Scheikunde samenvatting TW1 H3
te beschrijven dat moleculen opgebouwd zijn uit atomen
te beschrijven dat een atoom een kern heeft en een elektronenwolk
te beschrijven dat een kern altijd protonen en vrijwel altijd neutronen bevat
te beschrijven dat de elektronen over schillen verdeeld zijn (atoommodel van Bohr)
uit te leggen dat het atoomnummer overeenkomt met het aantal protonen in de kern
uit te leggen dat het massagetal de som is van het aantal protonen en neutronen
te beschrijven wat isotopen zijn
te beschrijven dat elementen in het periodiek systeem gerangschikt zijn naar oplopend
atoomnummer
te beschrijven dat het periodiek systeem bestaat uit groepen en perioden
dat de metalen uit groep 1 alkalimetalen en metalen uit groep 2 aardalkalimetalen genoemd
worden
dat in groep 17 de halogenen en in groep 18 de edelgassen staan
dat de elektronenverdeling bij edelgassen de edelgasconfiguratie genoemd wordt en tot een
zeer stabiele situatie leidt
te beschrijven wat de vanderwaalsbinding inhoudt
te beschrijven wat de atoombinding inhoudt
te beschrijven wat covalentie inhoudt
uit te leggen wanneer je alleen maar een atoomrooster hebt en er voorbeelden van te geven
uit te leggen wat de atomaire massa-eenheid weergeeft
te berekenen wat de atoommassa in u is
de molecuulmassa te berekenen
te beschrijven wat de chemische hoeveelheid (de mol) voorstelt
hoe je om kunt rekenen van aantal mol naar aantal deeltjes en omgekeerd
hoe je om kunt rekenen van aantal mol naar aantal gram en omgekeerd
, Stoffen zijn opgebouwd uit heel kleine moleculen. En die heel kleine moleculen zijn opgebouwd uit
nog kleinere atomen. In een niet-ontleedbare stof is maar 1 atoomsoort aanwezig.
Atoom bestaat uit 3 deeltjes =
- Proton (+)
- Neutron (geen lading)
- Elektron (-) wolk
Bohr = elektronen zitten in schillen om de kern heen (kern bevat altijd protonen en neutronen)
1e schil = maximaal 2 elektronen
2e schil = maximaal 8 elektronen
3e schil = maximaal 18 elektronen
Atoomnummer= aantal protonen = aantal elektronen
Massagetal = aantal elektronen + aantal neutronen
Bovenste massagetal
Onderste atoomnummer
1 2
H H-1 of H H-2
1 1
Isotopen = atomen met hetzelfde aantal protonen, maar niet hetzelfde aantal neutronen
Voorbeeld:
12 13 14
C& C& C
6 6 6
Periodiek systeem:
- Elementen in het periodiek systeem zijn gerangschikt naar oplopend atoomnummer
- Periode links naar rechts, massa neemt toe
- Groep van boven naar beneden, dezelfde eigenschappen
Groep Naam
1 Alkalimetalen
2 Aardalkalimetalen
17 Halogenen
18 Edelgassen
Edelgasconfiguratie= de elektronenverdeling bij edelgassen leidt tot een zeer stabiele situatie.
v/d Waals binding = aantrekkingskracht tussen moleculen (zie deeltjesmodel). Worden verbroken bij
het koken van een vloeistof.
Covalentie hoeveel bindingen kan een atoom aangaan?
= aantal stappen van het atoom tot het edelgas
Want een atoom wil de elektronen net zo hebben als het edelgas
te beschrijven dat moleculen opgebouwd zijn uit atomen
te beschrijven dat een atoom een kern heeft en een elektronenwolk
te beschrijven dat een kern altijd protonen en vrijwel altijd neutronen bevat
te beschrijven dat de elektronen over schillen verdeeld zijn (atoommodel van Bohr)
uit te leggen dat het atoomnummer overeenkomt met het aantal protonen in de kern
uit te leggen dat het massagetal de som is van het aantal protonen en neutronen
te beschrijven wat isotopen zijn
te beschrijven dat elementen in het periodiek systeem gerangschikt zijn naar oplopend
atoomnummer
te beschrijven dat het periodiek systeem bestaat uit groepen en perioden
dat de metalen uit groep 1 alkalimetalen en metalen uit groep 2 aardalkalimetalen genoemd
worden
dat in groep 17 de halogenen en in groep 18 de edelgassen staan
dat de elektronenverdeling bij edelgassen de edelgasconfiguratie genoemd wordt en tot een
zeer stabiele situatie leidt
te beschrijven wat de vanderwaalsbinding inhoudt
te beschrijven wat de atoombinding inhoudt
te beschrijven wat covalentie inhoudt
uit te leggen wanneer je alleen maar een atoomrooster hebt en er voorbeelden van te geven
uit te leggen wat de atomaire massa-eenheid weergeeft
te berekenen wat de atoommassa in u is
de molecuulmassa te berekenen
te beschrijven wat de chemische hoeveelheid (de mol) voorstelt
hoe je om kunt rekenen van aantal mol naar aantal deeltjes en omgekeerd
hoe je om kunt rekenen van aantal mol naar aantal gram en omgekeerd
, Stoffen zijn opgebouwd uit heel kleine moleculen. En die heel kleine moleculen zijn opgebouwd uit
nog kleinere atomen. In een niet-ontleedbare stof is maar 1 atoomsoort aanwezig.
Atoom bestaat uit 3 deeltjes =
- Proton (+)
- Neutron (geen lading)
- Elektron (-) wolk
Bohr = elektronen zitten in schillen om de kern heen (kern bevat altijd protonen en neutronen)
1e schil = maximaal 2 elektronen
2e schil = maximaal 8 elektronen
3e schil = maximaal 18 elektronen
Atoomnummer= aantal protonen = aantal elektronen
Massagetal = aantal elektronen + aantal neutronen
Bovenste massagetal
Onderste atoomnummer
1 2
H H-1 of H H-2
1 1
Isotopen = atomen met hetzelfde aantal protonen, maar niet hetzelfde aantal neutronen
Voorbeeld:
12 13 14
C& C& C
6 6 6
Periodiek systeem:
- Elementen in het periodiek systeem zijn gerangschikt naar oplopend atoomnummer
- Periode links naar rechts, massa neemt toe
- Groep van boven naar beneden, dezelfde eigenschappen
Groep Naam
1 Alkalimetalen
2 Aardalkalimetalen
17 Halogenen
18 Edelgassen
Edelgasconfiguratie= de elektronenverdeling bij edelgassen leidt tot een zeer stabiele situatie.
v/d Waals binding = aantrekkingskracht tussen moleculen (zie deeltjesmodel). Worden verbroken bij
het koken van een vloeistof.
Covalentie hoeveel bindingen kan een atoom aangaan?
= aantal stappen van het atoom tot het edelgas
Want een atoom wil de elektronen net zo hebben als het edelgas