1. INLEIDING
1.1. Omschrijving
• Analytische chemie = Uitvoeren van analyses
• Onderverdeeld in 3 fasen:
o Pré-analytische fase – staalname
o Analytische fase – eigenlijke analyse
o Post-analytische fase – interpretatie
1.2. Analyse
• Soorten stalen:
o Klinische chemie -MLT – Bloed - urine
o Farmacologie/doping - FBT -Bloed – urine
o Milieu(toxicologie) – FBT -H2O – Bodem
• Soorten analyses:
o Scheiding – scheidingstechnieken (B2)
o Kwalitatieve analyse – instrumentele (B2)
o Kwantitatieve analyse
Klassieke analytische chemie (B1)
• Volumetrie of titremetrie
• Gravimetrie of gewichtsanalyse
Instrumentele analyse (B2)
1.3. Definities
1) Zuur-base. titratie: reactie tssn zuren en basen
a. Acidimetrie: concentratiebepaling van zuren door titratie met basen
b. Alkalimetrie: concentratiebepaling van basen door titratie met zuren
2) Neerslagtitratie: reactie tssn 2 ionen warabij een onoplosbare stof wordt
gevorms
3) Complextitratie: reactie tssn 2 ionen tot complexvorming
4) Redoxtitratie: reactie tssn reductie- en oxidatiemiddel, waarbij het oxidatiegetal
van het reductiemiddel toeneemt en dat van het oxidatiemiddel afneemt;
Verandering van OG
2. UITDRUKKEN ANALYSERESULTATEN EN OEFENINGEN
2.1. Uitdrukken van concentratie:
• Concentratie: geeft aan hoeveel van een substantie vervat is in een welbepaals
volume of massa.
• Concentratie c: c = m/a . f
o m = hoeveelheid bestanddeel aanwezig in monster
o a = hoeveelheid monster
o f = arbitraire factor (bv.: 102 , 106 of 109)
2.2. Eenheid van gewicht, massa en volume
• Gram = basiseenheid van massa
• Gewicht van een kg = kracht waarmee massa in het zwaarteveld van de aarde wordt
aangetrokken
• Liter = basiseenheid volume, in analytische worden echter kleinere hoeveelheden
gebruikt zoals ml.
2.3. Vaste stoffen
• Gewichtsverhouding: g onbekende X / g poeder
, o In %: g X / 100g poeder
o In ppm: μg X / g poeder
2.4. Vloeistoffen
• Gewichtsverhouding: g onbekende X / g vloeistof
o In %: g X / 100g vloeistof
o In ppm: μg X / g vloeistof
o Vb. Op een fles HCl staat 37% = gewichtsverhouding
• Gewicht-volumeverhouding; g onbekende X / l vloeistof
o In %: g X / 100ml vloeistof
o In ppm: μg X / ml vloeistof
• Volumeverhouding; l onbekende X / l vloeistof
o In %: ml X / 100ml vloeistof
o In ppm: μl X / l vloeistof
2.5. Mol en relatieve molecuulmassa:
• Mol = hoeveelheid stof
• Relatieve molecuulmassa = aantal gram per mol
• n = m/M
2.6. Molariteit
• Concentratie c in M: c = n/V M = mol/l
OEFENINGEN p.14-16
• 3A, B, C – 6 – 8 – 9 – 11A, B – 12A, B, C – 13A, B, C – 14
1.1. Omschrijving
• Analytische chemie = Uitvoeren van analyses
• Onderverdeeld in 3 fasen:
o Pré-analytische fase – staalname
o Analytische fase – eigenlijke analyse
o Post-analytische fase – interpretatie
1.2. Analyse
• Soorten stalen:
o Klinische chemie -MLT – Bloed - urine
o Farmacologie/doping - FBT -Bloed – urine
o Milieu(toxicologie) – FBT -H2O – Bodem
• Soorten analyses:
o Scheiding – scheidingstechnieken (B2)
o Kwalitatieve analyse – instrumentele (B2)
o Kwantitatieve analyse
Klassieke analytische chemie (B1)
• Volumetrie of titremetrie
• Gravimetrie of gewichtsanalyse
Instrumentele analyse (B2)
1.3. Definities
1) Zuur-base. titratie: reactie tssn zuren en basen
a. Acidimetrie: concentratiebepaling van zuren door titratie met basen
b. Alkalimetrie: concentratiebepaling van basen door titratie met zuren
2) Neerslagtitratie: reactie tssn 2 ionen warabij een onoplosbare stof wordt
gevorms
3) Complextitratie: reactie tssn 2 ionen tot complexvorming
4) Redoxtitratie: reactie tssn reductie- en oxidatiemiddel, waarbij het oxidatiegetal
van het reductiemiddel toeneemt en dat van het oxidatiemiddel afneemt;
Verandering van OG
2. UITDRUKKEN ANALYSERESULTATEN EN OEFENINGEN
2.1. Uitdrukken van concentratie:
• Concentratie: geeft aan hoeveel van een substantie vervat is in een welbepaals
volume of massa.
• Concentratie c: c = m/a . f
o m = hoeveelheid bestanddeel aanwezig in monster
o a = hoeveelheid monster
o f = arbitraire factor (bv.: 102 , 106 of 109)
2.2. Eenheid van gewicht, massa en volume
• Gram = basiseenheid van massa
• Gewicht van een kg = kracht waarmee massa in het zwaarteveld van de aarde wordt
aangetrokken
• Liter = basiseenheid volume, in analytische worden echter kleinere hoeveelheden
gebruikt zoals ml.
2.3. Vaste stoffen
• Gewichtsverhouding: g onbekende X / g poeder
, o In %: g X / 100g poeder
o In ppm: μg X / g poeder
2.4. Vloeistoffen
• Gewichtsverhouding: g onbekende X / g vloeistof
o In %: g X / 100g vloeistof
o In ppm: μg X / g vloeistof
o Vb. Op een fles HCl staat 37% = gewichtsverhouding
• Gewicht-volumeverhouding; g onbekende X / l vloeistof
o In %: g X / 100ml vloeistof
o In ppm: μg X / ml vloeistof
• Volumeverhouding; l onbekende X / l vloeistof
o In %: ml X / 100ml vloeistof
o In ppm: μl X / l vloeistof
2.5. Mol en relatieve molecuulmassa:
• Mol = hoeveelheid stof
• Relatieve molecuulmassa = aantal gram per mol
• n = m/M
2.6. Molariteit
• Concentratie c in M: c = n/V M = mol/l
OEFENINGEN p.14-16
• 3A, B, C – 6 – 8 – 9 – 11A, B – 12A, B, C – 13A, B, C – 14