Videocollege 13
Logic of inquiry logica van het onderzoek ontwerp
- Onderzoeksplan = ontwerpproces
- Ontwerpen = het maken van keuzes
Reflection in action = niet voorziene situaties heuristiek (vuistregels) vs algoritme
(stappenplan), heeft consequenties voor vervolg stappen en eerdere stappen.
Er bestaand twee typen fouten bij LOI:
- Fout binnen een fase (criterium)
- Er is een mismatch tussen twee fasen
These = rationele wetenschapsopvatting
Antithese = empiristische wetenschapsopvatting
Synthese = kennis als ‘interplay between ideas/theory and empirical evidence’
Methodologische beslissingen afhankelijk van epistemologisch referentiekader
Rationele wetenschapsopvattingen: Descarte, zintuigen bedriegen, er ligt een nadruk op
de theorie.
Empiristische wetenschapsopvatting Locke, alle kennis is aan de zintuigen ontleend
Er bestaat geen theorie zonder feiten feiten spreken niet voor zich
Popper: elke nieuwe theoretische variant is feilbaar (toetsen)
- Corroboratie of falsificatie = steeds zijn er weer nieuwe problemen die om een
veranderde theorie vragen
- Er is wetenschappelijke vooruitgang (evolutie) maar mate en aard zijn niet te
voorspellen
Kuhn: geen evolutie maar revolutie
- ‘normal science’, periode van overeenstemming m.b.t. begrippen, onderwerp,
problemen, criteria en methoden.
- Wetenschappers nemen niet buiten hun paradigma waar verfijnen hypothese
binnen hun paradigma’s
- Nieuwe ontdekkingen in het bestaande kader.
- Begrenzingen paradigma revolutie
- Afgrenzingen paradigma incommensurabiliteit (geen uitwisseling van)
- Waarheid is lokaal, niet universeel.
Anomalieën = onverklaarbare verschijnselen
The channeled scablands beschrijvingen, maar geen verklaringen, geen theorie
- Argument is een combinatie van ideëen en bewijzen
Logic of inquiry = empirische cyclus
Logic of intervention = DOVE cyclus
- D = diagnotiseren
- O = ontwerp interventie
- V = verandering
- E = evaluatie eindsituatie
Ex post evaluatie = alle stappen uit de cyclus betrekken in de evaluatie, want je hebt
geen nulpunt
Ex ante evaluatie = je hebt wel een nulmeting
Empirische cyclus = probleemstelling theorie conceptueel model
operationalisatie waarneming analyse conclusie
Opletten voor fouten bij doelstellingen:
- Kennisdoel moet gerelateerd zijn aan handelingsprobleem
Logic of inquiry logica van het onderzoek ontwerp
- Onderzoeksplan = ontwerpproces
- Ontwerpen = het maken van keuzes
Reflection in action = niet voorziene situaties heuristiek (vuistregels) vs algoritme
(stappenplan), heeft consequenties voor vervolg stappen en eerdere stappen.
Er bestaand twee typen fouten bij LOI:
- Fout binnen een fase (criterium)
- Er is een mismatch tussen twee fasen
These = rationele wetenschapsopvatting
Antithese = empiristische wetenschapsopvatting
Synthese = kennis als ‘interplay between ideas/theory and empirical evidence’
Methodologische beslissingen afhankelijk van epistemologisch referentiekader
Rationele wetenschapsopvattingen: Descarte, zintuigen bedriegen, er ligt een nadruk op
de theorie.
Empiristische wetenschapsopvatting Locke, alle kennis is aan de zintuigen ontleend
Er bestaat geen theorie zonder feiten feiten spreken niet voor zich
Popper: elke nieuwe theoretische variant is feilbaar (toetsen)
- Corroboratie of falsificatie = steeds zijn er weer nieuwe problemen die om een
veranderde theorie vragen
- Er is wetenschappelijke vooruitgang (evolutie) maar mate en aard zijn niet te
voorspellen
Kuhn: geen evolutie maar revolutie
- ‘normal science’, periode van overeenstemming m.b.t. begrippen, onderwerp,
problemen, criteria en methoden.
- Wetenschappers nemen niet buiten hun paradigma waar verfijnen hypothese
binnen hun paradigma’s
- Nieuwe ontdekkingen in het bestaande kader.
- Begrenzingen paradigma revolutie
- Afgrenzingen paradigma incommensurabiliteit (geen uitwisseling van)
- Waarheid is lokaal, niet universeel.
Anomalieën = onverklaarbare verschijnselen
The channeled scablands beschrijvingen, maar geen verklaringen, geen theorie
- Argument is een combinatie van ideëen en bewijzen
Logic of inquiry = empirische cyclus
Logic of intervention = DOVE cyclus
- D = diagnotiseren
- O = ontwerp interventie
- V = verandering
- E = evaluatie eindsituatie
Ex post evaluatie = alle stappen uit de cyclus betrekken in de evaluatie, want je hebt
geen nulpunt
Ex ante evaluatie = je hebt wel een nulmeting
Empirische cyclus = probleemstelling theorie conceptueel model
operationalisatie waarneming analyse conclusie
Opletten voor fouten bij doelstellingen:
- Kennisdoel moet gerelateerd zijn aan handelingsprobleem