Taalonderwijs ontwerpen
3.1 De mondelinge taalontwikkeling
Fonologisch niveau = vormen van spraakklanken (ah, ah of buh, buh)
Morfologisch niveau = manier waarop woorden gevormd worden (gevald , geloopt)
Semantisch niveau = betekenis van woorden (alle dieren paard)
Syntactisch niveau = combineren van woorden (waar bal?)
Pragmatisch niveau = regels eigen maken voor taal en communicatie (Zou ik er langs mogen? i.p.v.
Aan de kant jij!)
4 periodes:
1. Prelinguale periode
2. Vroeglinguale periode
3. Differentiatiefase
4. Voltooiingsfase
3.1.1 Prelinguale periode (0 tot 1 jaar)
Al snel na de geboorte begint het schreien losse klanken maar er is wel sprake van communicatie
(ze laten van zich horen als ze iets willen)
Na een week of 6 begint het vocaliseren ze gaan zelf klinkers of vocalen produceren
Na 4 maanden begint het vocaal spel ze produceren nu ook medeklinkers en niet bestaande
Nederlandse klanken
Na 7 maanden begint het brabbelen herhalen van een klankgroep (dadada of mamama)
Zinsmelodie en klankgroepen ontstaan
3.1.2 Vroeglinguale periode (1 tot 2,5 jaar)
Een woord is pas een woord als:
- De klankgroep een bekende Nederlandse klankgroep is (bijv. poes)
- Het een gebruikelijke betekenis heeft (woord poes drukt betekenis poes uit)
- Verwijzen naar iets in directe omgeving (concrete poes)
- Communicatieve functie (benadrukken dat er een poes in de boom zit)
Spreekmechanisme is nog niet helemaal ontwikkeld
Verwijzende functie = niet alleen auto zeggen met papa’s auto maar ook bij andere auto’s
Eenwoordszinnen kind kan ontkennende zin maken door heel hard nee te schudden en een woord
te zeggen
Ze kunnen ook eigenschappen aan voorwerpen koppelen zoals bijv. warm
De eerste woorden zijn voornamelijk zelfstandige naamwoorden
Hierna komt de tweewoordfase (telegramstijlfase) ze beginnen woorden te combineren
Structuur is onderwerp – gezegde
Klankvorm is nog steeds niet helemaal correct
De woorden die ze gebruiken zijn vooral inhoudswoorden (duidelijk omschreven betekenis)
3.1.3 Differentiatiefase (2,5 tot 5 jaar)
Ze gaan de vorm van woorden veranderen en leren dat dat ook betekenis heeft
Ze leren functiewoorden, lidwoorden, verkleinwoorden etc.
Overgeneralisaties = ten onrechte toepassen van regels loopte, gevald, meegebrengt
Neologismen = nieuwe niet-bestaande woorden timmer (hamer), steeklepel (vork)
3.1 De mondelinge taalontwikkeling
Fonologisch niveau = vormen van spraakklanken (ah, ah of buh, buh)
Morfologisch niveau = manier waarop woorden gevormd worden (gevald , geloopt)
Semantisch niveau = betekenis van woorden (alle dieren paard)
Syntactisch niveau = combineren van woorden (waar bal?)
Pragmatisch niveau = regels eigen maken voor taal en communicatie (Zou ik er langs mogen? i.p.v.
Aan de kant jij!)
4 periodes:
1. Prelinguale periode
2. Vroeglinguale periode
3. Differentiatiefase
4. Voltooiingsfase
3.1.1 Prelinguale periode (0 tot 1 jaar)
Al snel na de geboorte begint het schreien losse klanken maar er is wel sprake van communicatie
(ze laten van zich horen als ze iets willen)
Na een week of 6 begint het vocaliseren ze gaan zelf klinkers of vocalen produceren
Na 4 maanden begint het vocaal spel ze produceren nu ook medeklinkers en niet bestaande
Nederlandse klanken
Na 7 maanden begint het brabbelen herhalen van een klankgroep (dadada of mamama)
Zinsmelodie en klankgroepen ontstaan
3.1.2 Vroeglinguale periode (1 tot 2,5 jaar)
Een woord is pas een woord als:
- De klankgroep een bekende Nederlandse klankgroep is (bijv. poes)
- Het een gebruikelijke betekenis heeft (woord poes drukt betekenis poes uit)
- Verwijzen naar iets in directe omgeving (concrete poes)
- Communicatieve functie (benadrukken dat er een poes in de boom zit)
Spreekmechanisme is nog niet helemaal ontwikkeld
Verwijzende functie = niet alleen auto zeggen met papa’s auto maar ook bij andere auto’s
Eenwoordszinnen kind kan ontkennende zin maken door heel hard nee te schudden en een woord
te zeggen
Ze kunnen ook eigenschappen aan voorwerpen koppelen zoals bijv. warm
De eerste woorden zijn voornamelijk zelfstandige naamwoorden
Hierna komt de tweewoordfase (telegramstijlfase) ze beginnen woorden te combineren
Structuur is onderwerp – gezegde
Klankvorm is nog steeds niet helemaal correct
De woorden die ze gebruiken zijn vooral inhoudswoorden (duidelijk omschreven betekenis)
3.1.3 Differentiatiefase (2,5 tot 5 jaar)
Ze gaan de vorm van woorden veranderen en leren dat dat ook betekenis heeft
Ze leren functiewoorden, lidwoorden, verkleinwoorden etc.
Overgeneralisaties = ten onrechte toepassen van regels loopte, gevald, meegebrengt
Neologismen = nieuwe niet-bestaande woorden timmer (hamer), steeklepel (vork)