Proloog) Ontstaan van distributie
Samen met industriële evolutie ontstond serie- en massaproductie en daarbij horende specialisatie
Gevolg: productiekost per eenheid sterk gedaald
⇒ Gevolg: grotere aantallen mensen konden zich grotere verscheidenheid producten
permitteren
Probleem: voorheen sprake van direct contact tussen:
Vakman/fabrikant enerzijds
Consument/eindverbruiker anderzijds
⇒ Massaproductie vereist massaconsumptie en dit vergt enorme hoeveelheid aan
contacten
⇒ Productie nu vooral geplaatst naar een gemiddeld verder van gebruiker afgelegen
plaats dan voorheen
Door massaproductie kwam er een kloof in tijd en aantallen:
Je vervaardigt grote aantallen in één keer
Het gebruiken van zo’n product door consument gebeurt in kleine aantallen verspreid over
tijd
Voor industriële evolutie had je: Vanaf industriële revolutie:
Ambulante handel (= rijdende Massaproductie (manuele arbeid op maat
winkels)/ruilhandel wordt gedeeltelijk vervangen door
Landbouw serieproductie door machines)
Autarchie = zelfvoorziening (consument =
producent Kenmerken
Centralisatie (veel maken op dezelfde
Kenmerken plaats)
Plaatselijk/zeer lokaal Specialisatie (veel maken van hetzelfde
Kleinschalig product)
Arbeidsintensief Standaardisatie (1 uniek product in grote
Producent en consument staan heel dicht hoeveelheden vervaardigen)
bij elkaar Handenarbeid ⇒ machinearbeid
1
,Hoofdstuk 1) Toegevoegde waarde en functies van de distributie
1 Omschrijving van distributiebegrip
Als een retailer geen toegevoegde waarde kan bieden dan zal deze wegvallen
De distributeur kan toegevoegde waarde leveren op elk van de 5 functies
Distribuerende handel:
Grossiers of groothandelaars:
o Aankoop voor eigen rekening en wederverkoop van niet in eigen onderneming
vervaardigde producten aan andere bedrijfshoudingen (verkoop van producten
aan detaillisten of andere grossiers)
o Bv. metro
Detaillisten of kleinhandelaars:
o Aankoop voor eigen rekening en wederverkoop aan gezinshoudingen voor
particulier gebruik (verkoop van producten aan particulieren)
o Bv. buurtwinkel
Tussenpersonen of dienstverlenend aan de handel:
o Ze worden nooit eigenaar van de goederen en zijn dus geen zelfstandige
schakels in de bedrijfskolom (transportbedrijven, handelsagenten, makelaars…)
o Bv. DHL
Kleinhandel = detailhandel = retail
2
, Als meer dan 50% van de verkoop van een kleinhandel naar andere kleinhandelaren gaat is dit
een groothandelaar, meer dan 50% van de verkoop moet dus rechtstreeks naar de consument
gaan
Een winkel vervult alle distributiefuncties:
Plaats: ze zorgen ervoor dat producten van overal te vinden zijn in de winkel
Tijd: als consument het product wil kopen, heeft de winkel het staan
Assortiment: de winkel zorgt dat hij het assortiment heeft dat de consument wenst
Hoeveelheid: men zorgt ervoor dat de consument het gewilde aan kan kopen i.p.v. de
fabriekshoeveelheden
Diensten: het winkelen aangenamer maken, diensten aanbieden
2 Het socio-economisch belang van de distributie
De detailhandel bevat 40% van de privé-consumptie
12% van de tewerkstelling in Vlaanderen is in de distributie
Ook heel veel zelfstandigen zijn in deze sector te vinden
3 Functies van de distributie
3.1Fysieke distributie
Het gaat hier om de plaats- en tijdsfunctie en ook de hoeveelheidsfunctie; ervoor zorgen
dat de goederen op de juiste plaats en het juiste tijdstip aanwezig zijn
De fysieke distributiekosten bestaan uit:
Investeringen in voorraad
Transportkosten
Magazijn en material handing
Intern transport
Administratie en overhead
Material management: geheel van activiteiten om stroom van grondstoffen en
halffabricaten zo efficiënt mogelijk naar productieproces te voeren (voorraad en transport van
niet-afgewerkte producten)
Fysieke distributie: bezighouden met goederen en daarmee verbonden informatiestroom
beginnend bij productieproces en eindigend bij consument (voorraad en transport van
afgewerkte producten)
Men wil minimale kosten en een maximale servicegraad hebben:
Minimale kosten:
o Weinig voorraad
o Goedkoop transport
o Niet-frequent en trager transport
3
Samen met industriële evolutie ontstond serie- en massaproductie en daarbij horende specialisatie
Gevolg: productiekost per eenheid sterk gedaald
⇒ Gevolg: grotere aantallen mensen konden zich grotere verscheidenheid producten
permitteren
Probleem: voorheen sprake van direct contact tussen:
Vakman/fabrikant enerzijds
Consument/eindverbruiker anderzijds
⇒ Massaproductie vereist massaconsumptie en dit vergt enorme hoeveelheid aan
contacten
⇒ Productie nu vooral geplaatst naar een gemiddeld verder van gebruiker afgelegen
plaats dan voorheen
Door massaproductie kwam er een kloof in tijd en aantallen:
Je vervaardigt grote aantallen in één keer
Het gebruiken van zo’n product door consument gebeurt in kleine aantallen verspreid over
tijd
Voor industriële evolutie had je: Vanaf industriële revolutie:
Ambulante handel (= rijdende Massaproductie (manuele arbeid op maat
winkels)/ruilhandel wordt gedeeltelijk vervangen door
Landbouw serieproductie door machines)
Autarchie = zelfvoorziening (consument =
producent Kenmerken
Centralisatie (veel maken op dezelfde
Kenmerken plaats)
Plaatselijk/zeer lokaal Specialisatie (veel maken van hetzelfde
Kleinschalig product)
Arbeidsintensief Standaardisatie (1 uniek product in grote
Producent en consument staan heel dicht hoeveelheden vervaardigen)
bij elkaar Handenarbeid ⇒ machinearbeid
1
,Hoofdstuk 1) Toegevoegde waarde en functies van de distributie
1 Omschrijving van distributiebegrip
Als een retailer geen toegevoegde waarde kan bieden dan zal deze wegvallen
De distributeur kan toegevoegde waarde leveren op elk van de 5 functies
Distribuerende handel:
Grossiers of groothandelaars:
o Aankoop voor eigen rekening en wederverkoop van niet in eigen onderneming
vervaardigde producten aan andere bedrijfshoudingen (verkoop van producten
aan detaillisten of andere grossiers)
o Bv. metro
Detaillisten of kleinhandelaars:
o Aankoop voor eigen rekening en wederverkoop aan gezinshoudingen voor
particulier gebruik (verkoop van producten aan particulieren)
o Bv. buurtwinkel
Tussenpersonen of dienstverlenend aan de handel:
o Ze worden nooit eigenaar van de goederen en zijn dus geen zelfstandige
schakels in de bedrijfskolom (transportbedrijven, handelsagenten, makelaars…)
o Bv. DHL
Kleinhandel = detailhandel = retail
2
, Als meer dan 50% van de verkoop van een kleinhandel naar andere kleinhandelaren gaat is dit
een groothandelaar, meer dan 50% van de verkoop moet dus rechtstreeks naar de consument
gaan
Een winkel vervult alle distributiefuncties:
Plaats: ze zorgen ervoor dat producten van overal te vinden zijn in de winkel
Tijd: als consument het product wil kopen, heeft de winkel het staan
Assortiment: de winkel zorgt dat hij het assortiment heeft dat de consument wenst
Hoeveelheid: men zorgt ervoor dat de consument het gewilde aan kan kopen i.p.v. de
fabriekshoeveelheden
Diensten: het winkelen aangenamer maken, diensten aanbieden
2 Het socio-economisch belang van de distributie
De detailhandel bevat 40% van de privé-consumptie
12% van de tewerkstelling in Vlaanderen is in de distributie
Ook heel veel zelfstandigen zijn in deze sector te vinden
3 Functies van de distributie
3.1Fysieke distributie
Het gaat hier om de plaats- en tijdsfunctie en ook de hoeveelheidsfunctie; ervoor zorgen
dat de goederen op de juiste plaats en het juiste tijdstip aanwezig zijn
De fysieke distributiekosten bestaan uit:
Investeringen in voorraad
Transportkosten
Magazijn en material handing
Intern transport
Administratie en overhead
Material management: geheel van activiteiten om stroom van grondstoffen en
halffabricaten zo efficiënt mogelijk naar productieproces te voeren (voorraad en transport van
niet-afgewerkte producten)
Fysieke distributie: bezighouden met goederen en daarmee verbonden informatiestroom
beginnend bij productieproces en eindigend bij consument (voorraad en transport van
afgewerkte producten)
Men wil minimale kosten en een maximale servicegraad hebben:
Minimale kosten:
o Weinig voorraad
o Goedkoop transport
o Niet-frequent en trager transport
3