heeft altijd een grootte, een richting en een aangrijpingspunt

Grootheid Symbool Eenheid Symbool
Kracht F (force) Newton N
Kracht tekenen




Een kracht wordt gemeten met een veerunster (ook wel een newtonmeter/krachtmeter genoemd),
of met een digitale krachtsensor.

Om krachten weer te geven, worden er vectoren (pijlen) gebruikt. De eigenschappen die gebruikt
worden zijn als volgt:

1. Aangrijpingspunt (waar begint de kracht)
2. Grootte (lengte van de pijl) – m.b.v. een krachtenschaal: vb. 1 cm - 150 N
3. Richting (welke kant werkt de kracht op)

Het zwaartepunt zit niet altijd in het midden (punt waarop de zwaartekracht precies in evenwicht is)

- P = Fz / A (P= druk (N/ m2), Fz=kracht (N), A= oppervlakte (m2))

PLUS 1

- Druk= kracht / oppervlakte  P= F / A
- Eenheid N/m2 aangeduid met Pa (Pascal)
- Contactoppervlak: gebied waarover de kracht wordt verdeeld

Soorten kracht: zwaartekracht, spankracht, spierkracht etc.

Fn= normaalkracht, de kracht van het voorwerp die de zwaartekracht terugduwt/ het terugduwen
van het voorwerp waarop jij bv. zit.