KOM SAMENVATTING VAN BELANGRIJKE RIJTJES ETC.
Hoofdstuk 2 Myers
Hoofdstuk 1, 2 Bleijenbergh
Kwalitatief onderzoek geeft inzicht in patronen, betekenissen en om te exploreren (nieuwe theorie
ontwikkelen). En is een iteratief proces. Het helpt onderzoekers om te begrijpen wat mensen zeggen
en doen. En het helpt om te begrijpen in welke sociale en culturele context mensen leven. Kwalitatief
onderzoek kent 6 fases:
1. Formuleren doel en vraagstelling
2. Kiezen van organisatie
3. Plan van dataverzameling
4. Data verzamelen
5. Analyseren
6. Conclusie en discussie
Interventiecyclus:
1. Diagnose
2. Ontwerp
3. Interventie
4. Evaluatie
Ex-ante-evaluatie: evaluatie voorafgaand interventie
Ex-post-evaluatie: evaluatie achteraf van de interventie
5 soorten praktijkonderzoek:
1. Probleemonderzoek
2. Diagnoseonderzoek
3. Ontwerponderzoek
4. Interventieonderzoek
5. Evaluatieonderzoek
Vraagstelling moet:
Open zijn
Passen bij de doelstelling
Weergeven welke kennis nodig is
Deelvragen komen:
Uit splitsing van deelvragen (uiteenrafelen van centrale begrippen/boomdiagram)
Moeten sturend zijn
Geven stappen aan gedurende het proces
Komen soms als apart hoofdstuk in het eindverslag
Kwalitatief onderzoek is moeilijk om te generaliseren naar een grotere populatie. Je kunt generaliseren
van kwalitatief onderzoek tot theorie.
Triangulatie = als je meerdere onderzoeksmethoden gebruikt. Dit kan goed gebruikt worden als je
vanaf meerdere punten naar het onderzoek wilt kijken.
o Bronnen triangulatie: vergelijken van resultaten via dezelfde methode van dataverzameling uit
verschillende soorten bronnen.
o Methoden triangulatie: vergelijken van resultaten via verschillende methode van
dataverzameling die zijn verkregen.
Rigorous onderzoek:
Wetenschappelijk onderzoek
Theoretische benadering
1
, Gepubliceerd in academische journals
Relevant onderzoek:
Focus op dat het relevant is voor praktijk
Praktische benadering
Gepubliceerd in rapporten en industriële magazines
Hoofdstuk 3,6,7,8 Myers
Hoofdstuk 3 en 4 Bleijenbergh
Onderzoek kan gedaan worden voor een studie of als opdrachtonderzoek.
Je kunt contact leggen als in:
1. Face to face
2. Telefonisch
3. Email
4. Brief
5. Via een contactpersoon
De resultaten kunnen vervolgens gedeeld worden via:
1. Per post
2. Per email
3. Persoonlijk
4. Via een presentatie
Een casestudy = het bestuderen van één of meerdere dragers van een social verschijnsel om hier
uitspraken over te kunnen doen.
Bij een casestudy is er sprake van een sociaal verschijnsel in de natuurlijke omgeving. Omvat meestal
twee maar vaak ook drie vormen van kwalitatieve dataverzameling.
Enkelvoudige casestudy = Je bestudeerd slechts één enkele drager van social verschijnsel.
Dit kan bijvoorbeeld één organisatie zijn of één enkele afdeling.
Meervoudige casestudy = Meerdere casussen in het onderzoek betrekken
Methode van verschil: casussen zoveel mogelijk op elkaar lijken met uitzondering van dat ene
verschijnsel dat verklaard moet worden.
Methode van overeenkomst (agreement): casussen zoveel mogelijk van elkaar verschillen behalve
ten aanzien van het te verklaren verschijnsel.
Er zijn drie basis onderzoeksstrategieën:
1. Survey
2. Experiment
3. Casestudy
Kwalitatieve dataverzameling:
1. Observatie
2. Interviews
3. Documenten
Veldstudie = gaat over het participerend observeren. Dit staat centraal.
Grounded theory (gefundeerde theoriebenadering) = Gericht om een sociaal verschijnsel te
begrijpen vanuit de kennis die de betrokkenen erover hebben aan de hand van woorden en
begrippen. Doel is het ontwikkelen van nieuwe concepten en theorieën.
Narratieve analyse = Mensen creëren hun eigen werkelijkheid door levensverhalen
Conversatie analyse = Meer een gesprek tussen mensen dan een interview
Narratieve en conversatie worden beschouwd als praktijk waarin mensen de werkelijkheid
sociaal construeren door middel van taal.
2
Hoofdstuk 2 Myers
Hoofdstuk 1, 2 Bleijenbergh
Kwalitatief onderzoek geeft inzicht in patronen, betekenissen en om te exploreren (nieuwe theorie
ontwikkelen). En is een iteratief proces. Het helpt onderzoekers om te begrijpen wat mensen zeggen
en doen. En het helpt om te begrijpen in welke sociale en culturele context mensen leven. Kwalitatief
onderzoek kent 6 fases:
1. Formuleren doel en vraagstelling
2. Kiezen van organisatie
3. Plan van dataverzameling
4. Data verzamelen
5. Analyseren
6. Conclusie en discussie
Interventiecyclus:
1. Diagnose
2. Ontwerp
3. Interventie
4. Evaluatie
Ex-ante-evaluatie: evaluatie voorafgaand interventie
Ex-post-evaluatie: evaluatie achteraf van de interventie
5 soorten praktijkonderzoek:
1. Probleemonderzoek
2. Diagnoseonderzoek
3. Ontwerponderzoek
4. Interventieonderzoek
5. Evaluatieonderzoek
Vraagstelling moet:
Open zijn
Passen bij de doelstelling
Weergeven welke kennis nodig is
Deelvragen komen:
Uit splitsing van deelvragen (uiteenrafelen van centrale begrippen/boomdiagram)
Moeten sturend zijn
Geven stappen aan gedurende het proces
Komen soms als apart hoofdstuk in het eindverslag
Kwalitatief onderzoek is moeilijk om te generaliseren naar een grotere populatie. Je kunt generaliseren
van kwalitatief onderzoek tot theorie.
Triangulatie = als je meerdere onderzoeksmethoden gebruikt. Dit kan goed gebruikt worden als je
vanaf meerdere punten naar het onderzoek wilt kijken.
o Bronnen triangulatie: vergelijken van resultaten via dezelfde methode van dataverzameling uit
verschillende soorten bronnen.
o Methoden triangulatie: vergelijken van resultaten via verschillende methode van
dataverzameling die zijn verkregen.
Rigorous onderzoek:
Wetenschappelijk onderzoek
Theoretische benadering
1
, Gepubliceerd in academische journals
Relevant onderzoek:
Focus op dat het relevant is voor praktijk
Praktische benadering
Gepubliceerd in rapporten en industriële magazines
Hoofdstuk 3,6,7,8 Myers
Hoofdstuk 3 en 4 Bleijenbergh
Onderzoek kan gedaan worden voor een studie of als opdrachtonderzoek.
Je kunt contact leggen als in:
1. Face to face
2. Telefonisch
3. Email
4. Brief
5. Via een contactpersoon
De resultaten kunnen vervolgens gedeeld worden via:
1. Per post
2. Per email
3. Persoonlijk
4. Via een presentatie
Een casestudy = het bestuderen van één of meerdere dragers van een social verschijnsel om hier
uitspraken over te kunnen doen.
Bij een casestudy is er sprake van een sociaal verschijnsel in de natuurlijke omgeving. Omvat meestal
twee maar vaak ook drie vormen van kwalitatieve dataverzameling.
Enkelvoudige casestudy = Je bestudeerd slechts één enkele drager van social verschijnsel.
Dit kan bijvoorbeeld één organisatie zijn of één enkele afdeling.
Meervoudige casestudy = Meerdere casussen in het onderzoek betrekken
Methode van verschil: casussen zoveel mogelijk op elkaar lijken met uitzondering van dat ene
verschijnsel dat verklaard moet worden.
Methode van overeenkomst (agreement): casussen zoveel mogelijk van elkaar verschillen behalve
ten aanzien van het te verklaren verschijnsel.
Er zijn drie basis onderzoeksstrategieën:
1. Survey
2. Experiment
3. Casestudy
Kwalitatieve dataverzameling:
1. Observatie
2. Interviews
3. Documenten
Veldstudie = gaat over het participerend observeren. Dit staat centraal.
Grounded theory (gefundeerde theoriebenadering) = Gericht om een sociaal verschijnsel te
begrijpen vanuit de kennis die de betrokkenen erover hebben aan de hand van woorden en
begrippen. Doel is het ontwikkelen van nieuwe concepten en theorieën.
Narratieve analyse = Mensen creëren hun eigen werkelijkheid door levensverhalen
Conversatie analyse = Meer een gesprek tussen mensen dan een interview
Narratieve en conversatie worden beschouwd als praktijk waarin mensen de werkelijkheid
sociaal construeren door middel van taal.
2